ECLI:NL:RBNNE:2015:6356
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Beslissing op beroep ex artikel 27 Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 juli 2015 uitspraak gedaan in een beroep op grond van artikel 27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie. Het beroep was ingesteld door een veroordeelde tegen een beslissing van het Hof van Beroep te Antwerpen, die een confiscatie van € 800.000,00 had opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffie verzuimd had om tijdig een akte op te maken na ontvangst van de volmacht tot het instellen van beroep, maar oordeelde dat dit verzuim niet ten nadele van de veroordeelde mocht werken. De rechtbank concludeerde dat het beroep tijdig en juist was ingesteld.
De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van de raadsman van de veroordeelde beoordeeld, die stelde dat de tenuitvoerlegging van de confiscatie in strijd zou zijn met artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verwierp deze argumenten en oordeelde dat de rechten en vrijheden van het individu door de overheid ingeperkt kunnen worden bij wet, en dat het vertrouwensbeginsel tussen EU-lidstaten betekent dat men ervan uit moet gaan dat buitenlandse beslissingen rechtmatig zijn genomen.
De rechtbank heeft ook de verzoeken van de raadsman om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie afgewezen, omdat er geen sprake was van toepasselijke weigeringsgronden. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van het Hof van Beroep te Antwerpen werd bevestigd.