ECLI:NL:RBNNE:2015:6131

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2015
Publicatiedatum
6 januari 2016
Zaaknummer
18.670290-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen plegen van ontucht, verleiding en feitelijke aanranding van de eerbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het meermalen plegen van ontucht, verleiding en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor verschillende ontuchtige handelingen met minderjarige slachtoffers, waarbij de verdachte gebruik maakte van zijn fysieke en psychische overwicht. De feiten vonden plaats in de periode van 2010 tot 2014, waarbij de slachtoffers vaak onder invloed van drugs of geld werden verleid tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en deze werden ondersteund door getuigenverklaringen en ander bewijs. De verdachte heeft ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit waaruit de schade voortvloeide niet bewezen was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummers: 18/670290-12 (zaak A), 18/830131-14 (zaak B) en 18/004271-15 (zaak C)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 oktober 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adresgegevens] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
8 oktober 2015.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna genoemd respectievelijk zaak A, zaak B en zaak C.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.P. Groot, advocaat te Groningen.
Het Openbaar Ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Eijzenga, officier van justitie.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak A
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2011 tot en met 3 april 2011 te
[pleegplaats 1] , met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ), die toen de leeftijd
van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het (tong)zoenen van [slachtoffer 1] en/of
- het betasten van de vagina en/of
- het betasten en/of kneden van de borsten van [slachtoffer 1] ;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2011 tot en met 3 april 2011 te
[pleegplaats 1] een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of
misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door
misleiding, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] waarvan verdachte wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen
of zodanige handelingen van verdachte te dulden,
immers heeft verdachte door geld en/of weed aan [slachtoffer 1] te geven en/of
door het feitelijk overwicht dat hij op haar had door het leeftijdsverschil
en/of omdat [slachtoffer 1] zich in een kwetsbare positie bevond,
[slachtoffer 1] bewogen haar hand op zijn penis te leggen (over zijn kleding
heen) en/of te dulden dat hij, verdachte, haar (tong)zoende en/of haar vagina
en/of billen betastte en/of haar borsten betastte en/of kneedde;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot 4 augustus 2011 te [pleegplaats 1]
een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, [slachtoffer 2]
, geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] , waarvan verdachte wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige
handelingen van verdachte te dulden
immers heeft verdachte door geld en/of weed en/of een telefoon en/of een
treinkaartje aan [slachtoffer 2] te geven en/of door het feitelijk overwicht dat
hij op haar had door het leeftijdsverschil,
[slachtoffer 2] bewogen te dulden dat hij, verdachte, haar (tong)zoende en/of
knuffelde en/of over haar borsten wreef;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011
te [pleegplaats 1] , met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ), die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de
borsten en/of billen (onder en/of over haar kleren);
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011
te [pleegplaats 1] een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of
misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door
misleiding, [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] waarvan verdachte wist
of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te plegen
of zodanige handelingen van verdachte te dulden
immers heeft verdachte door geld en/of weed aan [slachtoffer 3] te geven en/of door
het feitelijk overwicht dat hij op haar had door het leeftijdsverschil,
[slachtoffer 3] bewogen te dulden dat hij, verdachte, haar borsten en/of billen
betastte (onder en/of over haar kleren);
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2006 tot en met 9 maart 2006 te
[pleegplaats 1] , met [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] ), die de leeftijd
van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4]
, hebbende verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer 4]
geduwd/gebracht;
Zaak B
1.
hij op of omstreeks 17 maart 2013 te [pleegplaats 2] , (althans) in de gemeente
Oldambt, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 5] heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit:
- het strelen en/of betasten van de vagina van [slachtoffer 5] en/of
- het (onder de kleding) betasten en/of masseren van de borsten van [slachtoffer 5]
en/of
- het (tong)zoenen van [slachtoffer 5]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte:
- [slachtoffer 5] achterover heeft geduwd en/of (vervolgens) bovenop [slachtoffer 5] is
gaan liggen en/of
- is doorgegaan met plegen van voornoemde ontuchtige handeling(en), terwijl
[slachtoffer 5] zei dat ze niet wilde en/of
- door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en [slachtoffer 5] en/of door de
verstandelijke beperking van [slachtoffer 5] en/of (aldus) door gebruikmaking van
zijn fysiek en/of psychisch overwicht op [slachtoffer 5] een situatie heeft doen
ontstaan, waarin [slachtoffer 5] zich niet, althans onvoldoende, aan voornoemde
ontuchtige handeling(en) kon onttrekken;
2.
hij op of omstreeks 28 maart 2013, althans in de maand maart 2013, te
[pleegplaats 2] , (althans) in de gemeente Oldambt, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het
plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- het strelen en/of betasten van de vagina van [slachtoffer 6] en/of
- het betasten van en/of knijpen in de borsten van [slachtoffer 6] en/of
- het zoenen van [slachtoffer 6]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte:
- de deur op slot had gedraaid en/of
- is doorgegaan met het plegen van voornoemde ontuchtige handeling(en),
terwijl [slachtoffer 6] (meermalen) is weggelopen en/of hem, verdachte heeft
weggeduwd en/of tegen hem, verdachte, heeft gezegd dat ze niet wilde en/of dat
hij, verdachte, van haar af moest blijven en/of (meermalen) "nee" heeft gezegd
en/of
- het gezicht van [slachtoffer 6] stevig heeft vastgepakt en/of
- door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en [slachtoffer 6] en/of
door de verstandelijke beperking van [slachtoffer 6] en/of (aldus) door
gebruikmaking van zijn fysiek en/of psychisch overwicht op [slachtoffer 6] , een
situatie heeft doen ontstaan, waarin [slachtoffer 6] zich niet, althans
onvoldoende, aan voornoemde ontuchtige handeling(en) kon onttrekken;
Zaak C
hij op of omstreeks 31 oktober 2014 te [pleegplaats 2] , gemeente Oldambt, in elk
geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,8 milliliter,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB (Gamma Hydroxy
Boterzuur), zijnde GHB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Met betrekking tot de in de zaken A en B ten laste gelegde feiten heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verklaringen van de aangeefsters authentiek, consistent en eenduidig zijn, dat die worden ondersteund door ander bewijs, zoals een dagboek, een brief en verklaringen van getuigen, en dat uit de aangiftes telkens dezelfde modus operandi van verdachte naar voren komt, terwijl aangeefsters er geen belang bij hebben verdachte strafrechtelijk te belasten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de in de zaken A en B ten laste gelegde feiten, omdat er voor die feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.
