Op 27 oktober 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van overtredingen van de Wet op de accijns. De verdachte was betrokken bij het illegaal stoken van alcohol in de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 oktober 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte een distilleertoestel voorhanden heeft gehad zonder de vereiste vergunning en dat zij opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid accijnsgoederen, te weten alcoholhoudende producten, voorhanden hebben gehad en vervaardigd in strijd met de wet.
De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de bevindingen van de FIOD in haar overwegingen meegenomen. De medeverdachte, die horecaondernemer was, had het distilleertoestel aangeschaft en de verdachte was betrokken bij het gebruik ervan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het toestel bestemd was voor het vervaardigen van alcohol met het doel de accijns te ontduiken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €2.000,-, waarvan €1.000,- voorwaardelijk, en heeft rekening gehouden met de rol van de verdachte, die minder prominent was dan die van de medeverdachte.
De rechtbank heeft de tenlasteleggingen bewezen verklaard en de verdachte vrijgesproken van andere, niet bewezen verklaarde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.