ECLI:NL:RBNNE:2015:5117

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
6 november 2015
Zaaknummer
18.820287.15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de geestvermogens van verdachte in een strafzaak met meerdere bedreigingen en mishandelingen

Op 6 november 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van meerdere bedreigingen en mishandelingen. De rechtbank heeft besloten dat er nader onderzoek moet worden ingesteld naar de geestvermogens van de verdachte, voordat er verdere beslissingen over de afdoening van de strafzaak kunnen worden genomen. De verdachte weigert echter medewerking te verlenen aan dit onderzoek, wat de rechtbank ertoe heeft gebracht om het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en de verdachte ter observatie te laten opnemen in het Pieter Baan Centrum of een andere inrichting voor klinische observatie.

De zaak betreft een verdachte die op verschillende momenten meerdere slachtoffers heeft bedreigd en mishandeld. De tenlastelegging omvat onder andere het tonen van een hamer aan een slachtoffer, het versturen van beledigende e-mails, en het aanbrengen van beledigende mededelingen op internet. De rechtbank heeft op basis van eerdere rapportages van psychiaters geconcludeerd dat er mogelijk sprake is van psychopathologie bij de verdachte, maar dat er meer onderzoek nodig is om dit vast te stellen. De rechtbank heeft de officier van justitie in haar vordering gevolgd en het bevel tot observatie afgegeven, met de verwachting dat dit zal bijdragen aan een verantwoorde terugkeer van de verdachte in de maatschappij.

De rechtbank heeft de zitting geschorst voor een periode van maximaal drie maanden, om de benodigde observatie en rapportage te laten plaatsvinden. De rechter-commissaris is belast met de uitvoering van het bevel tot observatie, en de verdachte zal opnieuw worden opgeroepen voor een nader te bepalen terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer: 18/820287-15
Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.6 november 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende op het [woonadres] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
2 november 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. G.W. van der Zee, advocaat te Groningen.
Het Openbaar Ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra, officier van justitie.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 2 november 2015, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 1] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een hamer ter hand
genomen en/of deze/een hamer (in het bijzijn van [slachtoffer 1] ) omhoog
gehouden (in de richting van die [slachtoffer 1] ) en/of daarbij beledigende
en/of (be)dreigde taal geuit;
2.
hij in of omstreeks 1 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 te [pleegplaats 1] en/of te
[pleegplaats 2] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] , in elk
geval vaneen ander, met het oogmerk die [slachtoffer 2] , in elk geval die ander te
dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
door in voornoemde periode wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
(na een veroordeling ter zake stalking ten aanzien van die [slachtoffer 2] door
verdachte, desondanks) meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 2] e-mailberichten heeft gezonden met beledigende
en/of bedreigende teksten en/of
- een advertentie heeft opgehangen in supermarkt Jumbo, gevestigd aan of bij
[adres] te [pleegplaats 1] , met daarin verwijzingen naar die [slachtoffer 2] en de
instantie waarvoor die [slachtoffer 2] werkt, namelijk [instantie] , met daarop
mededelingen dat zij seksuele diensten (tegen betaling zou) verrichten en/of
een of meerdere ander(e) beledigende en/of kwetsende tekst(en) en daarbij
een telefoonnummer vermeld en/of
- een mededeling op een internetsite vermeld met verwijzing naar die
[slachtoffer 2] en/of haar vriend en/of haar woonplaats en/of
- een recensie achtergelaten op internetsite van Verslavingszorg Noord
Nederland met onder meer de navolgende tekst: "Ps: Als ik [slachtoffer 2] zie geef ik
haar een flinke beurt haha..." en/of een of meerdere ander(e) beledigende
en/of kwetsende tekst(en), en /of
- ( (een) tekst(en) op zijn, verdachtes Facebookaccount, althans op Facebook,
althans op een internetsite, heeft geplaatst en/of geplaatst gehouden, inhoudende:
  • (als zijnde commentaar op een daarbij geplaatst interview met die [slachtoffer 2] )
  • (bij een foto van die [slachtoffer 2] ) "Kijk goed of je deze temijer ergens rond
3.
hij op of omstreeks 5 augustus 2015 te [pleegplaats 1] opzettelijk en
wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 14 juli 2015 te [pleegplaats 1] [slachtoffer 3] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
- heeft verdachte opzettelijk dreigend een (klauw)hamer aan die [slachtoffer 3] getoond
en/of
- is verdachte (vervolgens) opzettelijk dreigend met die (klauw)hamer achter
die [slachtoffer 3] aan gerend, athans gelopen, en/of
- heeft verdachte (daarbij) (meermalen) opzettelijk dreigend met die
(klauw)hamer slaande bewegingen gemaakt in de richting van het lichaam van
die [slachtoffer 3] ;
5.
hij op of omstreeks 23 juni 2015 te [pleegplaats 1] ,
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer 4] een klap in het gezicht
te geven;
6.
hij op of omstreeks 1 juli 2015 te [pleegplaats 1] ,
[slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte:
- opzettelijk dreigend genoemde [slachtoffer 5] de woorden toegevoegd "ik ga je
slaan" (terwijl hij met gebalde vuist op [slachtoffer 5] afrende) en/of "ik maak
je af" en/of "ik maak je kapot als je mij blijft volgen", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of
- opzettelijk zijn (herders)hond tegen genoemde [slachtoffer 5] opgehitst door
te roepen "pak hem, pak hem".

