ECLI:NL:RBNNE:2015:4876
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na ontslag van rechtsvervolging wegens psychische toestand
In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 7 oktober 2015, werd een verzoek behandeld tot schadevergoeding van een verzoeker die schade had geleden als gevolg van een inverzekeringstelling en klinische observatie. De verzoeker, die op 20 november 2014 was ontslagen van alle rechtsvervolging wegens een psychische toestand, had een verzoek ingediend voor schadevergoeding van in totaal € 16.950, vermeerderd met de kosten van indiening van het verzoekschrift. De advocaat van de verzoeker, mr. A. Speksnijder, was aanwezig tijdens de behandeling van het verzoek op 16 september 2015.
De rechtbank overwoog dat de verzoeker op 24 april 2014 in verzekering was gesteld en dat de rechter-commissaris op 7 mei 2014 de bewaring had bevolen. De gevangenhouding was op 27 mei 2014 geschorst onder de voorwaarde dat de verzoeker zich zou laten opnemen in een Forensisch Psychiatrische Afdeling. De raadsman van de verzoeker stelde dat er aanspraak gemaakt kon worden op schadevergoeding voor de dagen doorgebracht in inverzekeringstelling, bewaring en gevangenhouding, en beroept zich op artikel 5 van het EVRM.
De rechtbank oordeelde dat een schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering kan worden toegewezen indien er sprake is van inverzekeringstelling, klinische observatie of voorlopige hechtenis. De rechter benadrukte dat de einduitspraak in de strafzaak niet beslissend is, maar dat de omstandigheden van de vrijheidsbenemende dwangmiddelen wel in overweging moeten worden genomen. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat er, gezien alle omstandigheden, geen gronden van billijkheid aanwezig waren om schadevergoeding toe te kennen. De oorspronkelijke verdenking had geleid tot een veroordeling die recht deed aan de omstandigheden van het geval.
De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, en deze beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, bijgestaan door griffier L. Palstra.