ECLI:NL:RBNNE:2015:5369

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2015
Publicatiedatum
20 november 2015
Zaaknummer
C/17/145014 / KG ZA 15-304
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot het verbinden van een dwangsom aan eerdere veroordelingen in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen MS Group B.V. en [gedaagde 1] c.s. MS Group vorderde een dwangsom te verbinden aan eerdere veroordelingen uit een kort geding vonnis van 9 september 2015. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat MS Group een nieuwe grondslag introduceert die niet in de eerdere veroordelingen besloten ligt. Hierdoor kon de vordering niet worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat MS Group onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde 1] c.s. niet aan de eerdere veroordelingen heeft voldaan. De vorderingen in conventie zijn afgewezen, en MS Group is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie heeft [gedaagde 1] c.s. ook vorderingen ingesteld, maar deze zijn eveneens afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen onvoldoende bepaalbaar waren en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de opheffing van het beslag rechtvaardigden. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. zijn vastgesteld op € 1.692,00, terwijl de kosten aan de zijde van MS Group in reconventie zijn vastgesteld op € 408,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Sanna, met mr. A. Hut als griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/145014 / KG ZA 15-304
Vonnis in kort geding van 30 november 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MS GROUP B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.D. Nijenhuis te Leeuwarden,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
2.
[gedaagde 2], h.o.d.n. [handelsnaam gedaagde 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. G.J. van Kammen te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna MS Group, [gedaagde 1] en (gedaagden sub 1 en 2 gezamenlijk) [gedaagde 1] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 november 2015;
  • de mondelinge behandeling van 16 november 2015 en de ter gelegenheid daarvan door
MS Group overgelegde producties;
- de eis in reconventie van 16 november 2015.
1.2.
Ter zitting heeft mr. Nijenhuis bezwaar gemaakt tegen overlegging van de bij de eis in reconventie gevoegde producties, omdat hij die producties pas op 16 november 2015 in de ochtend heeft ontvangen en zich daarop niet meer heeft kunnen voorbereiden.
Mr. Nijenhuis heeft de voorzieningenrechter daarom verzocht om de producties buiten beschouwing te laten. Gelet op het feit dat voornoemde producties binnen 24 uur (één werkdag) voor de zitting zijn ontvangen en op de hoeveelheid producties, heeft de voorzieningenrechter beslist dat de producties conform artikel 6.2 van het “Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie” buiten beschouwing dienen te worden gelaten.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is een kort geding procedure aanhangig geweest bij de voorzieningenrechter van de onderhavige rechtbank met zaak-/rolnummer: C/17/143427 / KG ZA 15-212. In die procedure heeft MS Group de navolgende vorderingen tegen [gedaagde 1] c.s. ingesteld:
"(…)
3.1.
MS Group B.V. vordert - na vermeerdering van eis en verkort weergegeven - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde 1] c.s. veroordeelt om medewerking/toestemming te verlenen, in de vorm die door xYnta en DigiJuris wordt vereist om aan MS Group het exclusief gebruik te verstrekken van en haar de beschikking te geven over de bij xYnta opgeslagen gegevens bestaande uit de data, de website en de applicatie die betrekking hebben op LogQR in de meest ruime zin van het woord, althans te gedogen dat aan MS Group het exclusief gebruik wordt verstrekt van en haar de beschikking wordt verschaft over de bij xYnta opgeslagen gegevens bestaande uit de data, de website en de applicatie die betrekking hebben op LogQR in de meest ruime zin van het woord;
b. [gedaagde 1] c.s. veroordeelt om aan MS Group de beschikking te geven over alle toegangsgegevens van de website en de applicatie en alle overige toegangsgegevens die te maken hebben met LogQR;
c. bepaalt dat [gedaagde 1] c.s. zich op geen enkele wijze toegang mag/mogen verschaffen tot de data, de website en de applicatie behorend bij het LogQR concept noch deze mag/mogen gebruiken in welke zin op welk moment dan ook;
d. het op 7 augustus 2015 gelegde beslag onder XYnta op te heffen en te bepalen dat MS Group door afgifte de beschikking en/of het gebruik krijgt over de in dat verband in bewaring gegeven kopie van de data alsmede dat zij vrije toegang en het gebruik heeft tot alle bij xYnta opgeslagen gegevens met betrekking tot LogQR;
e. voor zover vereist vordert MS Group het voorgaande voor de duur van de nog te starten procedure met betrekking tot het beëindigen van de overeenkomst tussen MS Group en [gedaagde 1] c.s. ;
f. een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom."
