ECLI:NL:RBNNE:2015:6283

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
24 februari 2016
Zaaknummer
18.930110-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige dochters

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 december 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochters. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de feiten had gepleegd. De verklaringen van de aangeefsters, die jonge meisjes zijn, waren niet consistent en vertoonden tegenstrijdigheden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van de eerste aangeefster op het moment van de vermeende feiten, wat twijfels opriep over de betrouwbaarheid van hun verklaringen. De verdachte ontkende stellig de beschuldigingen en zijn verklaring dat hij zijn dochter bij het douchen hielp, werd door de rechtbank gezien als een zorgtaak die niet per definitie ontuchtig is.

Met betrekking tot de andere tenlastegelegde feiten, die ook betrekking hadden op de andere dochters van de verdachte, heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen bewijs was dat de aangiften ondersteunde. De verklaringen van de aangeefsters waren wederom niet consistent en de verdachte ontkende de feiten. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefsters onvoldoende overtuigingskracht hadden om tot een bewezenverklaring te komen, vooral gezien de stellige ontkenning van de verdachte en de ontlastende verklaring van een getuige die een ander beeld van de situatie schetste.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen, omdat de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen werden geacht. De benadeelde partijen werden niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen en werd hen aangeraden om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De uitspraak van de rechtbank was dat de verdachte van alle tenlastegelegde feiten werd vrijgesproken en dat de kosten voor zowel de benadeelde partijen als de verdachte voor eigen rekening kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930110-14
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 01 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonadres] .
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 17 november 2015.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. R.P. Eefting, advocaat te Groningen.

De tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 september 2013, te [pleegplaats] , met zijn kind, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (langdurig) betasten van en/of wrijven over de vagina van [slachtoffer 1] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 september 2013 te [pleegplaats] , met zijn kind, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de vagina van [slachtoffer 2] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013, op diverse data en/of tijdstippen, te [pleegplaats] , (meermalen) met zijn kind, te weten [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) betasten van de borsten van [slachtoffer 3] ;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 september 2013, op diverse data en/of tijdstippen, te [pleegplaats] , (meermalen) een (aantal) perso(o)n(en), te weten (zijn dochters) [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, (telkens) met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte (meermalen) in het zicht en/of ten overstaan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zichzelf afgetrokken en/of zijn ontblote penis getoond;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 september 2013, op diverse data en/of tijdstippen, te [pleegplaats] , (meermalen) zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in zijn, verdachtes, woning (gelegen aan [adres] aldaar), (telkens) met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden en/of zichzelf heeft afgetrokken, terwijl daarbij (zijn dochters) [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ) (telkens) haars/hun ondanks tegenwoordig was/waren.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. T. Akkerman acht hetgeen is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken. De vorderingen van de benadeelde partijen dienen te worden afgewezen.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde het volgende.
De verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2] , maar de verklaringen van de meisjes zijn niet geheel consistent en op onderdelen innerlijk tegenstrijdig en roepen, mede rekening houdend met de jonge leeftijd die [slachtoffer 1] had op het moment waarop een en ander zou hebben plaatsgehad, op een aantal punten twijfels op. De rechtbank overweegt voorts dat verdachte het tenlastegelegde stellig heeft ontkend en dat zijn verklaring dat hij [slachtoffer 1] wel eens bij het douchen heeft geholpen met wassen kan worden aangemerkt als een zorgtaak die niet zonder meer ontuchtig is.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de rechtbank niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging is kunnen komen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het onder 2 en onder 3 tenlastegelegde dat verdachte de feiten stellig ontkent en dat het dossier overigens geen bewijs bevat dat de aangifte van [slachtoffer 2] (feit 2) en de aangifte van [slachtoffer 3] (feit 3) ondersteunt. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde het volgende.
De verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn niet geheel consistent en op onderdelen tegenstrijdig. Tegenover deze verklaringen staat de stellige ontkenning van verdachte en de ontlastende verklaring van de ter zitting gehoorde [getuige] die een volstrekt ander beeld van de situatie geeft.
Concluderend leidt het vorenstaande er toe dat, tegenover de stellige en volhardende ontkenning door de verdachte, aan de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] onvoldoende overtuigingskracht toekomt om tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen, ook niet wanneer deze verklaringen in onderlinge samenhang worden bezien.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken
Benadeelde partijen [benadeelde partij] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
De rechtbank acht de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, en mrs. M.A.A. van Capelle en P.J. van Steen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 01 december 2015, zijnde
mr. Van Steen buiten staat dit vonnis binnen de daartoe gestelde termijn mede te ondertekenen.