In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling, wapenbezit en het telen van hennep. De verdachte was aanwezig op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. V.P.K. van Rosmalen, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. B. van Bartheld. De tenlastelegging omvatte drie hoofdpunten: de verdachte zou op 5 oktober 2013 een persoon hebben mishandeld, in de periode van 1 tot en met 6 oktober 2013 een revolver en munitie voorhanden hebben gehad, en in de periode van 1 september 2013 tot en met 6 oktober 2013 hennep hebben geteeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal als bewijs gebruikt. De verdachte heeft erkend de feiten te hebben gepleegd, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten, en heeft hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 200 uren.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], beoordeeld, maar heeft een deel van de vordering afgewezen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.