ECLI:NL:RBNNE:2015:6354
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vernieling van een raam door verdachte in de woning van zijn vader
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van een raam van de woning van zijn vader. De officier van justitie had de oplegging van de ISD-maatregel geëist, maar de rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte aan de wettelijke criteria voor deze maatregel voldeed, het opleggen ervan niet aan de orde was. De rechtbank overwoog dat het feit, net als eerdere delicten, zich had voorgedaan in een kleine kring van personen, namelijk binnen het ouderlijke gezin, en dat enkel de vernieling van een raam was bewezen verklaard. Daarom vond de rechtbank een ISD-maatregel te zwaar en volstond zij met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank behandelde ook de geldigheid van de dagvaarding en verwierp het verweer van de raadsman dat de tenlastelegging onvoldoende concreet was. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging in samenhang met het dossier voldoende duidelijk was. De verdachte werd vrijgesproken van de bedreiging van zijn vader, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de aangever en getuigen, die niet voldoende steun boden voor de bedreigingen die aan de verdachte waren ten laste gelegd.
De rechtbank hield rekening met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten en op de veelplegerslijst stond. Ondanks de aanbeveling van de reclassering om een ISD-maatregel op te leggen, besloot de rechtbank dat een gevangenisstraf van één maand meer passend was, gezien de context van het delict en de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer.