ECLI:NL:RBNNE:2015:6147
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Veroordeling wegens bijstandsfraude met autohandel
De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van bijstandsfraude. De verdachte had in de periode van 4 december 2008 tot en met 1 december 2012 en van 25 februari 2013 tot en met 31 mei 2013 opzettelijk nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente Smallingerland, terwijl hij wist dat deze gegevens van belang waren voor zijn recht op bijstandsuitkering. De verdachte had jarenlang in auto's gehandeld en had de inkomsten uit deze activiteiten niet gemeld aan de sociale dienst, waardoor hij en zijn partner ten onrechte een volledige bijstandsuitkering ontvingen. Tijdens de zitting op 16 oktober 2015 was de verdachte aanwezig, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk nalaten van het verstrekken van noodzakelijke gegevens, wat in strijd is met artikel 17 van de Wet werk en bijstand. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van de verbalisant, in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte het bewezen verklaarde feit had begaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 80 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan bijstandsfraude, wat een ernstige ondermijning van het sociale stelsel inhoudt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, passend geacht. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij mr. Tuinstra niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.