RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
parketnummers 18/830053-15 en 18/820383-14 (gevoegd ter terechtzitting)
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/840346-13
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
23 november 2015.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C. Westerling.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/830053-15
hij op of omstreeks 24 februari 2015 te [pleegplaats 1] , ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te
beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in het lichaam heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 februari 2015 te [pleegplaats 1] , ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam heeft gestoken en/of
gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 26 februari 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 2]
(opsporingsambtenaar van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Jij
bent een vieze kankerhomo, ik onthoud gezichten, jij bent voor mij vriend",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of heeft verdachte geprobeerd de tafel waaraan die [slachtoffer 2] zat te werken
om te gooien;
hij op of omstreeks 5 maart 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 2]
(opsporingsambtenaar van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Ik
beloof je, ik krijg er nog een zaak bij. Ik kan die kankerarrogante kop van je
niet zien. Ik zoek jou buiten op, dat je niet in jouw macht bent. Dan kom ik
pas echt vast te zitten voor een steekpartij, en dan beken ik hem ook, sukkel.
Ik wil er dan ook wel voor zitten", althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking;
parketnummer 18/820383-14
hij op of omstreeks 21 november 2013 te [pleegplaats 2] , althans in de gemeente De
Bilt met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] en/of (een medewerkster van)
[bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van 1001,88 euro, althans een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 3] en/of die medewerkster van [bedrijf 1] heeft gezegd dat
hij belde in opdracht van de Bedrijvengids en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die medewerkster van [bedrijf 1] gezegd
dat er nog een openstaande rekening was van 1400,-- (euro) en dat deze
betaald moest worden en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die medewerkster van [bedrijf 1]
gezegd dat bij niet betalen de kosten hoger zouden worden en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die medewerkster van [bedrijf 1] gezegd
dat er een abonnement was afgesloten en er meerdere brieven verzonden zouden
zijn en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] en/of die medewerkster van [bedrijf 1]
meermalen gezegd dat als er niet betaald zou worden, er een dagvaarding zou
worden gestuurd en dat hierdoor de kosten alleen maar hoger zouden worden
en/of
- aldus voor die [slachtoffer 3] en/of die medewerkster van [bedrijf 1] een dreigende
en/of intimiderende situatie heeft opgeroepen
waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij op of omstreeks 5 december 2013 te [pleegplaats 3] , althans in de gemeente
Overbetuwe, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] en/of een medewerkster van
[bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van 1437,48 euro
althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 4] en/of een medewerkster van [bedrijf 2]
heeft gezegd dat hij gerechtsdeurwaarder was en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] of een medewerkster van [bedrijf 2]
gezegd dat hij in opdracht van Marketing Advies Punt belde en dat
er nog een rekening/aanmaning open stond van (euro) 1437,48 en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en/of een medewerkster van
[bedrijf 2] gezegd dat hij, verdachte, een bewijs had dat zij
had ingestemd op plaatsing van een vermelding
op www.provocialebedrijvengids.nl en/of
- tegen die [slachtoffer 4] en/of een medewerkster van [bedrijf 2]
gezegd dat hij een factuur zou mailen en/of
- aldus voor die [slachtoffer 4] en/of een medewerkster van [bedrijf 2]
een dreigende en/of intimiderende situatie heeft opgeroepen
waardoor die [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 2] werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Standpunt van de officier van justitie
parketnummer 18/830053-15
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde op grond van de aangifte, de foto's van het letsel van aangever, de medische informatie van het ziekenhuis en de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] .