2.2.
Bij vonnis in kort geding van 9 september 2015 heeft de voorzieningenrechter het navolgende bepaald:
"(…)
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om medewerking/toestemming te verlenen, in de vorm die door xYnsta en DigiJuris wordt vereist om aan MS Group het exclusief gebruik te verstrekken van en haar de beschikking te geven over de bij xYnta opgeslagen gegevens bestaande uit de data, de website en de applicatie die betrekking hebben op LogQR in de meest ruime zin van het woord,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om aan MS Group de beschikking te geven over alle toegangsgegevens van de website en de applicatie en alle overige toegangsgegevens die te maken hebben met LogQR,
5.3.
bepaalt dat [gedaagde 1] c.s. zich op geen enkele wijze toegang mag/mogen verschaffen tot de data, de website en de applicatie behorend bij het LogQR concept noch deze mag/mogen gebruiken in welke zin op welk moment dan ook,
5.4.
bepaalt dat MS Group door afgifte de beschikking en/of het gebruik krijgt over de in dat verband in bewaring gegeven kopie van de data alsmede dat zij vrije toegang en het gebruik heeft tot alle bij xYnta opgeslagen gegevens met betrekking tot LogQR,
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van MS Group tot op heden vastgesteld op € 1.506,84,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af."
2.3.
Hiertoe heeft de voorzieningenrechter, voor zover van belang, het navolgende overwogen:
"(…)
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Zoals hiervoor overwogen in rechtsoverwegingen 4.4. tot en met 4.6. gaat de voorzieningenrechter er voorshands vanuit dat de door MS Group gevorderde medewerking van [gedaagde 1] c.s. , h.o.d.n. [handelsnaam gedaagde 2] om aan MS Group het exclusief gebruik te verstrekken en haar de beschikking te geven over de bij xYnta opgeslagen data, website en applicatie met betrekking tot LogQR, voortvloeit uit de tussen MS Group en [handelsnaam gedaagde 2] gesloten overeenkomst. Tussen partijen staat als onvoldoende betwist vast dat MS Group op basis van die overeenkomst eigenaar is geworden van voornoemde data, website en applicatie. [gedaagde 1] c.s. heeft MS Group in dat verband ook in de gelegenheid gesteld om de software en database met betrekking tot LogQR te migreren. Gelet daarop, op het feit dat MS Group niet in staat van faillissement verkeert en op het feit dat in dit kort geding niet is komen vast te staan dat MaKo Diever B.V. (al dan niet tevens) rechthebbende van de software zou zijn, zullen de vorderingen van MS Group onder a., b. en c. (zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.1.) als onvoldoende adequaat weersproken worden toegewezen.
4.10.
Het tussen partijen bestaande geschil of MS Group tevens eigenaar van het door [handelsnaam gedaagde 2] ontwikkelde CMS is geworden zal de voorzieningenrechter buiten beschouwing laten, omdat MS Group het CMS niet in haar vordering heeft betrokken, zodat voornoemd geschil niet ter beoordeling voorligt.
4.11.
De door MS Group onder d. (zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.1.) gevorderde opheffing van het beslag zal de voorzieningenrechter niet toewijzen, omdat MS Group zelf beslag heeft gelegd en dus zelf kan opheffen. Wel zal de voorzieningenrechter bepalen dat MS Group door afgifte de beschikking en/of het gebruik krijgt over de in dat verband in bewaring gegeven kopie van de data en dat zij vrije toegang en het gebruik heeft tot alle bij xYnta opgeslagen gegevens met betrekking tot LogQR.
(…)
4.13.
De voorzieningenrechter gaat er van uit dat [gedaagde 1] c.s. zich zal houden aan wat de voorzieningenrechter in zijn vonnis beslist, ook zonder de dreiging van het verbeuren van dwangsommen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die tot een ander oordeel nopen, zodat de gevorderde dwangsommen zullen worden afgewezen."
2.4.
[gedaagde 1] c.s. heeft hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.
