Hieronder volgt de analyse van de verschillende telefoonnummers. Hieruit blijkt ook wie gebruik maakt van de hierboven genoemde telefoonnummers. Voor de leesbaarheid van dit proces-verbaal zijn de geanalyseerde telefoonnummers gevolgd door de gebruiker. Hiervoor zijn de volgende afkortingen gebruikt:
[initialen slachtoffer 1] = [slachtoffer 1]
X = telefoonnummer door de verdachten overhandigd aan [slachtoffer 1]
T = telefoonnummer welke door X gebeld moest worden
De aangever [slachtoffer 1] verklaarde dat hij op 17 mei 2013 op of rond 01.00 uur van de verdachten die hem beroofden een mobiele telefoon had gekregen. Uit onderzoek van deze telefoon bleek dat deze was voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . In deze telefoon stond een nummer voorgeprogrammeerd onder de letter “T”. Na onderzoek bleek achter de letter “T” het telefoonnummer [telefoonnummer 3] te zitten.
Uit de historische verkeersgegevens van beide nummers blijkt dat ze op 14 mei 2013 voor het eerst in gebruik zijn genomen. “T” om 15.47 uur en “X” om 15.49 uur. Beiden stralen dan de Cellid KPN-12049 aan. Deze Cellid bevindt zich op de mast, die gevestigd is aan [adres 1] te Groningen. Deze Cellid geeft dekking aan onder meer de [adres 2] te [plaats 3] (woning van de moeder van verdachte [verdachte] ).
Ten tijde van de ingebruikname van de telefoonnummers “T” en “X” bevindt het telefoonnummer “ [initialen slachtoffer 1] ” zich in de directe nabijheid van deze telefoonnummers.
Uit de historische verkeersgegevens van “ [initialen slachtoffer 1] ” en X” blijkt dat beide telefoonnummers vanaf 14 mei 2013 te 15.49 uur tot aan 17 mei 2013 omstreeks 01.00 uur voortdurend in elkaars nabijheid zijn. Beide telefoons begeven zich langere tijd in het gebied waar [slachtoffer 1] woont en waar zijn vriendin woont.
Vanaf 14 mei 2013 te 16.40 uur zijn de telefoonnummers “T” en “X” niet meer in elkaars nabijheid. Het telefoonnummer “T” verplaatst zich naar [plaats 4] en [plaats 5] .
Op 16 mei 2013 om 23.22 uur stralen nummer “X” en nummer ”T” beiden een mast aan, gevestigd aan [adres 3] te [plaats 6] . Om 23.40 uur stralen beide nummers een mast aan gelegen aan de [adres 4] te [plaats 6] . Vervolgens straalt nummer “T” op 17 mei 2013 te 00.39 uur een mast aan, gevestigd aan het [adres 5] te [plaats 3] , terwijl nummer “X” op dat moment een mast aanstraalt aan [adres 6] te [plaats 7] .
Daarna stralen beide telefoonnummers op 17 mei 2013 te 00.57 uur de mast aan gevestigd aan [adres 7] te [plaats 1] . Hierbij stralen zij ook beide dezelfde Cellid aan.
Om 01.01 uur is de laatste activiteit van nummer “T”. Op 15 mei 2013 om 23.20 uur straalt het telefoonnummer “T” Cellid KPN-47992 gevestigd aan [adres 8] te [plaats 5] aan. Deze Cellid geeft dekking aan de opnamestudio’s van [programma] . Uit beschikbare beelden van [programma] van 15 mei blijkt dat [verdachte] inderdaad aanwezig is bij [programma] . Uit bovenstaande blijkt dat [verdachte] in het bezit was van het telefoonnummer “T”.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn medeverdachten door geweld en bedreiging met geweld aangever [slachtoffer 1] hebben gedwongen tot de afgifte van een Audi A3.
Dat [slachtoffer 1] ook is gedwongen tot afgifte van een Renault Clio, een telefoon en kentekenbewijzen, acht de rechtbank niet bewezen, nu de verklaring hieromtrent van [slachtoffer 1] niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. De verklaring die [slachtoffer 1] heeft afgelegd omtrent de afgifte van de Audi A3 acht de rechtbank betrouwbaar, nu die wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.