ECLI:NL:RBNNE:2015:6377
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in drugszaken met indirect bewijs en afwezigheid verdachte
Op 24 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het verkopen, afleveren en voorhanden hebben van verdovende middelen, alsook van witwassen. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer en vond plaats op tegenspraak. De verdachte was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. K.C. van de Wijngaart. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.J. Wildeman.
De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen en voorhanden hebben van heroïne en cocaïne, alsook het voorbereiden van deze feiten. De officier van justitie voerde aan dat er voldoende bewijs was om de verdachte te linken aan de woningen waar de drugs werden aangetroffen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de door de officier aangedragen bewijsmiddelen allen indirect bewijs vormden. De rechtbank concludeerde dat er slechts kon worden vastgesteld dat de verdachte in de woningen aanwezig was geweest, maar niet dat hij op de hoogte was van de aanwezige drugs of dat hij handelingen had verricht die hem schuldig zouden maken aan de tenlastegelegde feiten.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. Tevens werd besloten dat een in beslag genomen geldbedrag van € 452,80 aan de verdachte moest worden teruggegeven, aangezien er geen belang van strafvordering was dat zich daartegen verzette. De uitspraak werd gedaan door mr. F. de Jong als voorzitter, bijgestaan door mrs. D.M. Schuiling en S. Zwarts, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.