3. De vordering in conventie
3.1.
MS Group vordert, verkort weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een dwangsom aan MS Group voor zover [gedaagde 1] c.s. binnen twee dagen na betekening van dit vonnis in gebreke blijft te voldoen aan hetgeen waartoe hij in het vonnis van 9 september 2015 is veroordeeld en deze dwangsom vast te stellen op € 500,00 per dag, met een voorlopig maximum van
€ 100.000,00; en
- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde 1] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De vordering in reconventie

4.1.
[gedaagde 1] vordert, samengevat weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- MS Group veroordeelt tot opheffing van het op 7 augustus 2015 gelegde beslag en MS Group voorts veroordeelt om de data beschikbaar te stellen aan [gedaagde 1] c.q. 360 Productfotografie; en
- MS Group veroordeelt in de proceskosten.
4.2.
MS Group voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil in conventie en reconventie en de beoordeling daarvan

5.1.
Tussen partijen is in de kern genomen in geschil of [gedaagde 1] c.s. al dan niet volledig uitvoering heeft gegeven aan de veroordelingen onder 5.1., 5.2. en 5.4. van het vonnis in kort geding van 9 september 2015, zoals hiervoor weergegeven in rechtsoverweging 2.2. MS Group meent van niet en vordert daarom in conventie alsnog een dwangsom te verbinden aan de veroordelingen van het vonnis van 9 september 2015. Daartoe stelt MS Group, verkort weergegeven, dat de harde schijf waarop de gegevens van het LogQR-concept zijn gestald, geen volledige oplossing biedt voor de gerezen problemen. Sinds de beslaglegging op 7 augustus 2015 zijn er door klanten van MS Group nieuwe gegevens aangevoerd die zich wel op de servers bevinden, maar niet op de harde schijf. Nakoming van het vonnis is daarom nog steeds van groot belang. [gedaagde 1] c.s. heeft weliswaar een deel van de data beschikbaar gemaakt via PHPmyadmin - waardoor MS Group een deel van de door haar klanten aangeleverde data heeft ontvangen - maar MS Group wenst daarnaast toegang tot data te krijgen via FTP. In dit verband heeft MS Group ter zitting gesteld dat zij de inlogmogelijkheid via FTP nodig heeft om haar systeem werkend te krijgen, aangezien er op dit moment geen rapporten kunnen worden uitgedraaid. Via FTP kan zowel de data die alle klanten aanleveren worden veiliggesteld, als de data die betrekking heeft op de website, als de foto's die bij de rapporten horen die worden aangeleverd. [gedaagde 1] c.s. weigert echter om MS Group toegang tot de data te verlenen via FTP.
5.2.
[gedaagde 1] c.s. betwist dat MS Group geen beschikking heeft gekregen over de aan haar toebehorende data en voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat de aan MS Group toebehorende data, waaronder de foto's bij de rapporten, aan haar zijn verstrekt. Van exclusief gebruik van het achterliggende Content Management System (hierna: CMS) kan echter geen sprake zijn. Het auteursrecht van het CMS lag bij [gedaagde 1] en ligt nu bij 360 Productfotografie. Indien MS Group via FTP toegang tot de rootdirectory zou krijgen, brengt dat volgens [gedaagde 1] c.s. met zich dat MS Group ook toegang zal krijgen tot data toebehorend aan 360 Productfotografie, waaronder het CMS. Indien MS Group toegang tot laatstgenoemde gegevens zal verkrijgen, valt volgens [gedaagde 1] c.s. niet uit te sluiten dat MS Group misbruik zal maken van het auteursrechtelijk beschermde CMS van 360 Productfotografie. Gelet daarop en op het feit dat 360 Productfotografie niet in de onderhavige procedure is betrokken, dient de vordering van MS Group reeds om die reden te worden afgewezen, aldus [gedaagde 1] c.s. Voorts voert [gedaagde 1] c.s. aan dat het antwoord op de vraag of het toekennen van een exclusief gebruiksrecht op software en het daaraan gekoppelde CMS een inbreuk op het auteursrecht van 360 Productfotografie oplevert, zich niet leent voor een behandeling in kort geding, zodat de vordering ook om die reden dient te worden afgewezen. In het voorgaande ziet [gedaagde 1] voorts aanleiding om in reconventie opheffing van het op 7 augustus 2015 gelegde beslag te vorderen, alsmede een veroordeling van MS Group om de data aan hem c.q. aan 360 Productfotografie beschikbaar te stellen.