De officier van justitie heeft aangevoerd dat op grond van de stukken in het dossier het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
parketnummer 18/820383-14
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde gerekwireerd tot vrijspraak nu op grond van de stukken in het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
Standpunt van de verdediging
parketnummer 18/830053-15
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat er onvoldoende overtuigend bewijs is dat verdachte aangever heeft gestoken. Naast verdachte hebben twee getuigen verklaard dat zij geen steekpartij hebben gezien en er is geen mes gevonden. Uit de bewijsmiddelen kan ook niet worden afgeleid dat verdachte willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans zou hebben aanvaard dat hij aangever zodanig zou verwonden dat aangever hierdoor zou komen te overlijden. De raadsvrouw wijst hierbij er op dat uit de medische gegevens blijkt dat sprake was van een kleine wond en dat over de kenmerken van het mes (type/vorm/ afmeting/ scherpte) niets bekend is geworden. Het mes kan derhalve ondeugdelijk zijn geweest om een dodelijke verwonding te veroorzaken. Van overige omstandigheden waaruit dit opzet zou kunnen worden afgeleid is niet dan wel onvoldoende gebleken. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw eveneens vrijspraak bepleit. Medisch ingrijpen was niet noodzakelijk vanwege het ontbreken van complicaties en uit het dossier blijkt niet dat het bij aangever geconstateerde wondje zich op een kwetsbare plek van diens lichaam bevond. Er kan niet worden bewezen dat de aanmerkelijke kans bestond dat verdachte blijvend of langdurig letsel aan aangever zou toebrengen en dat verdachte door zijn handelen willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans zou hebben aanvaard dat hij aangever dergelijk zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte van beide feiten dient te worden vrijgesproken. Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier kan niet worden bewezen dat de vermeende bedreigingen in de gegeven omstandigheden, gezien de context waarin de uitlatingen zijn gedaan en de persoon van verdachte, van dien aard waren dat bij aangever in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
parketnummer 18/820383-14
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie dat op grond van de stukken in het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Verdachte dient van beide feiten dient te worden vrijgesproken nu verdachte feitelijk geen handelingen heeft verricht die als oplichting kunnen worden gekwalificeerd en omdat er op basis van jurisprudentie geen sprake is van een samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
parketnummer 18/820383-14
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde nu op grond van de stukken in het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte handelingen heeft verricht die als oplichting kunnen worden gekwalificeerd.
parketnummer 18/830053-15
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven. Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 februari 2015, opgenomen op p. 45 e.v. van dossier nummer PL0100-2015090678 d.d. 1 april 2015, van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik ben vanavond, 24 februari 2015, naar [getuige 2] gegaan, hij woont aan de [adres] te [pleegplaats 1] . Er waren nog 5 of 6 andere jongens. De jongen die mij gestoken heeft, was er ook al. Hij zag er als volgt uit: lange jongen, jaar of 20, kort blond haar, zelfgemaakte tatoeages op zijn armen en een grijze losse muts. Die jongen begon mij uit te dagen. Hij vertelde dat hij had vastgezeten voor steken met een mes. Hij vertelde ook dat hij uit [geboorteplaats] kwam. Nadat hij mij uitgedaagd had, liep hij de kamer uit en kwam hij terug en liet hij een grijs groot mes zien. Ik denk dat het lemmet wel 10 centimeter was. Hij daagde mij voor de tweede keer uit. Ik hoorde ook een geluid alsof hij iets 'inschoof' of 'inklikte'. Hij zei nog iets van: "Dan pak ik je buiten wel als je weggaat". We stonden toen tegenover elkaar. Ineens stak hij mij, uit het niets. Ik voelde op een gegeven moment dat het wat vochtig werd op mijn rug. Hij heeft één keer gestoken en is toen weggegaan. De dokter zei dat als het mes een paar centimeter verder was, hij mijn vitale organen geraakt had.
Een geschrift, te weten een formulier opvragen medische informatie van Martini Ziekenhuis Groningen d.d. 25 februari 2015, opgenomen op p. 53 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
- Als relaas van verbalisant [slachtoffer 2] : [slachtoffer 1] is op 24 februari 2015 betrokken geweest bij een steekincident en heeft letsel opgelopen waarvoor hij is behandeld in het Martini Ziekenhuis;
- Als antwoorden van de behandelend arts op de in het formulier gestelde vragen: Betrokkene heeft een steekwond in de linkerflank van 2 cm lang en 3 cm diep. De wond bevond zich boven de linker bekkenkam.
