ECLI:NL:RBNNE:2015:6098
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- F. de Jong
- L.W. Janssen
- M. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit
Op 1 oktober 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. De verdachte was aanwezig op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.P. Eefting, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra. De tenlastelegging omvatte het telen van hennepplanten in een pand in Heerenveen en het stelen van elektriciteit van Liander N.V. gedurende de periode van 17 december 2013 tot en met 15 januari 2014.
De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van bevindingen in haar beoordeling meegenomen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging geen bewijsverweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van 813 hennepplanten en de diefstal van elektriciteit, en heeft geoordeeld dat de feiten strafbaar zijn.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de strafeis van de officier van justitie in overweging genomen, maar heeft besloten een kortere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de spijt van de verdachte en zijn eerdere strafblad.
De uitspraak van de rechtbank is gedaan op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en de straf zoals hierboven vermeld opgelegd.