Heropening van het onderzoek

Ter terechtzitting heeft de officier van justitie in haar requisitoir (primair) gevorderd dat de rechtbank zal bevelen dat verdachte alsnog ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum (PBC) en daartoe het volgende aangevoerd. De raadkamer van de rechtbank heeft op 7 oktober 2015 een op 25 september 2015 door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank – op vordering van de officier van justitie – gegeven bevel, strekkend tot overbrenging van verdachte ter observatie van verdachte, in (door verdachte ingesteld) hoger beroep vernietigd. Inmiddels is er nieuwe informatie over het gedrag en de geestelijke toestand van verdachte vanuit de penitentiaire inrichting waar hij voorheen verbleef c.q. thans verblijft, op grond waarvan een bevel tot observatie is geïndiceerd. Verdachte is zodanig “afgegleden” in de inrichting waar hij aanvankelijk verbleef, dat hij is overgeplaatst naar het PPC te Vught. Het openbaar ministerie is van mening dat voorkomen moet worden dat verdachte “in deze toestand” op enig moment weer terugkeert in de maatschappij. Op grond van een observatie in het PBC kunnen hopelijk handvaten worden verkregen voor een plan van aanpak dat een verantwoorde terugkeer van verdachte in de samenleving mogelijk maakt.
De raadsvrouw van verdachte heeft de rechtbank verzocht de primaire vordering van de officier van justitie af te wijzen. Verdachte zal namelijk aan geen enkel onderzoek meewerken en wil niet worden behandeld. Verdachte zelf heeft aangegeven niet mee te zullen werken aan welk onderzoek naar zijn geestvermogens dan ook.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer heeft de rechtbank geconstateerd dat zij zich voor wat betreft de persoon van de verdachte onvoldoende voorgelicht acht. De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de Pro Justitia rapportage van psychiatrisch onderzoek d.d. 23 maart 2015, opgesteld door drs. G.C.M. van den Broek, psychiater, blijkt dat bij verdachte mogelijk sprake is van psychopathologie, maar dat de onderzoeker daarover geen uitspraak kan. In deze rapportage staat dat uit de geraadpleegde stukken naar voren komt dat bij verdachte mogelijk sprake is van psychopathologie, maar dat de onderzoeker daarover geen (verdere) uitspraak kan doen vanwege de weigerende houding van verdachte ten aanzien van psychiatrische onderzoek
In het over verdachte uitgebrachte zogenoemde “trajectconsult” d.d. 18 december 2014, opgesteld door T.S. van der Veer, psychiater, is vermeld, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, dat uit het gesprek met verdachte een paranoïde, mogelijk paranoïde psychotische, kleuring naar voren komt en dat er vermoedens zijn van persoonlijkheidsproblematiek. Er is een vermoeden van een relatie tussen de psychische gesteldheid van verdachte en het tenlastegelegde. De psychiater adviseert psychiatrische rapportage.
Uit bovengenoemde Pro Justitia rapportages blijkt dat bij verdachte mogelijk sprake is van psychopathologie / persoonlijkheidsproblematiek. Ook het gedrag van verdachte tijdens de terechtzitting, alsmede het feit dat verdachte inmiddels vanuit de penitentiaire inrichting is overgeplaatst naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum, lijken in die richting te wijzen.
Gelet op het vorenstaande, alsmede gezien de aard en de hoeveelheid van de aan verdachte ten laste gelegde feiten acht de rechtbank het noodzakelijk dat er nader onderzoek zal worden ingesteld naar de geestvermogens van verdachte, alvorens beslissingen omtrent de verdere afdoening van de strafzaak te kunnen nemen. Omdat verdachte blijft weigeren om zijn medewerking te verlenen aan een dergelijk onderzoek, is de rechtbank van oordeel dat dit niet voldoende op een andere wijze kan plaatsvinden dan door verdachte ter observatie te laten opnemen in het PBC dan wel in een andere inrichting tot klinische observatie bestemd.
Het onderzoek ter terechtzitting zal in verband hiermee dienen te worden heropend, onder gelijktijdige schorsing daarvan voor onbepaalde tijd, doch voor maximaal drie maanden. Schorsing voor een termijn van meer dan één maand is noodzakelijk omdat niet te verwachten is dat voormelde observatie en het opmaken van een rapportage daaromtrent binnen een maand zal zijn afgerond.
De rechtbank zal de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank belasten met de uitvoering van het te geven bevel.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
De rechtbank:
heropent het onderzoek ter terechtzitting onder gelijktijdige schorsing daarvan voor onbepaalde tijd, doch voor maximaal 3 maanden;
beveelt dat verdachte ter observatie, onderzoek naar en rapportage omtrent zijn geestvermogens zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum te Utrecht, dan wel een andere inrichting tot klinische observatie bestemd;
stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde uitvoering te geven aan voornoemd bevel tot observatie;
beveelt de oproeping van verdachte tegen een nader te bepalen terechtzitting en tijdstip, met kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. L.H.A.M. Voncken en
mr. A.G.D. Overmars, rechters, bijgestaan door mr. K.R. Starreveld, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2015.
mr. Overmars is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.