Een proces-verbaal d.d. 25 februari 2015, opgenomen op p. 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 1] :
Ik was gisteravond getuige van een steekpartij in mijn woning aan de [adres] te [pleegplaats 1] op de kamer van [getuige 2] . Na ongeveer 10 minuten kwamen [slachtoffer 1] en [verdachte] binnen. [verdachte] was op zoek naar ruzie. Hij zat met name [slachtoffer 1] uit te dagen. [verdachte] zei dat ze naar buiten moesten gaan om het uit te vechten. Hij schreeuwde tegen [slachtoffer 1] : "Ik maak je dood, kankerlijer, vies kankerkind." Ik zag dat [verdachte] een mes in zijn hand had. Ik weet dat het mes zilverkleurig was. Het was ongeveer 10 centimeter zonder handvat. [verdachte] dreigde om [slachtoffer 1] neer te steken. Hij zei ook: "Ik steek je dood." Op dat moment pakte [verdachte] [slachtoffer 1] vast aan de zijkant van zijn jas. [slachtoffer 1] probeerde [verdachte] toen weg te duwen met beide handen van zich af. Op het moment dat [slachtoffer 1] zijn armen gestrekt had, zag ik dat [verdachte] met zijn rechterarm uithaalde naar de linkerzij van [slachtoffer 1] . Ik zag dat [verdachte] met een mes in de zij van [slachtoffer 1] stak. Op het moment van steken zat er een tafeltje tussen. Doordat [slachtoffer 1] achteruit stapte, had hij mazzel denk ik.
Een proces-verbaal d.d. 25 februari 2015, opgenomen op p. 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 2] :
Ik woon op de [adres] te [pleegplaats 1] . Ik was gisteren op mijn kamer. We zaten met zijn vieren op mijn kamer toen er drie andere jongens, [verdachte] , [persoon 1] en [persoon 2] bij mij op de kamer kwamen. [slachtoffer 1] was ervoor ook bij mij op de kamer gekomen. Op een gegeven moment gingen [slachtoffer 1] en [verdachte] in een felle woordenwisseling. [verdachte] is toen eerst weggegaan naar zijn eigen kamer. Toen kwam [verdachte] weer terug op mijn kamer. Gelijk begonnen [slachtoffer 1] en [verdachte] weer te bekvechten. Ik zag dat [verdachte] met een zwaaiende beweging uit mijn kamer kwam en naar zijn eigen kamer ging. Ik heb van [slachtoffer 1] gehoord dat hij gestoken was door [verdachte] .
Een proces-verbaal d.d. 25 februari 2015, opgenomen op p. 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 3] :
Gisteravond, 24 februari 2015, waren we wat aan het drinken met wat jongens die ook in het huis wonen. We zaten met [slachtoffer 1] , [getuige 2] , ik, [persoon 3] en [verdachte] op de kamer van [getuige 2] . Ik zag dat [verdachte] iets in zijn rechterhand vasthield en dat het wat zilverachtig was. [verdachte] had wat een verdedigende houding en keek [slachtoffer 1] aan. Ik hoorde dat ze tegen elkaar schreeuwden. Ik heb nog gezien dat ze allebei met elkaar aan het duwen en trekken waren. Toen ik op de gang was hoorde ik een hoop geschreeuw. Ik hoorde [slachtoffer 1] opeens roepen:
"Ik ben gestoken, bel een ambulance".
De door verdachte op de terechtzitting van 23 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 24 februari 2015 op de kamer van [getuige 2] aanwezig was. Ik heb daar ruzie gekregen met [slachtoffer 1] . Op een gegeven moment is er geduw en getrek ontstaan tussen mij en [slachtoffer 1] . Ik heb tegen [slachtoffer 1] gezegd: "Ik pak je wel".
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 maart 2015, opgenomen op p. 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben politieman in de eenheid Noord-Nederland. Ik ben sinds woensdag 25 februari 2015 belast met het onderzoeken van een steekpartij. Verdachte in die zaak is [verdachte] . Op donderdag 26 februari 2015 was het tweede verhoor in het arrestantencomplex aan de Hooghoudtstraat te Groningen. Ik was met [verbalisant 1] . [verdachte] was van begin af aan erg agressief. Hij bedreigde mij daarbij met woorden. Ik zag dat hij op een bepaald moment ging staan en schreeuwde en naar mij wees: "Jij bent een vieze kankerhomo. Ik onthoud gezichten. Jij bent voor mij vriend." Vervolgens zag ik dat hij de tafel waar de computer op stond met beide handen vastpakte en vervolgens probeerde om te gooien. Ik voelde mij door het gedrag en de woorden van [verdachte] flink bedreigd. Temeer daar hij een fors en krachtig postuur heeft. [verbalisant 1] heeft vervolgens op de noodknop gedrukt waarna wij hulp kregen van de arrestantenbewaarders.
