In deze zaak heeft verzoeker op 17 september 2015 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. G.B.A. Brummer, rechter in de afdeling bestuursrecht van de Rechtbank Noord-Nederland. Dit verzoek was ingediend in het kader van de procedure met zaaknummer LEE 15/1244 IB/PVV, waarbij verzoeker als partij betrokken was. De rechter heeft op 24 september 2015 laten weten niet in de wraking te berusten. Het verzoek is vervolgens op 30 september 2015 behandeld door de wrakingskamer, waarbij noch verzoeker, noch de rechter, noch de inspecteur van de Belastingdienst aanwezig waren.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukt dat de rechter verondersteld wordt onpartijdig te zijn, en dat het aan verzoeker is om bijzondere omstandigheden aan te tonen die deze veronderstelling kunnen weerleggen. Verzoeker heeft aangevoerd dat de rechter eerder werkzaam is geweest bij de Belastingdienst en daardoor bevooroordeeld zou zijn in de zaak.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de rechter gedurende de eerste drie jaar na zijn benoeming als rechter-plaatsvervanger geen zaken heeft behandeld waarbij de Belastingdienst betrokken was. Bovendien was de rechter van 1 november 2007 tot 1 april 2011 inspecteur bij de Belastingdienst, maar is er geen bewijs dat hij betrokken is geweest bij de zaak die in de hoofdprocedure aan de orde is. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de veronderstelling van onpartijdigheid rechtvaardigen, en wijst het verzoek tot wraking af. De procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.