Met betrekking tot de in zaak A onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en de in zaak B ten laste gelegde feiten heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van de aangeefsters niet betrouwbaar zijn en dat deze niet worden ondersteund door ander bewijs. Het door de officier van justitie genoemde steunbewijs is namelijk telkens afkomstig uit dezelfde bron en kan dus niet bijdragen aan het bewijs.
Met betrekking tot het in zaak A onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van seksueel binnendringen voor de 16e verjaardag van de aangeefster. Verdachte heeft aangeefster pas na haar verjaardag ontmoet.
Het in zaak C ten laste gelegde kan volgens de raadsman worden bewezen.
Beoordeling van het bewijs
Vrijspraak van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde
Tijdens haar aangifte heeft [slachtoffer 4] verklaard dat verdachte tussen 1 februari 2006 en
12 maart 2012 ontuchtige handelingen bij haar heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De rechtbank dient te beoordelen of kan worden bewezen dat deze handelingen binnen de ten laste gelegde periode, te weten de periode van 1 februari 2006 tot en met 9 maart 2006, hebben plaatsgevonden.
De rechtbank constateert dat hiervoor onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. De aangifte van [slachtoffer 4] wordt op dat punt namelijk niet ondersteund door enig ander bewijs. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde.
Zaak A
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 8 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Men noemt mij ook wel [bijnaam verdachte] . Ik ken [slachtoffer 1] . Zij is wel eens bij mij thuis geweest. Ze kwam mee met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Zij kenden elkaar van school. Na schooltijd kwamen zij naar mij toe. Bij mij thuis mochten ze blowen. Ze pakten weleens een jointje als ze bij mij waren. Ik heb [slachtoffer 1] een keer geld voor een tongpiercing gegeven. Ik heb haar misschien een keer een kusje op haar wang gegeven. Ik woonde in die periode in de [straatnaam 1] in [pleegplaats 1] .
2.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 12 oktober 2011, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 75 e.v. van het dossier met nummer 2011089977), inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] (geboren: [geboortedatum slachtoffer 1] ), zakelijk weergegeven:
Op een dag vertelde [slachtoffer 3] me dat ze met een vriendin van haar, [slachtoffer 2] , naar een man was geweest. Ze vertelde dat het gezellig was bij die man en dat er weed was. Ik zei tegen [slachtoffer 3] dat ik mee wilde gaan.
[slachtoffer 3] en ik zijn naar de woning van [bijnaam verdachte] gegaan. We hebben toen geblowd. [bijnaam verdachte] kwam toen eigenlijk direct bij me op schoot zitten. [bijnaam verdachte] gaf mij een kus op mijn mond. Vervolgens gaf [bijnaam verdachte] mij nog twee kussen. Ik heb ook nog geld van [bijnaam verdachte] gekregen. Dit geld was voor de bus.
Een paar dagen later ging [slachtoffer 3] weer naar [bijnaam verdachte] . Ik mocht mee. Ik weet dat [slachtoffer 3] weed heeft gekregen van [bijnaam verdachte] . Ik ben samen met [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] naar [bijnaam verdachte] gelopen. Bij [bijnaam verdachte] hebben we toen ook weer geblowd.
Vanaf dat moment begon ik ook alleen naar [bijnaam verdachte] te gaan. Als ik dan even een uurtje eerder vrij had van school dan ging ik naar [bijnaam verdachte] . Hij begon toen ook vaker aan mijn borsten en vagina te zitten. [bijnaam verdachte] zei tegen mij dat ik een tongpiercing van hem kon krijgen in ruil voor een tongzoen. Vervolgens heeft hij zijn tong bij mijn keel naar binnen geduwd. Ik heb het geld van de tongpiercing wel van [bijnaam verdachte] gekregen.
De dag erna besloot ik maar weer naar [bijnaam verdachte] te gaan. Ik ben daar de hele dag gebleven en toen heeft [bijnaam verdachte] weer aan me gezeten. Die avond was het voor het eerst dat ik bij [bijnaam verdachte] bleef slapen. Toen zat hij nog met zijn handen aan mijn borsten.
V: Hoe heet [slachtoffer 3] van haar achternaam?
A: [slachtoffer 3]
Later kreeg ik te horen van [slachtoffer 3] dat wat er met mij is gebeurd met [bijnaam verdachte] ook met haar is gebeurd.
V: Wanneer ging je voor het eerst naar [bijnaam verdachte] ?
A: 3 maart 2011.
V: Je hebt geld gekregen van [bijnaam verdachte] , hoeveel was dat?
A: De eerste keer 15 euro
V: Vanaf welk moment begon [bijnaam verdachte] aan jou te zitten?
A: [bijnaam verdachte] zat al vrij direct aan mijn borsten. Ik moest bij hem op schoot zitten. [bijnaam verdachte] zei dan van kom maar even bij mij op schoot zitten. Eerst ging hij mij knuffelen of omhelzen. Dan ging hij met zijn hand mijn broek in en raakte hij mijn blote kont aan. Vervolgens ging hij met zijn handen omhoog en raakte hij mijn borsten aan. Eerst ging hij met zijn hand boven mijn onderbroek. Vervolgens ging hij onder mijn onderbroek en raakte hij mijn linker bil aan.
V: Hoe zat hij aan jouw borsten?
A: Hij deed dan zijn hand onder mijn BH en ging dan mijn borsten kneden.
V: Hoe vaak is dit gebeurd dat zijn hand in je broek ging en aan je borsten zat?
A: Het is niet bij 1, 2 of 3 keer gebleven. Het is vaak gebeurd. Het gebeurde soms wel meerdere keren per dag.
V: Je had er nog over dat hij aan je vagina zat.
A: Dan ging hij met zijn hand in mijn broek. Dan ging hij naar voren. Hij ging dan met zijn hand naar mijn vagina. Hij friemelde dan met zijn handen aan mijn binnenste schaamlippen. Hij legde zijn hand op mijn vagina en friemelde dan met zijn vingers bij het neukgaatje. Dat is 3 keer gebeurd. Ik heb hem op een gegeven moment aangegeven dat ik het echt niet leuk vond wat hij deed. Ik haalde zijn hand er dan weg, maar daar reageerde hij niet echt op. Hij zei dan van ik geef jou geld en ik wil je lichaam.
V: Hoe kan het als het steeds gebeurt dat je bij hem blijft komen.
A: Ik denk dat ik bang was dat hij boos op mij zou worden. Als je je afspraak namelijk niet nakwam werd [bijnaam verdachte] boos.
V: Op een gegeven moment gaf hij jou een tongzoen. Hoe ging dat?
