In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De feiten vonden plaats in de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014, waarbij de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat op dat moment 15 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, wat een ernstige inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer met zich meebracht.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de beschikbare bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor bepaalde onderdelen van de tenlastelegging, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, in combinatie met andere bewijsmiddelen, voldoende betrouwbaar was om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een depressieve stoornis en alcoholafhankelijkheid, maar oordeelde dat dit niet leidde tot een volledige ontoerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte heeft het vertrouwen van zijn stiefdochter op ernstige wijze geschaad en het misbruik heeft plaatsgevonden in de eigen woning, waar het slachtoffer zich veilig had moeten voelen. De rechtbank heeft besloten om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een behandelverplichting, om de kans op recidive te verkleinen.