ECLI:NL:RBNNE:2015:4876

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
20 oktober 2015
Zaaknummer
18.730176-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na ontslag van rechtsvervolging wegens psychische toestand

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 7 oktober 2015, werd een verzoek behandeld tot schadevergoeding van een verzoeker die schade had geleden als gevolg van een inverzekeringstelling en klinische observatie. De verzoeker, die op 20 november 2014 was ontslagen van alle rechtsvervolging wegens een psychische toestand, had een verzoek ingediend voor schadevergoeding van in totaal € 16.950, vermeerderd met de kosten van indiening van het verzoekschrift. De advocaat van de verzoeker, mr. A. Speksnijder, was aanwezig tijdens de behandeling van het verzoek op 16 september 2015.

De rechtbank overwoog dat de verzoeker op 24 april 2014 in verzekering was gesteld en dat de rechter-commissaris op 7 mei 2014 de bewaring had bevolen. De gevangenhouding was op 27 mei 2014 geschorst onder de voorwaarde dat de verzoeker zich zou laten opnemen in een Forensisch Psychiatrische Afdeling. De raadsman van de verzoeker stelde dat er aanspraak gemaakt kon worden op schadevergoeding voor de dagen doorgebracht in inverzekeringstelling, bewaring en gevangenhouding, en beroept zich op artikel 5 van het EVRM.

De rechtbank oordeelde dat een schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering kan worden toegewezen indien er sprake is van inverzekeringstelling, klinische observatie of voorlopige hechtenis. De rechter benadrukte dat de einduitspraak in de strafzaak niet beslissend is, maar dat de omstandigheden van de vrijheidsbenemende dwangmiddelen wel in overweging moeten worden genomen. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat er, gezien alle omstandigheden, geen gronden van billijkheid aanwezig waren om schadevergoeding toe te kennen. De oorspronkelijke verdenking had geleid tot een veroordeling die recht deed aan de omstandigheden van het geval.

De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, en deze beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, bijgestaan door griffier L. Palstra.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
rekestnummer 118/15
parketnummer 18/730176-14
beschikking van de enkelvoudige raadkamer d.d. 7 oktober 2015 op het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] , [adres] ,
advocaat: mr. A. Speksnijder.

Procesverloop

Het verzoek strekt tot vergoeding van schade geleden als gevolg van ondergane inverzekeringstelling en een aantal dagen klinische observatie op de Forensische Psychiatrische Afdeling in [plaats] tot een bedrag van in totaal € 16.950, te vermeerden met de kosten van indiening van het verzoekschrift. Dit verzoek is op 16 september 2015 behandeld in raadkamer. De advocaat van verzoeker is verschenen.

Motivering

Verzoeker is door de rechter op 20 november 2014 ontslagen van alle rechtsvervolging omdat het feit niet aan hem kan worden toegerekend wegens een gedurende de ten tijde van het bewezenverklaarde feit aanwezige psychische toestand. Hij is op 24 april 2014 in verzekering gesteld, waarna de rechter-commissaris de bewaring heeft bevolen. Op 7 mei 2014 is de gevangenhouding bevolen. De gevangenhouding is met ingang van 27 mei 2014 geschorst onder de voorwaarde dat verzoeker zich met ingang van die datum laat opnemen en verblijven op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) te [plaats] .
De raadsman van verzoeker heeft gesteld dat verzoeker naar billijkheid aanspraak kan maken op schadevergoeding voor de dagen doorgebracht in inverzekeringstelling, bewaring, gevangenhouding en voor de tijd dat de gevangenhouding geschorst is onder de voorwaarde dat verzoeker in de FPA verblijft. Voor de duur van de geschorste voorlopige hechtenis beroept hij zich op artikel 5 van het EVRM.
Een vergoeding van schade op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering kan worden toegewezen als sprake is geweest van inverzekeringstelling, klinische observatie of voorlopige hechtenis.
Als grondslag van de regeling kan gelden dat het vaak niet billijk is de schade binnen de risicosfeer van de burger te laten in die gevallen dat de oorspronkelijke verdenking niet tot een adequate veroordeling leidt. De einduitspraak van de rechter in de eigenlijke strafzaak is niet beslissend, maar hetgeen – in het licht van die einduitspraak – over de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen kan worden gezegd.
Toekenning van een schadevergoeding vindt plaats indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechter is van oordeel dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, in het onderhavige geval geen gronden van billijkheid aanwezig zijn om enige schadevergoeding toe te kennen. Dit geldt zowel ten aanzien van de dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht als ten aanzien van de dagen doorgebracht in de FPA op basis van het geschorste bevel voorlopige hechtenis. Naar het oordeel van de rechter is er sprake van een geval waarin de oorspronkelijke verdenking heeft geleid tot een veroordeling die recht doet aan de omstandigheden van het geval.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, rechter, bijgestaan door L. Palstra, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2015.