Uitspraak
.
12 oktober 2015.
Tenlastelegging
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte [slachtoffer] , terwijl zij, al dan niet
Bewijsvraag
3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De door verdachte op de terechtzitting van 12 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 66 e.v. van het dossier met nummer 2015006973), inhoudende de op 7 januari 2015 afgelegde verklaring van [slachtoffer] , zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 januari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 96 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van [slachtoffer] , zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (opgenomen op pag. 41 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
De door verdachte op de terechtzitting van 12 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 66 e.v. van het dossier met nummer 2015006973), inhoudende de verklaring van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Een geschrift, zijnde een letselverklaring betreffende [naam hond] d.d. 7 januari 2015, opgemaakt door [persoon] , Dierenziekenhuis Groningen (opgenomen op pag. 30 van voormeld dossier), inhoudende haar verklaring, zakelijk weergegeven:
7 januari 2015 de hond van [slachtoffer] opzettelijk met een mes heeft gestoken.
Bewezenverklaring
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
3 primair. Zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren.
Strafbaarheid van verdachte
Strafoplegging
3 primair ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, het volgen van een ambulante behandeling bij de [forensische polikliniek] te [plaats] , het meewerken aan een schuldsaneringstraject en een contactverbod met [slachtoffer] , tenzij dat in het kader van de uitvoering van een civielrechtelijke beslissing noodzakelijk is.
Vordering van de benadeelde partij
€ 4.000,- aan immateriële schade.
groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
- dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- dat veroordeelde zich op uitnodiging meldt bij de reclassering en dat hij zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit inhoudt meewerken aan een schuldsaneringstraject en meewerken aan een behandeling bij [forensische polikliniek] te [plaats] of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- dat veroordeelde geen contact zal hebben met [slachtoffer] , tenzij dat in het kader van de uitvoering van een civielrechtelijke beslissing noodzakelijk is.
[slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 923,11 (zegge: negenhonderddrieëntwintig euro en elf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 18 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
mr. A. Jongsma, rechters, bijgestaan door mr. K.R. Starreveld, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 oktober 2015.