A: Hij drukte mij op het matras. Hij ging boven op mij liggen zodat ik niet weg kon komen. Hij drukte zijn tong in mijn mond.
V: Hoe zat hij aan jouw borsten?
A: Ik voelde dat [bijnaam verdachte] met zijn hand aan mijn borsten zat. Ik had een shirtje aan met daaronder een BH. [bijnaam verdachte] probeerde met zijn handen onder mijn BH te komen, maar toen ik dit voelde draaide ik me om.
V: Moest jij wel eens dingen bij hem doen?
A: Het is 1 keer gebeurd dat hij mijn hand pakte en deze ter hoogte van zijn kruis hield. Ik voelde door zijn broek heen zijn piemel.
V: Wanneer is de laatste keer dat je contact met [bijnaam verdachte] hebt gehad?
A: 3 april 2011. Ik heb [bijnaam verdachte] ge-sms't dat ik niet meer zou komen. [bijnaam verdachte] werd daarop erg boos en stuurde mij een sms'je met de tekst dat ik een kankerhoer was en dat ik geld terug moest betalen.
3.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 januari 2012, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 123 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van [getuige 1] , zakelijk weergegeven:
Ik ben hulpverleenster bij [naam] . Ik ben de mentor van [slachtoffer 1] .
V: Wat heeft [slachtoffer 1] jou verteld?
A: Zij heeft verteld dat zij via [slachtoffer 3] , een vriendin van haar, met [bijnaam verdachte] in contact is gekomen. Zij vertelde dat zij daar kon blowen en gezellig zitten. Er kwamen veel meer meiden daar thuis. Ze vertelde dat ze zakgeld kreeg van hem. Ook kreeg zij weed van hem. Ze vertelde dat [bijnaam verdachte] daar ook iets voor terug wilde. Hij wilde haar zoenen. Dit wilde zij niet. Uiteindelijk heeft zij dit toegelaten. Op een gegeven moment heeft zij een tongpiercing van [bijnaam verdachte] gekregen.
V: Wat heeft zij toegelaten?
A: Hij heeft aan haar borsten gezeten. Hij heeft aan haar vagina gezeten en hij heeft haar hand op zijn kruis gelegd. Het ging heel geleidelijk. Ze vertelde op een gegeven moment dat [bijnaam verdachte] met zijn hand tussen haar benen zat. Ik heb toen gevraagd of dat op de broek was of in de broek. Zij vertelde dat dit in haar broek was.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
4.
De door verdachte op de terechtzitting van 8 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Men noemt mij ook wel [bijnaam verdachte] . Ik ken [slachtoffer 2] . Zij kwam bij mij over de vloer. Bij mij thuis mocht ze blowen. Ze pakte weleens een jointje als ze bij mij was. Ik woonde in die periode in de [straatnaam 1] in [pleegplaats 1] .
5.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2012, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 132 e.v. van het dossier met nummer 2011089977), inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (geboren: [geboortedatum slachtoffer 2] ), zakelijk weergegeven:
[bijnaam verdachte] was eerst gewoon een vriend van ons en onze vriendengroep. Bij hem was alles thuis aanwezig. Je kon daar op de PlayStation, er was weed en drank.
Dat was in de zomer van 2010.
Ik ben een keer alleen bij [bijnaam verdachte] geweest. Hij wilde toen met mij een telefoon voor mij kopen. Ik had geen mobiele telefoon, dus ik vond dat wel goed.
Hij wilde aldoor kusjes van mij. Hij deed zijn benen over mijn benen. Hij wilde aldoor knuffelen. Ik nam elke keer afstand van hem. Ik wilde op een gegeven moment de kamer uitlopen en hij liep toen achter mij aan. Hij heeft toen de kamerdeur dicht gedaan en zorgde ervoor dat ik niet meer langs hem kon. Hij pakte mij toen vast en gooide mij toen op de grond. Voordat ik de kamer probeerde uit te lopen heeft hij mij nog 5 euro aangeboden. Ik heb dit niet aangenomen.
Hij probeerde mij aldoor naar zich toe te trekken. Hij wilde aldoor knuffelen.
[bijnaam verdachte] heeft mij vastgeklemd met zijn benen. Ik lag op de grond op mijn rug. [bijnaam verdachte] lag half over mij heen. [bijnaam verdachte] klemde zijn benen helemaal om mijn benen heen. [bijnaam verdachte] probeerde in mijn kleding te komen om er geld in te stoppen. Hij probeerde eerst in mijn broek te komen. Dit was niet gelukt omdat ik een vrij strakke spijkerbroek aanhad. Hij heeft het toen boven geprobeerd. Dit was wel even gelukt. Hij wilde geld bij mijn BH stoppen. Dit is hem ook gelukt. Ook zei hij dat wanneer ik tegen zou stribbelen het alleen maar langer zou gaan duren. Ik heb hem nog even tegen kunnen houden, maar daarna is het hem wel gelukt. Hij heeft het geld in mijn BH gestopt. Het ging om 5 euro. Ik voelde dat hij aan het wrijven was in mijn BH met zijn hand. Hij wreef over mijn borst.
V: Waar woonde hij toen?
A: Hij woonde aan de [straatnaam 1] .
V: Hoe vaak heb jij giften gehad van [bijnaam verdachte] en wat heb je gekregen?
A: Ik heb in totaal wel 100 euro gekregen. Dat was verspreid over 10 à 20 keer.
Hij heeft mij ook weed gegeven. [bijnaam verdachte] heeft ook twee keer mijn treinkaart naar [plaats] betaald.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde
6.
De door verdachte op de terechtzitting van 8 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Men noemt mij ook wel [bijnaam verdachte] . Ik ken [slachtoffer 3] . Zij is wel eens bij mij thuis geweest. Bij mij thuis mocht ze blowen. Ze pakte weleens een jointje als ze bij mij was. Ik woonde in die periode in de [straatnaam 1] in [pleegplaats 1] .
7.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 1 februari 2012, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 143 e.v. van het dossier met nummer 2011089977), inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] (geboren: [geboortedatum slachtoffer 3] ), zakelijk weergegeven:
Ik ben via een vriendin van mij, [slachtoffer 2] , bij een man gekomen. Dit was een vriend van [slachtoffer 2] . Ik kreeg weed van deze man. Ik kreeg geld van hem. Hij probeerde mij steeds aan te raken. Ik hoorde van [slachtoffer 2] dat zij ook door hem werd lastig gevallen. Ik hoorde van [slachtoffer 1] via een brief dat haar dat ook is overkomen. Hij probeerde steeds meer.
