ECLI:NL:RBNNE:2015:6128
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte van poging tot verkrachting en bedreiging wegens onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot verkrachting en bedreiging. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. L.A. Ongenae, verscheen op de zitting van 9 oktober 2015. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.R. Eland. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen en bedreigingen die de verdachte zou hebben gepleegd tegen het slachtoffer op 17 december 2014 in Emmen. De rechtbank heeft de aangifte van het slachtoffer beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer niet voldoende steun vonden in objectief bewijs. De emotionele toestand van het slachtoffer na de gebeurtenis werd niet als bewijs beschouwd, omdat deze ook kon passen bij de lezing van de verdachte. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Daarnaast heeft het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen niet bewezen waren, waardoor de benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft bepaald dat de benadeelde partij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. Tot slot heeft de rechtbank besloten dat het in beslag genomen mes aan de verdachte moet worden teruggegeven, omdat er geen belang van strafvordering tegen de teruggave bestaat. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. L.H.A.M. Voncken, en is openbaar uitgesproken op 23 oktober 2015.