ECLI:NL:RBNNE:2015:6329

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2015
Publicatiedatum
18 maart 2016
Zaaknummer
18.820383-14 ont
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 7 december 2015, is een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 8 mei 2015, waarbij een bedrag van € 33.300,09 werd geëist van de verdachte, die eerder was aangeklaagd voor oplichtingsfeiten. De behandeling van de vordering vond plaats op 23 november 2015, waar de verdachte, zijn raadsvrouw mr. M.R.M. Schaap, en de officier van justitie aanwezig waren. Tijdens deze zitting heeft de officier van justitie vrijspraak voor de verdachte bepleit, wat leidde tot de conclusie dat de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel niet kon worden toegewezen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconstateerd dat de vordering van de officier van justitie niet kon standhouden, gezien de vrijspraak van de verdachte voor de feiten waarop de vordering was gebaseerd. De rechtbank heeft daarbij artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen. De beslissing om de vordering af te wijzen werd unaniem genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters M. Haisma, L.H.A.M. Voncken en A.G.D. Overmars. Het vonnis werd uitgesproken tijdens een openbare zitting, waarbij mr. A.G.D. Overmars niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/820383-14 (vordering tot ontneming)
beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 december 2015 op een vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna ook: [verdachte] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 8 mei 2015 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan [verdachte] voornoemd de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 33.300,09 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 23 november 2015. [verdachte] , diens raadsvrouw, mr. M.R.M. Schaap, en de officier van justitie zijn op de vordering gehoord.

Beoordeling

Ter terechtzitting van 23 november 2015 heeft de officier van justitie in de zaak met parketnummer 18/820383-14 in welke zaak [verdachte] als verdachte van een tweetal oplichtingsfeiten terechtstond, tot vrijspraak gerekwireerd. In het verlengde daarvan heeft de officier van justitie op dezelfde zitting geconcludeerd tot afwijzing van de onderhavige, op bedoelde feiten gestoelde vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De raadsvrouw van [verdachte] heeft eveneens bepleit de vordering af te wijzen.
Bij vonnis van 7 december 2015 (parketnummers 18/830053-15 en 18/820383-14) is [verdachte] vrijgesproken van de feiten waarop de officier van justitie haar vordering heeft gebaseerd.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank
- Wijst de vordering van de officier van justitie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. L.H.A.M. Voncken en
mr. A.G.D. Overmars, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2015.
mr. A.G.D. Overmars is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.