V: Wie is die vriend?
A: Dat is [bijnaam verdachte] .
V: Wanneer was de eerste keer dat je naar [bijnaam verdachte] ging?
A: Dat was volgens mij begin december 2010. Ik ging toen samen met [slachtoffer 2] heen.
V: Waar gingen jullie heen?
A: Naar de [straatnaam 1] .
Er kwam weed op tafel. We hebben een jointje gerookt.
Hij heeft mij geld gegeven. Ik heb ongeveer 5 keer geld van hem gekregen. Dat verschilde tussen de 5 / 10 / 20 euro. Die periode heeft ongeveer 1,5 tot 2 maanden geduurd. Ik kwam er wel vaak. Ik heb [slachtoffer 1] ook meegenomen.
Hij probeerde aan mijn tieten en mijn billen te zitten. Hij deed dat met zijn handen. Eerst deed hij dat op mijn kleren en later onder mijn kleren. Ik wilde dit eigenlijk niet. Ik heb hem verteld dat ik niet wilde. Ik wilde eigenlijk ook niet bij hem weg, omdat ik van alles van hem kreeg.
Hij heeft mijn rug gemasseerd. Hij vroeg toen of hij mijn kont mocht masseren. Ik heb hem verteld dat ik dat niet wilde. Toch masseerde hij mijn kont. Ik merkte dat hij met zijn hand naar voren wilde. Hij ging toen op een gegeven ogenblik met zijn hand naar mijn kut. Ik wilde dit niet. Ik heb zijn hand toen weggedrukt. Mijn kont was toen niet meer bedekt. [bijnaam verdachte] deed mijn lange broek een klein beetje naar beneden.
V: Wanneer was de laatste keer dat hij aan jou heeft gezeten?
A: Dat was de laatste keer dat ik daar ben geweest. Dit was begin midden januari 2011. Ik ging erheen omdat ik zin had in een jointje. Hij probeerde mij weer aan te raken. Ik heb hem toen hard weggeduwd en ben weggegaan. Hij raakte mij dan aan op mijn kleren en probeerde met zijn hand richting mijn borst te gaan. Een beetje wrijven.
V: Hoe vaak ben je alleen met hem geweest?
A: Drie à vier keer.
V: Hoe vaak heeft [bijnaam verdachte] jou proberen aan te raken?
A: Ik denk 8 van elke 10 keer.
Zaak B
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
8.
De door verdachte op de terechtzitting van 8 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Men noemt mij ook wel [bijnaam verdachte] . Ik ken [slachtoffer 5] . Zij is wel eens bij mij thuis geweest. Zij was toen meegekomen met [getuige 2] . Ik heb ook een keer met haar samen gereisd in de trein van [pleegplaats 1] naar [pleegplaats 2] . Ik woonde in die periode in [pleegplaats 2] . Ik heb haar ook een keer geld gegeven.
9.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 11 april 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 16 e.v. van het dossier met nummer 2013027818), inhoudende de verklaring van [aangever 1] , zakelijk weergegeven:
Ik ben namens de benadeelde, [slachtoffer 5] , gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben pedagogisch hulpverlener bij [Naam instantie] op de crisis- en observatiegroep. Ik ben groepsleider voor [slachtoffer 5] . Haar totaal IQ is volgens mij 63.
Ik wil aangifte doen tegen [bijnaam verdachte] . Hij woont in het centrum van [pleegplaats 2] . [slachtoffer 5] heeft verteld dat deze jongen aan haar heeft gezeten wat ze niet fijn vindt.
Dat was op 17 maart 2013. [slachtoffer 5] kwam rond 18.00 uur terug van haar vriendin in [pleegplaats 1] . Die avond wilde ze nog om 20.00 uur van het terrein af. Ze is met een groepsgenootje, [getuige 2] , vertrokken en ze waren binnen een half uur terug. Ik vond dat [slachtoffer 5] zich vreemd gedroeg. Ik heb haar gevraagd of alles wel goed was. Toen gaf ze eigenlijk direct aan dat ze iets gedaan had wat ze niet wilde en dat ze er spijt van had. Ze vertelde dat ze naar een jongen was geweest die ze via [getuige 2] kende en dat hij aan haar had gezeten wat ze liever niet wilde. Ze vertelde dat ze die week al een paar keer met [getuige 2] bij die jongen thuis was geweest. Ze vertelde dat de jongen haar had ge-sms't of ze samen met de trein van [pleegplaats 1] naar [pleegplaats 2] zouden. Dat hadden ze van te voren afgesproken. Daarna zijn ze naar zijn huis gegaan.
[slachtoffer 5] zei dat hij aan haar borsten had gezeten. Ik vroeg toen of hij nog ergens anders aan had gezeten. [slachtoffer 5] bleef stil, het leek of ze zich schaamde om het te vertellen. Ik vroeg toen of hij aan haar benen had gezeten. [slachtoffer 5] zei toen: "Ja, en tussen mijn benen". Ik vroeg toen of hij ook aan haar geslachtsdeel had gezeten. [slachtoffer 5] zei toen: "Ja". [slachtoffer 5] heeft toen gezegd dat ze dat niet wou, maar dat hij door ging. [slachtoffer 5] vertelde dat hij bovenop haar lag en dat hij pas van haar af wilde gaan als zij hem zoende. Ze vertelde dat ze de kleren aan hadden gehad en dat ze geen seks met hem had gehad, maar dat ze wel dingen had gedaan die ze niet wilde doen, zoals hem kussen.
De week voorafgaand aan dit incident was [slachtoffer 5] al twee keer met [getuige 2] bij hem geweest. Dit was de eerst keer dat ze alleen bij hem was.
Ik weet dat de groepsleiding later ook nog met [getuige 2] heeft gesproken. Ik heb gehoord dat [getuige 2] in dat gesprek verteld heeft dat [slachtoffer 5] geld van die jongen heeft aangenomen.
V: In hoeverre is het voor een buitenstaander duidelijk dat ze een verstandelijke beperking heeft?
A: Ik denk wel dat wanneer je volwassen bent en een normaal niveau hebt, je het zou kunnen merken.
10.
