ECLI:NL:RBNNE:2015:6377

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2015
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
18.830494-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugszaken met indirect bewijs en afwezigheid verdachte

Op 24 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het verkopen, afleveren en voorhanden hebben van verdovende middelen, alsook van witwassen. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer en vond plaats op tegenspraak. De verdachte was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. K.C. van de Wijngaart. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.J. Wildeman.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen en voorhanden hebben van heroïne en cocaïne, alsook het voorbereiden van deze feiten. De officier van justitie voerde aan dat er voldoende bewijs was om de verdachte te linken aan de woningen waar de drugs werden aangetroffen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de door de officier aangedragen bewijsmiddelen allen indirect bewijs vormden. De rechtbank concludeerde dat er slechts kon worden vastgesteld dat de verdachte in de woningen aanwezig was geweest, maar niet dat hij op de hoogte was van de aanwezige drugs of dat hij handelingen had verricht die hem schuldig zouden maken aan de tenlastegelegde feiten.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. Tevens werd besloten dat een in beslag genomen geldbedrag van € 452,80 aan de verdachte moest worden teruggegeven, aangezien er geen belang van strafvordering was dat zich daartegen verzette. De uitspraak werd gedaan door mr. F. de Jong als voorzitter, bijgestaan door mrs. D.M. Schuiling en S. Zwarts, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer: 18/830494-13
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
24 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 december 2015.
De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam, die heeft verklaard door verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.J. Wildeman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 22 augustus 2013 in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en
hij op of omstreeks 22 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 773,657 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne, en/of ongeveer 280,11 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 22 augustus 2013 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen van hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
voorwerpen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft gehad, te weten
- ( in een pand aan [adres 1] )
- versnijdingsmiddel(en), te weten ongeveer 45,397 gram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende fenacetine en/of ongeveer 117,522 gram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende coffeïne en paracetamol, en/of
- een of meer weegschalen, en/of
- een of meer geldbedragen, en/of een geldtelmachine en/of
- een of meer basepijpjes, en/of naalden en /of spuiten, en/of
- een of meer mobiele telefoons, en/of
- een of meer aanstekers en/of condooms en/of lijm
en
- ( in een pand aan [adres 2] )
- versnijdingsmiddel(en), te weten ongeveer 61,675 gram, althans een
hoeveelheid, van een materiaal bevattende coffeïne en paracetamol, en/of
- een of meer pistolen/vuurwapens, althans daar op gelijkende voorwerpen,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 13 november 2012 tot en met 22 augustus 2013, in de gemeente Groningen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen
(- (telkens) betaald/overgemaakt voor de huur/kosten van de woning(en)
[adres 2] , en/of [adres 1] , en/of
- ( in woning [adres 1] aangetroffen) 470 euro, 885 euro, 150 euro,
68,96 euro en/of 37,43 euro, en/of
- ( in jas in Audi A3 [kenteken] aangetroffen) 452,80 euro)
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en) was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had en/of, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - op grond van de door haar ter zitting nader aangeduide bewijsmiddelen - aangevoerd dat verdachte gelinkt kan worden aan de woningen gelegen aan de [adres 1] en de [adres 2] . Uit de bewijsmiddelen blijkt daarnaast dat verdachte vaak in die woningen aanwezig is geweest. De woning aan de [adres 1] was ingericht als deallocatie. Het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen, telkens met uitzondering van de ten laste gelegde cocaïne.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1,
2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde.
Beoordeling van het bewijs
Vrijspraak
Aan de verdachte is - kort gezegd - tenlastegelegd dat hij zich tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, schuldig heeft gemaakt aan de handel in verdovende middelen, het voorhanden hebben van verdovende middelen en aan het plegen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van een feit genoemd in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, dan wel witwassen.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie aangedragen bewijsmiddelen, allen indirect bewijs vormen voor de ten laste gelegde feiten. Uit deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, kan enkel worden afgeleid dat verdachte in de woning aan de [adres 1] is geweest en dat hij een rol heeft gespeeld in de huur van de woning aan de [adres 2] , maar niet dat hij weet had van de in de woningen aanwezig zijnde drugs, - nu deze niet in het zicht lagen - laat staan dat hij daarin heeft gehandeld, danwel dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht, of zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
De rechtbank acht het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen goed, te weten een geldbedrag van
€ 452,80, moet worden teruggegeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 primair en 2 subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 452,80.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. de Jong, voorzitter, mrs. D.M. Schuiling en S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2015.