ECLI:NL:RBNNE:2015:6139

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2015
Publicatiedatum
6 januari 2016
Zaaknummer
18.730150-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor toegang tot kinderpornografisch materiaal via internet

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 23 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich schuldig had gemaakt aan het verschaffen van toegang tot kinderpornografisch materiaal via internet. De verdachte werd beschuldigd van het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografie, maar de rechtbank sprak hem vrij van deze aanklachten omdat het opzet niet bewezen kon worden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die op twee momenten in 2013 met zoekprogramma's en een internetbrowser had gezocht naar kinderpornografische afbeeldingen, zich niet bewust was van het feit dat deze afbeeldingen op zijn apparaten werden opgeslagen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet meer de beschikkingsmacht had over de afbeeldingen die op de werk-laptop waren aangetroffen, omdat deze waarschijnlijk waren verwijderd. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst toegang had verschaft tot afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij personen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en bepaalde dat de inbeslaggenomen harde schijf onttrokken werd aan het verkeer. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd en de rehabilitatie-inspanningen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730150-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 oktober 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 februari 2015 en 9 oktober 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.W. van der Zee, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting van 17 februari 2015 vertegenwoordigd door mr. S.T. Kooistra en ter terechtzitting van 9 oktober 2015 door mr. T. Akkerman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2013 tot en met 14 oktober 2013 te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân en/of te [pleegplaats 3] , (althans) in de gemeente Zuidlaren, in elk geval in Nederland, en/of te [pleegplaats 2] (althans in Noorwegen) één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten (in totaal) 91 foto('s) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) - (te weten één of meer computer(s) (laptops) en/of een harde schijf) heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren (met de penis en/of met (een) voorwerp(en)) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of poseert/poseren in (een)(erotisch getinte) houding(en) en/of (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten
en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij het gezicht en/of het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één dag met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij Reclassering Nederland en het afmaken van de reeds aangevangen ambulante behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN);
- oplegging van een onvoorwaardelijke werkstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen harde schijf van het merk en type Hitachi Z7k320-320.