Een proces-verbaal van bevindingen/verslag studioverhoor d.d. 13 juni 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (opgenomen op pag. 27 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] , zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 5] : Ik ben via een vriendin naar hem toegegaan, 2 keer. Daarna ben ik 1 keer alleen naar hem toegegaan. Toen hadden we afgesproken op het station. Want toen stuurde die een berichtje, hij was in [pleegplaats 1] en ik ook. Toen zei die van "Wil je met mij terug naar [pleegplaats 2] ? Met de trein?" Toen ging ik met hem afspreken op het station in [pleegplaats 1] . Toen ging er een trein naar [pleegplaats 2] . Toen vroeg die of ik met hem mee wou naar huis. En toen ging ik met hem mee naar huis. Toen gaf die mij gewoon wat drinken en op een gegeven moment zei die dat die me leuk vond en toen ging die heel dicht in mijn buurt zitten. En toen begon die aan mij te zitten. Ik moest voor hem zitten en hij begon aan mijn schouder te zitten en aan mijn borsten. En toen deed die ook mijn shirt omhoog.
Op een gegeven moment moest ik van hem liggen op de grond. En toen wou die perse dat ik hem kuste. Ik probeerde overeind te komen, maar het lukte niet. En toen ging die met zijn hand ook tussen mijn benen. En op een gegeven moment probeerde ik overeind te gaan zitten en toen moest ik weer liggen en toen probeerde die weer hetzelfde.
Ik moest ook nog op hem zitten. Hij ging gewoon steeds knuffelen.
Verbalisant: Hoe vaak heeft die man aan jou gezeten?
[slachtoffer 5] : Denk wel 4 keer. Op 1 dag.
Verbalisant: Waar waren jullie toen hij aan jou ging zitten.
[slachtoffer 5] : In [pleegplaats 2] . In zijn huis.
Ik zat voor hem en hij probeerde mij een beetje te masseren. En op een gegeven moment ging die dan met zijn hand zo in mijn kleren aan mijn borsten zitten.
Hij ging gewoon met zijn hand in mijn shirt. Onder mijn bh. Gewoon een beetje vastpakken.
Hij ging bovenop mij liggen. Hij zei "ga maar liggen". Ik wou dat eigenlijk niet, maar ik deed het toch. Ik had geen keuze, hij dwong mij ook wel. Hij zei "ja ga maar liggen" en toen deed die mij gewoon achterover. Met zijn handen. Ik kon niet overeind komen, want hij was sterk, probeerde mij gewoon tegen te houden. Hij ging bovenop mij liggen.
Verbalisant: De handen zaten bij je benen, waar bij je benen?
[slachtoffer 5] : Gewoon tussen de benen. Ging die met 1 hand bij mijn vagina.
Verbalisant: Wat deed zijn hand?
[slachtoffer 5] : Gewoon strelen met zijn hand. Ik zei "ik wil gewoon weer zitten eigenlijk".
Verbalisant: Hoe kwam het dat het niet lukte?
[slachtoffer 5] : Omdat hij heel sterk is. Omdat die mij stevig beet had en ik niet overeind kon komen. Hij ging met zijn tong in mijn mond en toen moest ik met hem mee doen. Hij zei "ik wil dat je dat bij mij doet". Ik vond het niet fijn.
Verbalisant: Wat deed die tong in jouw mond?
[slachtoffer 5] : Draaien. Toen deed ik het ook maar, want dat wou die perse. "Ik wil een kus van jou", zoiets zei die. Ik zei "dat wil ik eigenlijk niet", maar hij luisterde er niet naar. Toen zei die ook 1 keer "ik wil nog een kus en dan mag je weer overeind".
Verbalisant: Hoe vaak deed die dat dan?
[slachtoffer 5] : 2 keer of 3 keer. Op een gegeven moment, toen die de laatste kus gaf toen zei ik "ik moet nu weg!" en toen ging die samen met mij naar buiten. En toen gaf die mij nog een kus en toen liet die mij gaan.
Verbalisant: Hoe heet hij eigenlijk?
[slachtoffer 5] : [bijnaam verdachte]
Toen lag ik op de grond en ik zei "ik wil dit niet". Toen stopte die er niet mee.
Verbalisant: Heb je nog op andere manieren laten merken dat je het niet wilde.
[slachtoffer 5] : Dat ik overeind probeerde te komen.
Verbalisant: Hoe kwam het dat het niet lukte, dat overeind komen?
[slachtoffer 5] : Omdat die bovenop mij lag en mij vasthield. Gewoon duwen. Dat ik niet overeind kon komen.
Verbalisant: Jij vertelde, jij was 2 keer eerder bij hem geweest.
[slachtoffer 5] : Ja. Met [getuige 2] .
[slachtoffer 5] : Hij heeft mij ook geld gegeven. Hij zei "hier, pak aan".
Ik vond het gewoon rot wat die bij mij had gedaan.
Verbalisant: Aan wie heb je dit allemaal verteld, wat er gebeurd is?
[slachtoffer 5] : Aan de begeleiding, waar ik toen woonde. Diezelfde dag nog. Omdat ze zagen aan mij dat er iets aan de hand was en toen wilden ze met mij praten.
11.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 november 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 162 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van [getuige 2] , zakelijk weergegeven:
Ik kwam bij [bijnaam verdachte] thuis. [slachtoffer 5] wilde wel een keer mee. Ik heb haar een keer meegenomen en ze is een keer zelf naar hem toegewenst. Ze ging naar [pleegplaats 1] , kwam hem tegen op de terugweg in de trein, ze zijn wat gaan drinken en toen vertelde [slachtoffer 5] mij dat hij wat gedaan had op seksueel gebied. Dat ze weg wilde gaan en dat hij dit niet wilde. En dat [bijnaam verdachte] haar begon te zoenen en te betasten.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
12.
De door verdachte op de terechtzitting van 8 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Men noemt mij ook wel [bijnaam verdachte] of [bijnaam verdachte] . [slachtoffer 6] is bij mij langs geweest om de zonnebril van [getuige 2] op te halen. Ik woonde toen in [pleegplaats 2] .
13.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 14 mei 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 83 e.v. van het dossier met nummer 2013027818), inhoudende de verklaring van [aangever 2] , zakelijk weergegeven:
Ik ben namens [slachtoffer 6] gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben als behandelcoördinator verbonden aan [Naam instantie] te [pleegplaats 2] .
Ik doe aangifte tegen [bijnaam verdachte] of [bijnaam verdachte] . Het feit waarvan aangifte gedaan moet worden is dat [slachtoffer 6] zegt dat deze man aan haar borsten en tussen haar benen heeft gezeten.
Bij deze man komen vaker meiden op bezoek, onder wie [slachtoffer 6] . Een ander meisje heeft [slachtoffer 6] bij hem geïntroduceerd.
