ECLI:NL:RBNNE:2015:5484

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
18.830052-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor ontuchtige handelingen met minderjarige stiefdochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De feiten vonden plaats in de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014, waarbij de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat op dat moment 15 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, wat een ernstige inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer met zich meebracht.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de beschikbare bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor bepaalde onderdelen van de tenlastelegging, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, in combinatie met andere bewijsmiddelen, voldoende betrouwbaar was om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een depressieve stoornis en alcoholafhankelijkheid, maar oordeelde dat dit niet leidde tot een volledige ontoerekeningsvatbaarheid.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte heeft het vertrouwen van zijn stiefdochter op ernstige wijze geschaad en het misbruik heeft plaatsgevonden in de eigen woning, waar het slachtoffer zich veilig had moeten voelen. De rechtbank heeft besloten om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een behandelverplichting, om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830052-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 juni 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
4 juni 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.H.A. de Jong, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014, in elk geval in het jaar 2014, te [pleegplaats] , althans in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , [geboortedatum slachtoffer] , die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- een of meerdere vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- zijn verdachtes penis door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- de bedekte en/of onbedekte vagina en/of borsten en/of billen van die [slachtoffer] gestreeld, althans aangeraakt,
zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij, verdachte, verzorgde en/of opvoedde als behorende tot zijn, verdachtes, gezin.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor hetgeen verdachte onder het derde gedachtestreepje ten laste is gelegd, nu alleen verdachte en niet het slachtoffer over het aftrekken heeft verklaard. Verdachte dient daarom van dit onderdeel te worden vrijgesproken.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank overweegt -onder toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering- dat met betrekking tot het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen worden toegepast:
1. de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring;
2. een proces-verbaal van informatief gesprek zeden d.d. 12 februari 2015, opgenomen op pagina 12 e.v. van dossier, nr. PL0100-2015036937, d.d. 20 maart 2015, van de politie Noord-Nederland, inhoudende de relatering van verbalisanten.
De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer ten aanzien van het ten laste gelegde onder het derde gedachtestreepje. Niet alle onderdelen van de tenlastelegging behoeven door twee bewijsmiddelen gedragen te worden. Bovendien heeft verdachte zeer specifiek over het aftrekken van hem door [slachtoffer] verklaard. De rechtbank acht die verklaring, mede bezien in het licht van de overige bewijsmiddelen, voldoende betrouwbaar en als zodanig bruikbaar voor het bewijs.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014 te [pleegplaats] , in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, met [slachtoffer] , [geboortedatum slachtoffer] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen
- verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- een of meerdere vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- zijn verdachtes penis door die [slachtoffer] laten aftrekken en
- de bedekte en onbedekte vagina en borsten en billen van die [slachtoffer] gestreeld,
zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij, verdachte, verzorgde en/of opvoedde als behorende tot zijn, verdachtes, gezin.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam en het feit begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het psychologische rapport d.d. 22 mei 2015, opgemaakt door drs. C. Sipma. Dit rapport houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in als conclusie, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens in de zin van een depressieve stoornis Niet Anders Omschreven en alcoholafhankelijkheid. Door de depressieve klachten ging verdachte meer en frequenter alcohol gebruiken, waardoor hij minder goed in staat was zichzelf (in seksueel opzicht) te begrenzen. Op grond hiervan dient verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor het ten laste gelegde te worden beschouwd. De relatie tussen het ten laste gelegde en de stoornissen van verdachte is niet dusdanig sterk dat verdachte helemaal niet in staat moet worden geacht tot andere gedragskeuzes. Dit geldt met name voor de situatie toen verdachte al eenmaal seks met het slachtoffer had gehad en zich realiseerde dat dit fout was.
De rechtbank kan zich niet met voormelde conclusie verenigen en overweegt daartoe als volgt. Dat verdachte (mede) als gevolg van een bij hem bestaande depressie (meer) alcohol is gaan gebruiken en aldoende is gekomen tot seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter, omdat hij door het alcoholgebruik minder goed in staat was zichzelf in seksueel opzicht te begrenzen, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat er dan geen sprake is van een niet volledig kunnen toerekenen van het begaan van het feit aan verdachte. In het onderhavige geval des te meer niet nu uit de verklaring van verdachte zelf blijkt dat toen hij voor de eerste keer seks met het slachtoffer had gehad, naar eigen zeggen doordat hij onder invloed van alcohol verkeerde, maar zich vervolgens, eveneens naar eigen zeggen, realiseerde dat hij gewoon heel erg fout bezig was, daarna zelf de keuze heeft gemaakt om alcohol te blijven nuttigen, wetende in wat voor situatie hij zich daarmee zou brengen. De rechtbank is daarom van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde volledig aan verdachte kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringstoezicht, een behandelverplichting bij de AFPN en een alcoholverbod.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de deskundige het langer voortduren van de detentie onwenselijk acht, gezien de psychische klachten van verdachte en de lage recidivekans. De raadsman heeft daarom gepleit voor een gevangenisstraf, met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan de duur van het voorarrest, en een voorwaardelijk strafdeel met daaraan verbonden een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringstoezicht, een behandelverplichting bij de AFPN en een alcoholverbod.
Strafmotivering
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn stiefdochter. Verdachte heeft het toen nog vijftienjarige slachtoffer meerdere malen misbruikt door bij haar handelingen te verrichten die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Verdachte heeft hierdoor telkens een zeer grove inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Verdachte heeft met zijn handelen slechts oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen (seksuele) behoeften en heeft geen rekening gehouden met de gevoelens van zijn stiefdochter. Hij heeft haar vertrouwen op zeer ernstige wijze geschaad. Het misbruik heeft plaatsgevonden in de woning waar verdachte en het slachtoffer met haar moeder, broer en zusje woonden en waar zij zich juist geborgen zou hebben moeten voelen. Het misbruik is pas gestopt nadat het slachtoffer daarvan melding bij de politie had gedaan en zij, omdat zij van haar moeder die haar medeverantwoordelijk voor het misbruik hield geen bescherming genoot, onderdak elders heeft moeten vinden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik een grote negatieve impact
op een jong slachtoffer heeft en ingrijpende psychische gevolgen voor de toekomst kan hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank kan daarop slechts worden gereageerd met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank houdt tevens rekening met de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 8 mei 2015 niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
In het rapport van de Reclassering Nederland dat ten behoeve van de rechtszitting is opgemaakt wordt geadviseerd om verdachte onder toezicht van de reclassering te stellen en hem verder als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting bij de AFPN en een verbod op het gebruik van alcohol.
De rechtbank zal gelet hierop een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en zal daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.
De rechtbank komt tot een langere gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft gevorderd nu zij, anders dan de officier van justitie, verdachte volledig toerekeningsvatbaar voor zijn handelen acht.
Een strafafdoening zoals bepleit door de raadsman doet naar het oordeel van rechtbank geen recht aan de ernst van de feiten. Dat detentie verdachte zwaar valt doet aan het vorenstaande niet af.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
1. dat veroordeelde zich na afloop van zijn detentie zal melden bij de Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich zal laten behandelen bij de AFPN of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde geen alcohol zal gebruiken en dat dit zal worden gecontroleerd door middelencontrole.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schoemaker, voorzitter, mr. F. de Jong en
mr. P.H.M. Smeets, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2015.