ECLI:NL:RBNNE:2015:5709

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
18.750188-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in verband met overlijden verdachte

Op 10 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra en mr. R.G. de Graaf. De zaak betreft de vervolging van een verdachte die op 1 juli 2014 is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], niet meer in leven is, wat leidt tot de conclusie dat het recht tot strafvordering is vervallen op basis van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging, aangezien de verdachte niet meer kan worden vervolgd. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 4 en 26 november 2015, waarbij de verdachte en zijn advocaat niet aanwezig waren. De rechtbank heeft de zaak op de zitting van 10 december 2015 behandeld en de uitspraak gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750188-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
4 november 2015 en 26 november 2015.
Verdachte is niet verschenen; mr. E. Steller, advocaat te Amsterdam , is evenmin verschenen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting van 4 november 2015 vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra en ter terechtzitting van 26 november 2015 door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2013 tot en met 20 juni 2013 te
[pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] althans in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers
heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet
en na kalm beraad en rustig overleg,
die [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd en/of andere
lichaamsde(e)l(en) geschopt en/of geslagen en/of die [slachtoffer] gebonden aan
handen en/of voeten en/of een prop in de mond gestopt en/of die [slachtoffer] in de
brand gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2013 tot en met 20 juni 2013 te
[pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] althans in Nederland tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het
leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van)
zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het
hoofd en/of andere lichaamsde(e)l(en) geschopt en/of geslagen en/of die
[slachtoffer] gebonden aan handen en/of voeten en/of een prop in de mond gestopt
en/of die [slachtoffer] in de brand gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde
[slachtoffer] is overleden.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren nu is gebleken dat verdachte op 1 juli 2014 is overleden.
Blijkens een door de officier van justitie overgelegd gewaarmerkt afschrift van een akte van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de Gemeente Zwolle is de verdachte op 1 juli 2014 aldaar overleden. Daarom is volgens art. 69 Sr in deze zaak het recht tot strafvordering vervallen. Dat brengt mee dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 december 2015.
mr. Sikkema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Dijkstra
locatie Leeuwarden,