Op donderdag 5 maart 2015 heb ik [verdachte] met [verbalisant 2] gehoord in het arrestantencomplex te Groningen. Hij stelde zich van begin af aan weer beledigend en agressief op. Ik hoorde dat hij op een bepaald moment tegen mij riep: "Ik beloof je, ik krijg er nog een zaak bij. Ik kan die kankerarrogante kop van jou niet zien. Ik zoek jou buiten op dat je niet in jouw macht bent. Dan kom ik pas echt vast te zitten voor een steekpartij en dan beken ik hem ook, sukkel." Ik zag dat hij steeds heen en weer liep met gebalde vuisten en dat hij of de tafel of de stoel vastpakte kennelijk met het doel om die naar mij te gooien. Door het gedrag en de woorden van verdachte voelde ik mij ernstig bedreigd.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2015, opgenomen op p. 99 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 1] :
Op donderdag 26 februari 2015 te 12:30 uur was ik, [verbalisant 1] , samen met mijn collega [slachtoffer 2] op het cellencomplex aan de Hooghoudtstraat in Groningen. Wij waren hier om de [verdachte] te horen als verdachte. [verdachte] begon met een agressieve toon te praten, vooral tegen mijn collega [slachtoffer 2] . Opeens stond verdachte [verdachte] weer op. Hij schreeuwde richting mijn collega [slachtoffer 2] dat hij een vieze kankerhomo was. De verdachte [verdachte] schreeuwde: "Ik onthoud gezichten, jij bent voor mij vriend". Of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat de verdachte [verdachte] een bal maakte van zijn rechter vuist. Ik zag dat hij deze vuist aanspande. De verdachte [verdachte] pakte vervolgens het bureau vast welke tussen hem en ons in stond en probeerde deze om te gooien. Omdat ik niet de indruk had dat de verdachte [verdachte] zijn agressie onder controle had heb ik op de noodknop gedrukt welke aanwezig was in de verhoorkamer. Ik zag dat de verdachte [verdachte] gericht was op mijn collega [slachtoffer 2] . De manier waarop de verdachte [verdachte] deze bedreigingen uitte kan ik mij voorstellen dat dit wel indruk heeft gemaakt op mijn collega [slachtoffer 2] . Ik zag dat de verdachte [verdachte] mijn collega heel indringend aan bleef kijken.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2015, opgenomen op p. 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 3] :
Op donderdag 5 maart 2015 was ik, [verbalisant 3] , in gezelschap van mijn collega [slachtoffer 2] omdat we samen in een onderzoek verdachte [verdachte] wilden gaan horen. Tijdens het verhoor was [verdachte] intimiderend aanwezig. Door zijn aanwezigheid, lichaamshouding en taalgebruik had ik continu het gevoel dat het gesprek elk moment zou kunnen escaleren en hij iemand van ons aan zou vliegen. Er hing een explosieve sfeer. Aan het einde van het verhoor hoorde ik [verdachte] plotseling zeggen: "Ik beloof jou, ik krijg er wat mij betreft gewoon nog een zaak bij. Ik kan die kanker arrogante kop van jou niet zien. Wanneer ik weer vrij ben kom ik jou nog wel tegen en als je dan niet in je macht bent hebben we pas echt een steekpartij, die beken ik dan ook wel! Ik wil er dan ook wel voor zitten." Terwijl [verdachte] dit zei zag ik dat hij op dat moment stond en mijn collega [slachtoffer 2] weer indringend en met een kwaad verhit hoofd aankeek en met zijn rechtervinger naar mijn collega [slachtoffer 2] wees.
Een proces-verbaal d.d. 10 maart 2015, opgenomen op p. 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik beken het wel. Ik heb tijdens de verhoren op 26 februari en 5 maart een politieman bedreigd. Het kan zijn dat die politieman zich daardoor bedreigd heeft gevoeld.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zowel aangever als getuige [getuige 1] heeft verklaard dat aangever door verdachte met een mes in het lichaam is gestoken. Er is in het ziekenhuis een steekwond in de linkerflank bij aangever geconstateerd. Aangever en getuige [getuige 1] hebben een beschrijving van het mes gegeven waarbij het volgens aangever leek alsof verdachte iets 'inschoof' of 'inklikte'. Getuige [getuige 2] heeft van aangever gehoord dat hij door verdachte was gestoken. Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte die avond iets zilverachtigs vasthield in zijn hand en dat er werd geduwd en getrokken tussen verdachte en aangever, waarna [getuige 3] hoorde dat aangever riep dat hij was gestoken.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband beschouwd, niet alleen wettig maar ook overtuigend is bewezen dat verdachte degene is geweest die aangever met een mes in het lichaam heeft gestoken.
