Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Gang van zaken
2.Motivering
3.Beslissing
€ 6773,--en legt aan verdachte de verplichting op dat bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 18 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Assen, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het dealen in harddrugs. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend, waarin werd verzocht om het bedrag vast te stellen dat de verdachte wederrechtelijk had verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het door de verdachte genoten wederrechtelijk verkregen voordeel € 16.761,-- bedroeg, maar heeft uiteindelijk het bedrag dat aan de Staat moest worden betaald vastgesteld op € 6773,--. Dit bedrag is berekend op basis van een rapport dat de winst per dag en de duur van de dealperiode in rekening bracht.
Tijdens de zitting op 8 december 2015 zijn de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.B. Pieters, gehoord, evenals de officier van justitie, mr. S.M. von Bartheld. De rechtbank heeft de stukken van de strafzaak bestudeerd, waaronder het rapport over het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot 21 juni 2014 heeft gedeald in harddrugs, wat leidde tot de veroordeling van de verdachte.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die zich baseerde op het rapport van 14 april 2014, in overweging genomen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het dealen in harddrugs, maar heeft geen inhoudelijke opmerkingen gemaakt over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uiteindelijk heeft de rechtbank de ontnemingsvordering toegewezen en de verdachte verplicht om het geschatte bedrag van € 6773,-- aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals vastgelegd in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.