Ik ben op de hoogte van deze kwestie gekomen door overdracht van collega's en via de mail. In ons overdrachtssysteem staat vermeld wat [slachtoffer 6] is overkomen. Deze informatie is door diverse medewerksters van [Naam instantie] daarin verwerkt. Aan [getuige 3] en [persoon 2] heeft [slachtoffer 6] het met name verteld.
Dat ene meisje heeft [slachtoffer 6] gevraagd een zonnebril bij [bijnaam verdachte] te halen. Hij woont op de [straatnaam 2] te [pleegplaats 2] . [slachtoffer 6] heeft het de volgende dag gedaan. [slachtoffer 6] gaf aan dat toen ze bij [bijnaam verdachte] binnen kwam, hij aan haar ging zitten. Ze vertelde dat hij aan haar borsten en tussen haar benen zat.
[slachtoffer 6] heeft een lichtverstandelijke beperking. Haar gemiddelde IQ is 62. [slachtoffer 6] heeft verder ODD en ADHD.
14.
Een proces-verbaal van bevindingen/verslag studioverhoor d.d. 12 juni 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (opgenomen op pag. 107 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de op 30 mei 2013 afgelegde verklaring van [slachtoffer 6] , zakelijk weergegeven:
Verbalisant: Waarover kom jij met mij praten?
[slachtoffer 6] : Over [bijnaam verdachte] , omdat hij mij heeft aangerand.
Ik kende hem nog maar net, via [getuige 2] , want zij nam mij mee naar hem. [getuige 2] had haar zonnebril daar laten liggen. Ze vroeg of ik hem wou ophalen. Toen ging ik die zonnebril ophalen. En toen zei die tegen mij dat ik een mooi meisje was. En ging die aan mij zitten, tussen mijn benen en aan mijn borsten en hij probeerde mij elke keer te zoenen, maar ik duwde hem elke keer weg. En ik zei dat hij dat niet moest doen. Dat hij gewoon van mij af moest blijven. Hij zei ook "ik wil je € 100,- geven om mooie kleren te kopen". Ik zei dat ik dat niet wou en dat ik ook geen hoer was. Hij zei "voor een beetje aandacht geef ik je alles". Hij ging de hele tijd aan mij zitten. Ik zei elke keer dat hij gewoon van mij af moest blijven. Toen ging ik schreeuwen. Toen werd ik gebeld. Toen pas liet die mij gaan. De deur en alles had die op slot gedraaid.
Ik heb het ongeveer na 3 dagen aan de groepsleiding verteld, aan [getuige 3] en [persoon 2] . Ik duwde hem wel van mij af.
Het is ongeveer nu 8 weken geleden.
Verbalisant: Hoe wist je waar je moest zijn?
[slachtoffer 6] : Omdat ik daar eerder was geweest. Met [getuige 2] .
Ik liep dus gewoon mee, even haar zonnebril pakken, maar toen deed die al de deur op slot. De deur van zijn huis. Met een sleutel. Die had hij bij zich. In zijn zakken. En toen ging die de hele tijd aan mij zitten. De hele tijd aan mijn borsten zitten. Met zijn handen.
Verbalisant: Wat raakten zijn handen aan?
[slachtoffer 6] : Mijn shirt. Hij zat te knijpen. Dat voelde raar, want dat wilde ik niet.
Verbalisant: Hoe weet hij dat jij het niet wou?
[slachtoffer 6] : Omdat ik zijn hand weg drukte. En ik zei: "niet doen, dat wil ik niet". Toen ging hij alleen maar door en zei "jawel, jawel", ik zei "nee!". Ik liep de hele tijd weg, want ik kon die deur niet uit. Dus ik ging de hele tijd gewoon rondjes lopen. Hij ging eigenlijk de hele tijd achter mij aan. Ik zei elke keer dat ik het niet wou. En elke keer zegt die "jawel, jawel, ik wil je alles geven", de hele tijd maar door. Terwijl ik gewoon zei dat ik het niet wou.
Hij ging gewoon met zijn handen tussen mijn benen, de hele tijd strelen en zo. En ik zei de hele tijd dat ik dat niet wou en ik drukte hem de hele tijd weg. Ik zei "blijf nou een keer van mij af en laat mij gewoon gaan!".
Toen ging ik de hele tijd rondjes lopen. En toen ging ik stilstaan en toen kwam die op mij aflopen, maar ik ging elke keer een stuk je achteruit. Toen ging die tussen mijn benen zitten en alles. En ik drukte hem elke keer weg, want ik wou dat niet. Ik wou gewoon dat die van mij af bleef.
Bij mijn vagina.
Verbalisant: Wat raakte die aan?
[slachtoffer 6] : Mijn broek.
Verbalisant: Hoe vaak heeft die met zijn handen aan je borsten gezeten?
[slachtoffer 6] : 5 keer of zo.
Verbalisant: En hoe vaak heeft hij met zijn hand tussen je benen bij de vagina gezeten?
[slachtoffer 6] : 3 of 4 keer.
De hele tijd, ja strelen, noem het meer wrijven. Hij zei gewoon "jawel, jawel, jawel". En ik zei de hele tijd "nee". Hij zei tegen mij "ja voor een beetje aandacht wil ik je wel
€ 100,- geven".
Ik schreeuwde gewoon steeds harder dat die van mij af moest blijven. Elke keer probeerde die mij wel gewoon te zoenen. Elke keer liep die achter mij aan en pakte gewoon elke keer mijn gezicht beet. En ik deed elke keer gewoon zo van "niet doen". Maar het is hem wel 1 keer gelukt. Omdat die gewoon heel erg stevig vast pakte. Gewoon een kus op mijn mond. Ik vond het niet leuk. Ik zei ook tegen hem "ik wil dat niet! Blijf nou een keer gewoon van mij af!".
15.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 mei 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 156 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van [getuige 3] , zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 6] zei dat ze aangerand was. Toen begon zij bijna direct te huilen. [slachtoffer 6] vertelde dat zij van [getuige 2] een zonnebril op moest halen bij " [bijnaam verdachte] ". Ze vertelde dat ze dat donderdag had gedaan. En dat [bijnaam verdachte] toen aan haar is gaan zitten. [slachtoffer 6] vertelde dat hij tussen de benen van [slachtoffer 6] had gezeten en bij haar borsten en dat ze aan had gegeven dat ze dat niet wou en toen zo snel mogelijk is weggegaan.
