ECLI:NL:RBNNE:2015:5781

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2015
Publicatiedatum
15 december 2015
Zaaknummer
18/112193-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtingszaak wegens gebrek aan bewijs van leugenachtige verhalen

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die werd beschuldigd van oplichting, heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 november 2015 uitspraak gedaan. De verdachte was niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. I.M. Weijers. De tenlastelegging betrof het aannemen van een valse naam en het vertellen van leugenachtige verhalen aan meerdere slachtoffers, met als doel hen te bewegen tot de afgifte van geldbedragen. De slachtoffers zouden in de periode van 2005 tot en met 2012 door de verdachte zijn benaderd en hebben geldbedragen aan hem verstrekt, variërend van enkele duizenden tot tienduizenden euro's.

Tijdens de zitting op 13 november 2015 heeft de officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello, gevorderd dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen werd verklaard en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden zou krijgen, naast een schadevergoeding aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk leugenachtige verhalen had verteld met de intentie om de slachtoffers te bedriegen. De verdachte ontkende dat de verhalen die hij had verteld onjuist waren en het waarheidsgehalte van deze verhalen was niet nader onderzocht.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de feiten die aan de schade ten grondslag lagen niet bewezen waren. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten voor zowel de benadeelde partij als de verdachte voor eigen rekening komen. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. H. de Wit, en de rechters mr. L.W. Janssen en mr. E. Läkamp.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Nederland
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/112192-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 november 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 13 november 2015.
Verdachte is niet verschenen.
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. I.M. Weijers, advocaat te Emmen . Zij is door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens de verdachte ter terechtzitting de verdediging te voeren.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat verdachte in of omstreeks het tijdvak omvattende de jaren 2005 tot en met 2012, te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Borger- Odoorn en/of te [pleegplaats 11] , (althans) in de gemeente Eersel , in elk geval in Nederland,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (tot (in totaal) een bedrag tussen de 3000 en 6000 euro), althans een hoeveelheid of hoeveelheden geld, in elk geval van enig goed,
en/of
[slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (tot (in totaal) een bedrag van (ongeveer) 16.000 euro), althans een hoeveelheid of hoeveelheden geld, in elk geval van enig goed,
en/of
[slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (tot (in totaal) een bedrag van (ongeveer) 40.000 euro), althans een hoeveelheid of hoeveelheden geld, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
die [slachtoffer 1] op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, in of omstreeks de periode omvattende de jaren 2006 tot en met 2012, (onder meer) verteld of meegedeeld of gezegd, dat hij geen geld had voor medicijnen en/of om boodschappen te doen en/of om te tanken en/of om de huur te betalen, in elk geval persoonlijke en/of financiële problemen en/of schulden had,
en/of
die [slachtoffer 2] op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, in of omstreeks de periode omvattende 20 mei 2005 tot en met juli 2012, (onder meer) verteld en/of meegedeeld en/of gezegd, dat hij failliet was en/of geen geld had om eten en/of brandstof te kopen en/of uit de schuldsanering was gezet en daardoor weer deurwaarders kwamen en/of slachtoffer was van een incompetente curator en/of geen geld had om (experimentele) medicijnen voor zijn zieke zoontje te betalen, in elk geval peroonlijke en/of financiële
problemen en/of schulden had
en/of
die [slachtoffer 3] op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, in of omstreeks de periode omvattende 20 mei 2005 tot en met juli 2012, (onder meer) verteld en/of meegedeeld en/of gezegd, dat zijn kinderen weggehaald zouden worden door Jeugdzorg als hij niet met geld over de brug zou komen en/of zijn huis in [plaats] afgebrand was en hij daarvoor een bedrag van 50.000 euro schadevergoeding zou krijgen en/of hij gescheiden was en alleen woonde met [kind 1] en [kind 2] en/of hij tijdelijk [persoon] opving, die zwanger was en uit een gewelddadige relatie kwam en/of zijn kinderen de ergste dingen zou
overkomen als zij hem geen geld gaf en/of hij in elk geval persoonlijke en/of financiële problemen en/of schulden had,
en voorts die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] (telkens) heeft (toe)gezegd dat hij het/de geldbedrag(en) snel zou terugbetalen en daarbij (telkens) misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] (telkens) in hem, verdachte, had(den), waardoor, althans mede waardoor, die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat verdachte in de periode omvattende de jaren 2005 tot en met 2012, te [pleegplaats 2] en/of te [pleegplaats 3] , in elk geval in Nederland, meermalen, in elk geval eenmaal opzettelijk een hoeveelheid of hoeveelheden geld (tot (in totaal een bedrag tussen de 3000 en 6000 euro), (alles) toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of
in of omstreeks de periode omvattende 20 mei 2005 tot en met juli 2012, te [pleegplaats 3] en/of te [pleegplaats 4] en/of te [pleegplaats 5] en/of te [pleegplaats 2] en/of te [pleegplaats 6] en/of te [pleegplaats 7] en/of te [pleegplaats 8] en/of te [pleegplaats 9] en/of te [pleegplaats 10] , in elk geval in Nederland, meermalen, in elk geval eenmaal, opzettelijk
- een hoeveelheid of hoeveelheden geld (tot (in totaal) (ongeveer 16.000 euro), (alles) toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
- een hoeveelheid of hoeveelheden geld (tot (in totaal) (ongeveer 40.000 euro), (alles) toebehorende aan [slachtoffer 3] ,
welke hoeveelheid of hoeveelheden geld verdachte (telkens) uit hoofde van aan hem verstrekte geldleningen (onder meer ten behoeve van zijn en/of zijn zoontje(s) persoonlijke levensonderhoud en/of de aankoop van (experimentele) medicijnen en/of aflossing van schulden) en in elk geval/althans anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten en vergissingen in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello, acht hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en gedeeltelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 40.000,-- (materiële schade) onder niet ontvankelijk verklaring van het meer gevorderde, tevens in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel met een vervangende hechtenis van 235 dagen.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank heeft niet door de wettige bewijsmiddelen de overtuiging verkregen dat verdachte de aangeefsters [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] leugenachtige verhalen heeft verteld met de bedoeling hen te bewegen tot de afgifte van geldbedragen, nu verdachte ontkent dat de verhalen die hij hun vertelde onjuist of leugenachtig waren of dat hij bepaalde verhalen heeft verteld en het waarheidsgehalte van die verhalen niet nader is onderzocht.
Daaruit vloeit voort dat de rechtbank evenmin wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat aangeefsters in hem stelden.
De verdachte dient voorts van het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit eveneens niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat verdachte de geldbedragen die aangeefsters hem hebben gegeven wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, nu de rechtbank niet uitsluit, zoals verdachte stelt, dat verdachte deze geldbedragen wel wilde terugbetalen maar daartoe (financieel) niet in staat was.

Benadeelde partij

Aangeefster [slachtoffer 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte tenlastegelegde feiten.
De rechtbank acht de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan echter niet bewezen. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter,
en mr. L.W. Janssen en mr. E. Läkamp, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 november 2015.
Mr. Janssen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.