5.3.
MS Group betwist in reconventie dat het beslag opgeheven dient te worden en dat de data aan [gedaagde 1] dan wel 360˚ Productfotografie beschikbaar moeten worden gesteld op de gronden die zij aan haar vordering in conventie ten grondslag legt.
5.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De voorzieningenrechter begrijpt de door MS Group betrokken stellingen aldus dat zij zich - kort gezegd - op het standpunt stelt dat [gedaagde 1] c.s. geen uitvoering heeft gegeven aan de veroordelingen onder 5.1., 5.2. en 5.4. van het vonnis van de onderhavige rechtbank van 9 september 2015, omdat zij geen toegang heeft gekregen tot FTP inlogcodes. In dit verband heeft MS Group ter zitting voorts gesteld dat zij de FTP inlogcodes nodig heeft om haar systeem werkend te kunnen krijgen. Hiermee introduceert MS Group naar het oordeel van de voorzieningenrechter een nieuwe grondslag aan haar vorderingen uit de procedure met zaak-/rolnummer: C/17/143427 / KG ZA 15-212, zoals hiervoor weergegeven in rechtsoverweging 2.1., die niet in de veroordelingen van het vonnis van 9 september 2015 besloten ligt. De vordering om de veroordelingen uit voornoemde vonnis te versterken met dwangsommen kan reeds om die reden niet worden toegewezen. Gelet daarop en op het feit dat MS Group ook overigens onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde 1] c.s. niet aan de veroordelingen onder 5.1., 5.2. en 5.4. van het vonnis van 9 september 2015 heeft voldaan, zal de voorzieningenrechter de vorderingen in conventie afwijzen.
5.5.
MS Group zal als de in conventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. worden vastgesteld op:
- griffierecht € 876,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.692,00
5.6.
In reconventie begrijpt de voorzieningenrechter de ter zitting door [gedaagde 1] betrokken stellingen aldus dat de forensische kopie van de harde schijf niet alleen gegevens bevat die aan MS Group toebehoren, maar ook gegevens die toebehoren aan [gedaagde 1] c.q. 360 Productfotografie. Gelet op het feit dat niet in geschil is dat de forensische kopie ook aan MS Group toebehorende data omvat, acht de kantonrechter de enkele omstandigheid dat de schijf ook - niet nader gespecificeerde - data omvat die aan [gedaagde 1] dan wel 360 Productfotografie toebehoren, onvoldoende om tot opheffing van het op 7 augustus 2015 gelegde beslag te concluderen. Zonder nadere toelichting, die [gedaagde 1] niet heeft gegeven, is voorshands niet komen vast te staan dat op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag. Ook heeft [gedaagde 1] geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zijn belang bij opheffing van het beslag zwaarder dient te wegen dan het belang van MS Group bij handhaving daarvan. De gevorderde opheffing van het op 7 augustus 2015 beslag acht de voorzieningenrechter daarom niet toewijsbaar.
5.7.
Rest de in reconventie gevorderde beschikbaarstelling van de data aan [gedaagde 1] c.q. 360 Productfotografie. Gelet op het feit dat [gedaagde 1] niet heeft gespecificeerd om welke data het gaat, acht de voorzieningenrechter deze vordering onvoldoende bepaalbaar, zodat de vordering reeds om die reden niet kan worden toegewezen. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat ook de vorderingen in reconventie voor afwijzing gereed liggen.
5.8.
[gedaagde 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van MS Group worden vastgesteld op:
- salaris advocaat € 408,00 (factor 0,5 × tarief € 816,00).
De voorzieningenrechter zal de proceskostenveroordeling in reconventie ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt MS Group in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. tot op heden vastgesteld op € 1.692,00,
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
wijst de vorderingen af,
6.5.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten, aan de zijde van MS Group tot op heden vastgesteld op € 408,00,
6.6.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in tegenwoordigheid van mr. A. Hut, griffier, in het openbaar uitgesproken op 30 november 2015. [1]

Voetnoten

1.type: 698/ah