Bewijsoverwegingen zaak A (het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde) en zaak B
De rechtbank acht de verklaringen van de aangeefsters betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs. Deze verklaringen zijn namelijk consistent, consequent en gedetailleerd en worden op onderdelen ondersteund door de verklaringen van getuigen en door de verklaring van verdachte dat de aangeefsters in die betreffende periodes bij hem thuis waren geweest. De aangeefsters hebben hun verklaringen onafhankelijk van elkaar afgelegd. In zaak A gaat het om feiten die zich in 2010 en begin 2011 in [pleegplaats 1] hebben afgespeeld en in zaak B gaat het om feiten die zich begin 2013 in [pleegplaats 2] hebben afgespeeld. Toch zijn de handelingen die door de aangeefsters worden beschreven in grote lijnen telkens hetzelfde. Uit het dossier komen voorts geen aanwijzingen naar voren dat de aangeefsters een motief zouden hebben om een onjuiste verklaring over verdachte af te leggen. Zij lijken hun verhaal ook niet extra aan te dikken. De rechtbank gaat dan ook niet mee met de stelling van verdachte dat de aangeefsters hun verhaal op elkaar hebben afgestemd om hem erin te luizen.
De feiten zijn voorts gelijksoortig en de modus operandi van verdachte is bij alle feiten vrijwel identiek. Het beeld van verdachte dat door de aangeefsters wordt geschetst en de handelingen van verdachte zijn telkens gelijkluidend. In alle gevallen gaat het om kwetsbare jonge vrouwen, die bij verdachte thuis kwamen en daarbij door hem werden gepaaid met geld en/of weed. In ruil daarvoor wilde verdachte steeds seksuele handelingen bij hen verrichten, die bestonden uit het (tong)zoenen, knuffelen en het betasten van de borsten, billen en/of vagina. De aangeefsters wilden dit niet, maar stonden het toe, omdat ze bang waren dat verdachte anders boos op hen zou worden of vanwege het fysieke of psychische overwicht van verdachte en omdat zij "gepaaid" werden met geld of weed.
Met betrekking tot de in zaak A onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank voorts het volgende. Verdachte heeft verklaard dat de aangeefsters elkaar van school kenden en dat zij na schooltijd naar zijn hem toe kwamen. Gelet daarop acht de rechtbank bewezen dat ten aanzien van de minderjarigheid van de aangeefsters bij verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet. Derhalve kan worden bewezen dat verdachte wist dat de aangeefsters de leeftijd van zestien dan wel achttien jaren nog niet hadden bereikt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het in zaak A onder 1, 2 en 3 en het in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Zaak C
16.
De door verdachte op de terechtzitting van 8 oktober 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat er in mijn auto een buisje lag. Ik had die avond daarvoor een feestje. Een vriendin van mij, die jarenlang drugs heeft gebruikt, had dat buisje laten liggen. Ik heb het toen meegenomen en in een koffiebekertje in mijn auto gelegd. Ik acht dat het hasjiesj-olie was.
17.
Een proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee d.d. 30 november 2014, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 4 e.v. van het dossier met nummer PL27NN/14-005083), inhoudende de verklaring van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 31 oktober 2014 zagen wij, verbalisanten, op de N367 te [pleegplaats 2] een witte Peugeot ons tegemoet rijden. Wij hebben de bestuurder van voornoemd voertuig een stopteken gegeven. De bestuurder gaf op te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . Ik, eerste verbalisant, heb het voertuig van betrokkene doorzocht. Bij deze doorzoeking werd er in een koffiebekertje in het middenconsole een wit plastic buisje aangetroffen met daarin een doorzichtige vloeistof. Ik, eerste verbalisant, heb het plastic buisje met vloeistof in beslag genomen.
18.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 31 oktober 2014, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (opgenomen op pag. 11 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
U trof in de auto een buisje met een vloeistof aan. In dit buisje zit volgens mij hasjiesj-olie. Ik heb dit gisteren van iemand gekregen.
19.
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 12 november 2014, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (opgenomen op pag. 19 e.v. van voormeld dossier), inhoudende de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 5 november 2014 ontving ik uit handen van personeel van de Koninklijke Marechaussee een gesloten sealbag met hierin vermoedelijk verdovende middelen. Verzocht werd een onderzoek aan de verdovende middelen in te stellen in het kader van de Opiumwet.
Aangeboden goed
Ik zag dat in deze sealbag een doorzichtig wit plastic buisje met schroefdop aanwezig was. Ik zag dat dit plastic buisje deels was gevuld met een heldere vloeistof.
Omschrijving
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Aantal/eenheid : 1 Pl.buisje
Kleur: : Wit
Inhoud : 1,8 ml heldere vloeistof
Testen
Door mij werd het volgende waargenomen en bevonden.
Uitslag MMC GHB-GBL test
De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal GHB (Gamma Hydroxy Boterzuur) bevat. GHB staat vermeld op lijst I van de Opiumwet.
Bewijsoverwegingen zaak C
In de auto van verdachte is een buisje aangetroffen met daarin een vloeistof. Verdachte wist dat dit buisje in zijn auto lag. Het was een buisje dat hij de avond ervoor had gekregen dan wel van een feestje had meegenomen. Hij wist ook dat zich in dit buisje een verdovend middel bevond. Verdachte stelt dat hij dacht dit hasjiesj-olie was. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte gelet op de omstandigheden waaronder hij er de beschikking over heeft gekregen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zich in het buisje geen hasjiesj-olie bevond, maar een materiaal bevattende GHB, waardoor er sprake is van voorwaardelijk opzet. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte dit opzettelijk aanwezig heeft gehad.

Bewezenverklaring

Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 3, het in zaak B onder 1 en 2 en het in zaak C ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
Zaak A
1.
hij in de periode van 3 maart 2011 tot en met 3 april 2011 te [pleegplaats 1] , met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het (tong)zoenen van [slachtoffer 1] en
- het betasten van de vagina en
- het betasten en/of kneden van de borsten van [slachtoffer 1] ;
en
hij in de periode van 3 maart 2011 tot en met 3 april 2011 te [pleegplaats 1] meermalen door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van verdachte te dulden, immers heeft verdachte door geld en weed aan [slachtoffer 1] te geven en door het feitelijk overwicht dat hij op haar had door het leeftijdsverschil, [slachtoffer 1] bewogen haar hand op zijn penis te leggen over zijn kleding
heen en/of te dulden dat hij, verdachte, haar (tong)zoende en/of haar vagina
en billen betastte en haar borsten betastte en kneedde;
2.