Dat de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] hebben verklaard niets van de steekpartij te hebben gezien, doet daaraan niet af. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat het bij de steekpartij gebruikte mes niet is gevonden.
De rechtbank overweegt daartoe dat het mes in min of meer dezelfde karakterisering door meerdere personen is beschreven. Verdachte heeft ruimschoots de gelegenheid gehad om zich van het mes te ontdoen omdat hij enige tijd na de steekpartij elders in de stad door de politie is aangehouden.
Omtrent het subsidiaire verweer van de raadsvrouw dat het mes ondeugdelijk was om een dodelijke verwonding te veroorzaken, overweegt de rechtbank als volgt. Aangever heeft geprobeerd verdachte met beide handen van zich af te duwen. Verdachte heeft aangever gestoken op het moment dat aangever zijn armen gestrekt had en er een tafeltje tussen hen in stond. Het zijn van verdachtes wil onafhankelijke omstandigheden geweest die er voor hebben gezorgd dat hij het mes niet dieper in het lichaam van aangever heeft gestoken en dat er geen vitale organen (zoals de nieren die zich in de directe nabijheid van de steekwond bevinden) zijn geraakt waardoor de dood had kunnen optreden.
Ten aanzien van het stelling van de raadsvrouw dat niet duidelijk is geworden hoe het mes er uit zag, overweegt de rechtbank dat twee personen hebben verklaard dat het lemmet van het mes 10 centimeter was. Het verweer dat er geen sprake was van het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood, wordt door de rechtbank verworpen nu de gedraging van verdachte door het op vorenomschreven wijze steken van een mes met een lemmet van 10 centimeter op de vermelde plaats in het lichaam van aangever naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer is gericht op het bewerkstelligen van de dood, dat hieruit volgt dat verdachte die aanmerkelijke kans heeft aanvaard. De rechtbank acht de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat door het agressieve gedrag van verdachte tijdens zijn verhoor, bestaande uit het proberen de tafel in de verhoorkamer om te gooien en het schreeuwen tegen aangever van de woorden: "Jij bent een vieze kankerhomo. Ik onthoud gezichten. Jij bent voor mij vriend", bij aangever in die gegeven omstandigheden de redelijke vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft met gebalde vuisten, op agressieve en intimiderende wijze de woorden: "Ik beloof je, ik krijg er nog een zaak bij. Ik kan die kankerarrogante kop van je niet zien. Ik zoek jou buiten op, dat je niet in jouw macht bent. Dan kom ik pas echt vast te zitten voor een steekpartij, en dan beken ik hem ook, sukkel. Ik wil er dan ook wel voor zitten" naar aangever geroepen waarbij hij aangever bleef aankijken en naar hem wees. De rechtbank overweegt dat in deze gegeven omstandigheden bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen het onder parketnummer 18/830053-15 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 24 februari 2015 te [pleegplaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven met dat opzet die [slachtoffer 1] met een mes in het lichaam heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 26 februari 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 2] (opsporingsambtenaar van politie) heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Jij bent een vieze kankerhomo, ik onthoud gezichten, jij bent voor mij vriend" en heeft verdachte geprobeerd de tafel waaraan die [slachtoffer 2] zat te werken
om te gooien;
hij op 5 maart 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 2] (opsporingsambtenaar van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Ik beloof je, ik krijg er nog een zaak bij. Ik kan die kankerarrogante kop van je niet zien. Ik zoek jou buiten op, dat je niet in jouw macht bent. Dan kom ik pas echt vast te zitten voor een steekpartij, en dan beken ik hem ook, sukkel.
Ik wil er dan ook wel voor zitten".
Verdachte zal van het onder parketnummer 18/830053-15 1 primair, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op in de zaak met parketnummer 18/830053-15: