In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen MS Group B.V. en [gedaagde 1] c.s. MS Group vorderde een dwangsom te verbinden aan eerdere veroordelingen uit een kort geding vonnis van 9 september 2015. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat MS Group een nieuwe grondslag introduceert die niet in de eerdere veroordelingen besloten ligt. Hierdoor kon de vordering niet worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat MS Group onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde 1] c.s. niet aan de eerdere veroordelingen heeft voldaan. De vorderingen in conventie zijn afgewezen, en MS Group is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie heeft [gedaagde 1] c.s. ook vorderingen ingesteld, maar deze zijn eveneens afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen onvoldoende bepaalbaar waren en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de opheffing van het beslag rechtvaardigden. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. zijn vastgesteld op € 1.692,00, terwijl de kosten aan de zijde van MS Group in reconventie zijn vastgesteld op € 408,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Sanna, met mr. A. Hut als griffier.