In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling van een ambtenaar en het overtreden van een huisverbod. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], werd bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. N. Tromp. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een ambtenaar, het overtreden van een huisverbod en de mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat plaatsvond op de terechtzitting van 21 september 2015.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 juni 2015 een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1] (hoofdagent van politie), heeft mishandeld door een hoeveelheid bleekmiddel in zijn ogen te gooien. Dit gebeurde terwijl de politie ter plaatse was vanwege een overtreding van het aan de verdachte opgelegde huisverbod. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de risico's van zijn handelen, aangezien bleekmiddel een irriterende stof is. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde, de overtreding van het huisverbod en de mishandeling van zijn levensgezel, zijn bewezen verklaard.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], toegewezen tot een bedrag van € 500,- aan immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering voor het overige afgewezen, omdat de bewezenverklaring niet overeenkwam met de volledige vordering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder het Wetboek van Strafrecht en de Wet tijdelijk huisverbod.