De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een 12-jarig meisje aan het wettig gezag van haar ouders onttrokken door haar vanuit [pleegplaats 1] mee te nemen naar zijn woning in [pleegplaats 3] , waarbij hij onderweg en bij hem thuis meermalen seks met haar heeft gehad, om haar vervolgens weer terug te brengen naar haar woonplaats.
Het aanzienlijke leeftijdsverschil (verdachte was ten tijde van het delict 43 jaar, en ging er van uit dat het slachtoffer 13 jaar was) alsmede de persoonlijke problematiek van het slachtoffer, waarvan verdachte op de hoogte was, heeft hem er niet van weerhouden misbruik te maken van het slachtoffer. Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van minderjarigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer omdat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en zij niet geacht kunnen worden zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen inschatten.
Verdachte heeft bij het handelen, zoals bewezen verklaard, slechts oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens en heeft zich in het geheel niet bekommerd om de schade die hij bij het slachtoffer heeft aangericht. Verdachte had zich gelet op de leeftijd van het slachtoffer simpelweg moeten onthouden van het verrichten van seksuele handelingen van welke aard dan ook, ongeacht de opstelling van het minderjarige slachtoffer.
Aan het slachtoffer en haar familieleden, die in zeer grote onzekerheid hebben verkeerd over de verdwijning van het slachtoffer, is groot leed toegebracht zoals ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring, die ter terechtzitting door de moeder van het slachtoffer is voorgelezen.
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Handelingen zoals verdachte die heeft gepleegd, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot blijvende psychische schade.
De rechtbank neemt bij het opleggen van de straf in aanmerking dat het bewezen verklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
Uit het voornoemde rapportages van de gedragsdeskundigen blijkt onder meer dat de problematiek van verdachte (seksuele- en persoonlijkheidsproblematiek) lastig te behandelen is omdat verdachte zelf weinig problemen ervaart en relatief weinig openheid van zaken geeft. De behandeling zal langdurig moeten zijn en gericht op de preventie van nieuwe zedendelicten. Het recidivegevaar wordt als hoog-gemiddeld ingeschat op de middellange termijn en op korte termijn als laag omdat er een lerend effect uitgaat van de confrontatie met justitie (naar verwachting zal dit effect niet beklijven). Geadviseerd wordt een langdurige ambulante deeltijdbehandeling bij een [kliniek] , waarna vervolgens nog zeker twee jaar toezicht nodig is onder voorwaarden.
Tijdens de behandeling kan de diagnostiek verder aangescherpt worden met betrekking tot de parafilie en hyperseksualiteit, waarvoor in het onderhavige onderzoek wel wat aanwijzingen waren zonder dat de diagnosen konden worden gesteld, noch konden worden verworpen.
Het adviesrapport van Reclassering Nederland d.d. 12 november 2015, komt in de kern overeen met de voornoemde deskundigenrapportages. Door de reclassering wordt geadviseerd een deels voorwaardelijk straf op te leggen met daarbij de in het reclasseringsrapport genoemde voorwaarden, waaronder indien noodzakelijk geacht ten behoeve van observatie en/of diagnostiek, een kortdurende klinische opname.