Beoordeling van het bewijs

Door de officier van justitie is veroordeling gevorderd voor het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal dat zich niet in de unallocated clusters bevond. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat mensen die regelmatig op internet surfen en bewust zoeken naar bepaalde sites daarmee het aanmerkelijke risico aanvaarden dat de bestanden opgeslagen worden. Indien de rechtbank het in bezit hebben niet bewezen acht is er sprake van door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot kinderpornografische afbeeldingen, aldus de officier van justitie.
Door de raadsvrouw is vrijspraak bepleit van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal omdat het opzet hierop niet kan worden bewezen. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte niet bewust kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en dat hij zich evenmin ervan bewust was dat deze afbeeldingen op de gegevensdragers werden opgeslagen.
De rechtbank overweegt het volgende. Op de laptop van de voormalige werkgever van verdachte, die verdachte in gebruik had, zijn kinderpornografische foto's in de "unallocated clusters" aangetroffen. Deze bestanden zijn waarschijnlijk verwijderd. Uit het politieonderzoek blijkt dat niet kan worden vastgesteld wanneer deze foto's zijn opgeslagen en verwijderd. Deze map bevat bestanden die zonder daarvoor bestemde software niet door de gebruiker te benaderen zijn. Uit het dossier blijkt dat op de betreffende laptop geen software is aangetroffen om de bestanden in de "unallocated clusters" te benaderen.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte niet meer de beschikkingsmacht had over de kinderpornografische afbeeldingen en deze afbeeldingen derhalve niet meer in het bezit had. Dit neemt niet weg dat verdachte op enig moment wel de beschikkingsmacht over de kinderpornografische afbeeldingen heeft gehad. Hij heeft ze immers (waarschijnlijk) verwijderd. Het is echter niet vast te stellen wanneer dit is geweest. De rechtbank kan daardoor niet vaststellen of verdachte deze afbeeldingen in de ten laste gelegde periode heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad.
Op de privé laptop van verdachte zijn kinderpornografische foto's in een map met benaderbare bestanden (accessible files) aangetroffen. Uit het politieonderzoek blijkt dat de foto's zijn aangetroffen in een map van de internet browser Mozilla Firefox. Het betreft niet een map die beveiligd is dan wel duidt op verdachte, en vermoedelijk zijn de afbeeldingen via het surfen op het internet op de harde schijf van de laptop terechtgekomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij specifieke zoektermen in zoekprogramma's heeft ingevoerd om kinderpornografische afbeeldingen via internet op te zoeken. Hij was zich er echter niet van bewust dat de afbeeldingen die hij had opgezocht werden opgeslagen en dit was ook niet zijn intentie.
Uit het onderzoek is niet gebleken dat verdachte over speciale computerkennis beschikt. De rechtbank is van oordeel dat van een gemiddelde internetgebruiker, zoals verdachte, niet gezegd kan worden dat hij zich er van bewust is dat door hem bezochte bestanden automatisch worden opgeslagen. De rechtbank vindt daarom niet bewijsbaar dat verdachte zich er bewust van was dat de kinderpornografische foto's op zijn privé laptop waren opgeslagen in de map van de internet browser Mozilla Firefox. Derhalve kan het opzet op het verwerven dan wel het in bezit hebben van deze afbeeldingen niet worden bewezen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 9 oktober 2015 verklaard dat hij op 5 juni 2013 met zijn werk-laptop en het weekend hierna met zijn privé laptop met zoekprogramma's via een internet browser op zoek is geweest naar kinderpornografische afbeeldingen en dat hij deze afbeeldingen ook heeft aangetroffen. Hij heeft hiertoe in de zoekprogramma’s aan kinderporno gerelateerde zoektermen ingevoerd. Deze verklaring van verdachte wordt bevestigd door de gegevens die de politie in de laptops heeft aangetroffen.
De rechtbank kan niet vaststellen of de 35 kinderpornografische afbeeldingen die op de werk-laptop van verdachte zijn aangetroffen en waarvan in de collectiescan is omschreven welke seksuele handelingen daarop zijn vastgelegd, dezelfde afbeeldingen zijn als die verdachte heeft binnengehaald op 5 juni 2013 in [pleegplaats 2] . In aanmerking genomen dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij op die dag kinderpornografische afbeeldingen heeft gezocht en bekeken, acht de rechtbank bewezen dat sprake is geweest van kinderpornografische afbeeldingen zoals in de bewezenverklaring omschreven.
Uit het onderzoek blijkt dat het tweede moment op 9 juni 2013 is geweest. Onduidelijk is de exacte inhoud van de kinderpornografische afbeeldingen die verdachte toen heeft opgezocht.
Gelet echter op de zoektermen die verdachte die dag heeft ingevoerd acht de rechtbank bewezen dat ook hier sprake was van kinderpornografische afbeeldingen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met deze handelingen verder is gegaan dan het enkel bekijken van kinderpornografische afbeeldingen want hij is immers via een geautomatiseerd systeem en met gebruikmaking van een digitale communicatiedienst opzettelijk actief op zoek geweest naar kinderpornografische afbeeldingen. Dat hij deze afbeeldingen niet bewust heeft opgeslagen doet hier niet aan af.
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 oktober 2015;
2. een kennisgeving van inbeslagneming, nr. PL02SZ-2013064969-3, d.d. 18 juni 2013;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen kinderporno onderzoek nr. 2013064969/KP 2013-64, d.d. 2 september 2013, inhoudende de verklaring van verbalisant;
4. een schriftelijk stuk, te weten de collectiescan aangetroffen kinderpornografisch materiaal, gevoegd als bijlage II, bij het onder 3. genoemd proces-verbaal;
5. een kennisgeving van inbeslagneming, nr. PL02SZ-2013064969-7, d.d. 14 oktober 2013;
6. proces-verbaal van bevindingen, onderzoek overige en internetgegevens, nr. FRL 2013064969, 2013-64, d.d. 15 juni 2015, pagina 4, inhoudende de verklaring van verbalisant;
7. een schriftelijk stuk, te weten aangetroffen webhistorie aangetroffen op goednr. 1533933, gevoegd als bijlag 3, bij het onder 6. genoemde proces-verbaal.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 5 juni 2013 tot en met 9 juni 2013 in Nederland en te [pleegplaats 2] in Noorwegen, meermalen zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft tot afbeeldingen, terwijl op die afbeeldingen een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of een vinger/hand en/of de mond/tong
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een erotisch getinte houding en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen bij het gezicht of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het houden van een penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzittingen, een reclasseringsadvies opgemaakt door Reclassering Nederland op
10 november 2014 en het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op twee momenten in een korte periode met zoekprogramma's en door middel van een internet browser zich de toegang verschaft tot kinderpornografische afbeeldingen.
Verdachte heeft met zijn gedragingen bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderpornografisch materiaal en heeft dus meegewerkt aan de instandhouding van seksueel misbruik van kinderen van vaak jonge leeftijd. Het is algemeen bekend dat kinderen door betrokkenheid bij de op de afbeeldingen voorkomende seksuele gedragingen, psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Het betreft derhalve een ernstig feit en de rechtbank is dan ook van oordeel dat een gevangenisstraf het uitgangspunt dient te zijn.
De rechtbank zal ten gunste van verdachte rekening houden met de omstandigheid dat de handelingen op slechts twee momenten in een korte periode hebben plaatsgevonden en dat het een beperkt aantal afbeeldingen betreft. Het feit is ongeveer twee jaar geleden aan het licht gekomen en verdachte heeft zich sindsdien schuldbewust opgesteld.
Verdachte is nog nooit eerder met justitie in aanraking geweest voor dergelijke delicten en hij heeft op eigen initiatief hulp gezocht om recidive te voorkomen. Hij is gestart met een intensieve behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) en hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij verwacht dat hij zijn behandeling in december dit jaar kan afronden.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Daarmee wordt de ernst van de gepleegde feiten in dit geval voldoende benadrukt en wordt beoogd herhaling van het delictgedrag te voorkomen. De rechtbank acht de bijzondere voorwaarden, die door de officier van justitie zijn gevorderd, niet van meerwaarde, nu verdachte de ambulante behandeling reeds op eigen initiatief bijna helemaal heeft afgerond.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen harde schijf van het merk en type Hitachi Z7k320-320, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu de strafbare feiten hiermee zijn begaan en het voorwerp door zijn inhoud van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen harde schijf van het merk en type Hitachi Z7k320-320.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. L.G. Wijma en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2015.
w.g.
Vlietstra
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wijma
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Sikkema
locatie Leeuwarden,
Zandstra-Alkema