ECLI:NL:RBNNE:2015:5473

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
18.069233-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking met voorwaardelijke gevangenisstraf en behandelverplichting

Op 27 november 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van stalking. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. J.A.M. Kwakman, werd geconfronteerd met de tenlastelegging dat hij in de periode van 19 december 2014 tot 9 april 2015 stelselmatig inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1]. Dit deed hij door herhaaldelijk ongewenst te bellen, sms-berichten en Facebook-berichten te sturen naar [slachtoffer 1] en door een foto van [slachtoffer 2] op zijn Facebookpagina te plaatsen. De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van aangifte, vastgesteld dat de verdachte inderdaad schuldig was aan belaging.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en een dysthyme stoornis, wat zijn gedragingen beïnvloedde. Dit leidde tot de conclusie dat het bewezen verklaarde hem in verminderde mate kon worden toegerekend. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op te leggen, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de straf, waaronder een behandelverplichting bij een forensische polikliniek en een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het meer of anders ten laste gelegde, aangezien dit niet bewezen kon worden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.069233-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 november 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 november 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Kappeyne van de Koppello.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 19 december 2014 tot 9 april 2015 te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of familieleden van die [slachtoffer 1 en 2] ,
in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
meermalen ongewenst en/of hinderlijk te bellen naar die [slachtoffer 1] en/of familieleden van die [slachtoffer 1] en/of
meermalen ongewenst en/of hinderlijk facebookberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en/of familieleden van die [slachtoffer 1] en/of
meermalen ongewenst en/of hinderlijk sms- en/of whatsappberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en/of familieleden van die [slachtoffer 1] en/of
een foto van [slachtoffer 2] op zijn, verdachtes, facebookpagina heeft geplaatst;
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van 9 maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, met dadelijke uitvoerbaarheid;
- een contactverbod als bedoeld in artikel 38v Sr, dadelijk uitvoerbaar en met oplegging van 2 weken hechtenis per overtreding tot een maximum van 6 maanden.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 november 2015;
2. een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte [1] , met 8 bijlagen, d.d. 16 januari 2015 inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.

Nadere bewijsoverweging

Naar het oordeel van de rechtbank dient de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt te worden tot die van [slachtoffer 1] nu uit zijn klacht niet naar voren komt dat ook inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn dochter of andere familieleden van [slachtoffer 1] .
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte berichten heeft gepost op zijn eigen facebook-pagina waar aangever kennis van heeft genomen. Verdachte heeft daarmee geen facebook-berichten naar aangever gestuurd zoals ten laste is gelegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 19 december 2014 tot 9 april 2015 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen, door
meermalen ongewenst en/of hinderlijk te bellen naar die [slachtoffer 1] en
meermalen ongewenst en hinderlijk sms- en whatsappberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en
een foto van [slachtoffer 2] op zijn, verdachtes, facebookpagina heeft geplaatst;
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Belaging.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van het psychologisch rapport d.d. 24 september 2015 opgemaakt door drs. M. van Tongeren en drs. D.B. Wisman, psychologen. Dit rapport houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in als conclusie:
Verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO en een dysthyme stoornis. Hiervan was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde. De stoornissen beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen op een dusdanige wijze dat het ten laste gelegde hem in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van de reclassering en voornoemde psychologen, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte gedurende een aantal maanden omvangrijke sms-berichten en whatsapp-berichten naar [slachtoffer 1] heeft gezonden.
Verdachte heeft met zijn berichtgeving willen bewerkstelligen dat hij in contact kwam met de 13 jarige dochter van [slachtoffer 1] . Verdachte wilde de dochter van [slachtoffer 1] laten weten dat hij verliefd op haar was. [slachtoffer 1] heeft verdachte medegedeeld dat hij moest stoppen met het zenden van berichten. Verdachte is daarmee doorgegaan ondanks het feit dat [slachtoffer 1] daarvan niet gediend was en heeft daardoor wederrechtelijk inbreuk gemaakt op de levenssfeer van [slachtoffer 1] .
Aangaande de op te leggen straf overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het pro justitiarapport komt naar voren dat de kans op herhaling van een soortgelijk delict als hoog wordt ingeschat indien er geen interventies ingezet worden om de risicofactoren aan te pakken. Een behandeling en begeleiding gericht op de aangetroffen stoornissen, het middelen gebruik en cognitieve vervormingen zijn noodzakelijk om het recidive risico af te wenden.
Geadviseerd wordt een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek vanwege het geboden begrenzende en structurerende kader. De rechtbank zal dit advies volgen.
De rechtbank heeft daarnaast rekening gehouden met de omstandigheid dat het bewezen geachte verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden is met daar aan onder meer te verbinden een ambulante behandelverplichting, alsmede een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en hun familie.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
 Een gevangenisstraf voor de duur van
4 maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich - na een daartoe bekomen uitnodiging- meldt bij de Reclassering Nederland, Adviesunit 5 Oost, Dobbe 70, 8032 JX Zwolle. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde zal meewerken aan een behandeling bij de [polikliniek] te [plaats] of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering.
Veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer) directeur van die instelling zullen worden gegeven.
- dat veroordeelde zich zal laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek bij Tactus verslavingszorg indien de reclassering dit nodig acht waarbij veroordeelde zonodig zal meewerken aan urinecontroles;
- dat veroordeelde op geen enkele wijze direct nog indirect contact zal leggen (waaronder begrepen het plaatsen van berichten via de sociale media) met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , noch met familie van hen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
De rechtbank geeft opdracht aan de reclassering toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, ingevolge artikel 14d lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mrs. E. Läkamp en H. de Wit, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 november 2015.
Mr. Janssen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.pag. 29 van het dossier 2015184528