hij in de periode van 1 mei 2010 tot 4 augustus 2011 te [pleegplaats 1] door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] , van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van verdachte te dulden, immers heeft verdachte door geld en/of weed en/of een telefoon en/of een treinkaartje aan [slachtoffer 2] te geven en/of door het feitelijk overwicht dat hij op haar had door het leeftijdsverschil, [slachtoffer 2] bewogen te dulden dat hij, verdachte, haar zoende en/of knuffelde en/of over haar borsten wreef;
3.
hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011 te [pleegplaats 1] met
[slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de borsten en billen (onder en/of over haar kleren);
en
hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2011 te [pleegplaats 1] door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] , van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van verdachte te dulden, immers heeft verdachte door geld en/of weed aan [slachtoffer 3] te geven en door het feitelijk overwicht dat hij op haar had door het leeftijdsverschil
[slachtoffer 3] bewogen te dulden dat hij, verdachte, haar borsten en billen betastte (onder en/of over haar kleren);
Zaak B
1.
hij op 17 maart 2013 te [pleegplaats 2] door feitelijkheden [slachtoffer 5] heeft
gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
  • het strelen en betasten van de vagina van [slachtoffer 5] en
  • het (onder de kleding) betasten en masseren van de borsten van [slachtoffer 5] en
  • het (tong)zoenen van [slachtoffer 5]
en bestaande die feitelijkheden hierin dat hij, verdachte:
  • [slachtoffer 5] achterover heeft geduwd en vervolgens bovenop [slachtoffer 5] is gaan liggen en
  • is doorgegaan met plegen van voornoemde ontuchtige handelingen, terwijl [slachtoffer 5] zei dat ze niet wilde en
  • door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en [slachtoffer 5] en door de verstandelijke beperking van [slachtoffer 5] en door gebruikmaking van zijn fysiek en psychisch overwicht op [slachtoffer 5] een situatie heeft doen ontstaan, waarin [slachtoffer 5] zich niet aan voornoemde ontuchtige handelingen kon onttrekken;
2.
hij in de maand maart 2013 te [pleegplaats 2] door feitelijkheden [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
  • het strelen en/of betasten van de vagina van [slachtoffer 6] en
  • het betasten van en/of knijpen in de borsten van [slachtoffer 6] en
  • het zoenen van [slachtoffer 6]
en bestaande die feitelijkheden hierin dat hij, verdachte:
  • de deur op slot had gedraaid en
  • is doorgegaan met het plegen van voornoemde ontuchtige handelingen terwijl [slachtoffer 6] meermalen is weggelopen en hem, verdachte, heeft weggeduwd en tegen hem, verdachte, heeft gezegd dat ze niet wilde en dat hij, verdachte, van haar af moest blijven en meermalen "nee" heeft gezegd en
  • het gezicht van [slachtoffer 6] stevig heeft vastgepakt en
  • door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en [slachtoffer 6] en door de verstandelijke beperking van [slachtoffer 6] en door gebruikmaking van zijn fysiek en psychisch overwicht op [slachtoffer 6] , een situatie heeft doen ontstaan, waarin [slachtoffer 6] zich niet aan voornoemde ontuchtige handelingen kon onttrekken;
Zaak C
hij op 31 oktober 2014 te [pleegplaats 2] opzettelijk aanwezig heeft gehad 1,8 milliliter van een materiaal bevattende GHB (Gamma Hydroxy Boterzuur), zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A
1. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
Door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden;
2. Door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden;
3. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
Door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden;
Zaak B
1. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
2. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
Zaak C
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder c, van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met het lange tijdsverloop dat aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen valt en waarom de officier van justitie in lijn met de jurisprudentie een korting van 10% heeft toegepast.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 september 2015, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht, verleiding en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Door aldus te handelen heeft verdachte, ter bevrediging van zijn eigen lusten, niet alleen misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassen man had op de minderjarige en/of verstandelijk beperkte slachtoffers die bij hem thuis kwamen, maar heeft hij ook een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van deze kwetsbare jonge vrouwen, hetgeen naar de ervaring leert voor hen nadelige psychische gevolgen kan hebben.
Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van GHB.
De rechtbank acht voor bovengenoemde feiten, mede gelet op de duur en de frequentie daarvan, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden. Gelet echter op het lange tijdsverloop tussen de in de zaken A en B ten laste gelegde feiten en de einduitspraak, zal de rechtbank deze straf echter matigen tot een gevangenisstraf van na te noemen duur.
Gelet op het feit dat de rechtbank, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, verdachte zal vrijspreken van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde, bestaat ook om die reden aanleiding om af te wijken van de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft kennis genomen van de verdachte betreffende Pro Justitia rapportage van psychologisch onderzoek d.d. 1 sept 2015, opgesteld door mw. drs. C. Sipma, Gz-psycholoog, en van de rapportage van de reclassering d.d. 3 september 2015. Uit deze rapportages komt naar voren dat verdachte kenmerken heeft van verschillende stoornissen, zoals een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een posttraumatische stressstoornis. Verdachte wordt gekenmerkt door een hoge mate van impulsiviteit, die in significante mate leidt tot beperkingen in zijn sociaal en maatschappelijk functioneren. Verdachte heeft hulp nodig om zijn bestaan in een meer gunstige richting te ontwikkelen. Het is noodzakelijk dat daarbij toezicht en controle op verdachte wordt uitgeoefend. Een vorm van begeleid wonen is dan ook aangewezen. Geadviseerd wordt om verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting en een verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij open staat voor hulp.
Omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte hulp krijgt en om te bewerkstelligen dat hij zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten, zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en, gezien de aard en ernst van de bij verdachte bestaande problematiek, een proeftijd van
3 jaar.

Vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in zaak A onder 4 ten laste gelegde feit, alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering bestaat uit € 25,- aan materiële schade en € 1.600,- aan immateriële schade.
Nu de rechtbank het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen acht, zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 55, 57, 246, 247 en 248a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in zaak A onder 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A onder 1, 2 en 3, het in zaak B onder 1 en 2 en het in zaak C ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
driejaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat veroordeelde zich binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de reclassering, dat hij zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en dat hij zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering;
  • dat veroordeelde zal meewerken aan een behandeling bij een instelling voor ambulante forensische psychiatrische zorg en/of ambulante forensische verslavingszorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar en/of die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit nodig acht;
  • dat veroordeelde zal verblijven in een begeleide woonvoorziening of een maatschappelijke opvang, zulks ter beoordeling van de reclassering, en dat hij zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M. Schuiling, voorzitter, mr. L.M.E. Kiezebrink en
mr. P.H.M. Smeets, rechters, bijgestaan door mr. K.R. Starreveld, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 oktober 2015.