ECLI:NL:RBNNE:2015:6378
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in drugszaken wegens onvoldoende bewijs van wetenschap en betrokkenheid
Op 24 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het verkopen, afleveren en voorhanden hebben van verdovende middelen, alsook van witwassen. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 10 december 2015. De verdachte was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. P.J. Roelse. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.J. Wildeman.
De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen en voorhanden hebben van heroïne en cocaïne, alsook het voorbereiden van de handel in deze middelen. De officier van justitie voerde aan dat er voldoende bewijs was om de verdachte te linken aan de woning waar de drugs waren aangetroffen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de door de officier aangedragen bewijsmiddelen slechts indirect bewijs vormden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs in de woning, aangezien deze niet zichtbaar waren.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. De uitspraak benadrukt het belang van direct bewijs in strafzaken, vooral in drugszaken waar de wetenschap van de verdachte cruciaal is voor de veroordeling.