ECLI:NL:RBNNE:2015:477

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2015
Publicatiedatum
6 februari 2015
Zaaknummer
18.850317-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot vijf jaar gevangenisstraf voor medeplegen van gewelddadige gijzeling, diefstal met geweld en afpersing van Vietnamese mannen

Op 29 januari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een gewelddadige gijzeling, diefstal met geweld en afpersing van vier Vietnamese mannen. De verdachte, die op 26 augustus 2013 samen met anderen de slachtoffers had gegijzeld, werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers onder bedreiging met vuurwapens, stroomstootwapens en messen in een woning hadden opgesloten en hen hadden gedwongen om geld te betalen. De slachtoffers werden meermalen geslagen en onder druk gezet om hun bankgegevens en pincodes prijs te geven. De rechtbank achtte de rol van de verdachte als leidend en oordeelde dat de feiten een ernstige inbreuk op de vrijheid en integriteit van de slachtoffers vormden. De rechtbank wees ook een vordering van de benadeelde partij toe, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan een van de slachtoffers. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18/850317-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
29 januari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1],
thans preventief gedetineerd in [verblijfplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus
2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer 1]
, [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], wederrechtelijk van de vrijheid
heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk [persoon 1] en/of
[persoon 2], in elk geval (een) ander(en), te dwingen iets te doen, te weten
het betalen/overdragen van een of meer geldbedrag(en), althans een geldbedrag,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],
- gebeld/gezegd dat ze naar een woning in [plaats] moest(en) gaan, en/of
- ( vervolgens) die woning binnengelaten en/of opgesloten, en/of
- gestompt en/of geslagen, en/of
- met een vuurwapen en/of stroomstootwapen en/of een mes bedreigd en/of een
vuurwapen en/of stroomstootwapen en/of een mes getoond en/of genoemd vuurwapen
doorgeladen, en/of
- met tiewraps vastgebonden, en/of
- met een schaar gedreigd de vingertoppen en/of o(o)r(en) af te knippen, en/of
- geintimideerd waardoor een dreigende sfeer werd gecreëerd en in stand
gehouden waardoor die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in en/of gedurende genoemde
periode werd(en) belet/belemmerd zich vrijelijk te bewegen en te gaan en staan
waar hij/zij wilde(n);
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus
2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen geld, sieraden (kettingen), bankpas, ID-kaart en/of een
telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- stompen/slaan van die [slachtoffer 1], en/of
- met tiewraps vastbinden van die [slachtoffer 1], en/of
- bedreigen met een schaar de vingertoppen en/of oor van die [slachtoffer 1] af te
knippen, en/of
- bedreigen van die [slachtoffer 1] met een vuurwapen en/of stroomstootwapen en/of een
mes;
en
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus
2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1]
heeft gedwongen tot de afgifte van een pincode, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), voornoemde [slachtoffer 1]:
- heeft/hebben geslagen en/of gestompt, en/of
- met tiewraps heeft/hebben vastgebonden, en/of
- met een schaar heeft/hebben bedreigd de vingertoppen en/of oor van die
[slachtoffer 1] af te knippen, en/of
- heeft/hebben bedreigd met een vuurwapen en/of stroomstootwapen en/of een
mes;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus
2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen geld, legitimatiebewijs/pas en/of een telefoon, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- stompen/slaan van die [slachtoffer 3], en/of
- met tiewraps vastbinden van die [slachtoffer 3], en/of
- bedreigen van die [slachtoffer 3] met een vuurwapen en/of stroomstootwapen en/of een mes;
4.
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2013 tot en met 29 augustus
2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het
oogmerk van wederrechtelijke toeeigening uit een of meer geldautomaten heeft
weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, toebehorende aan [slachtoffer 1],
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen
hoeveelhe(i)d(en) geld, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van een valse sleutel, namelijk een eerder van die [slachtoffer 1] gestolen
bankpas en de, onder bedreiging van die [slachtoffer 1], van die [slachtoffer 1] verkregen
bijbehorende pincode;
en
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 augustus
2013 tot en met 29 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in
vereniging met anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, door middel van (een)
pinbetaling(en) bij:
- Saturn Groningen, een hoeveelheid geld, 139 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1]
, en/of
- VOF DVH, een hoeveelheid geld, 15 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1], en/of
- Bike Centre Dik, een hoeveelheid geld, 7,50 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1]
, en/of
- CCV*Aktie Maxi, een hoeveelheid geld, 9,48 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1]
, en/of
- de Schoenenfabriek, een hoeveelheid geld, 65,66 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1]
, en/of
- Nazar Market, een hoeveelheid geld, 20 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1],
en/of
- ICI Paris, een hoeveelheid geld, 395,08 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1],
en/of
- ICI Paris, een hoeveelheid geld, 234,67 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1],
en/of
- ICI Paris, een hoeveelheid geld, 107,10 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1],
en/of
- Albert Heijn, een hoeveelheid geld, 20 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1],
en/of
- Albert Heijn, een hoeveelheid geld, 20 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1],
en/of
waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens de weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een valse sleutel, zijnde de eerder
van die [slachtoffer 1] gestolen bankpas en de, onder bedreiging van die [slachtoffer 1], van
die [slachtoffer 1] verkregen bijbehorende pincode.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Standpunt van de verdediging
Namens verdachte is primair betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte eerder strafrechtelijk voor de thans ten laste gelegde feiten is vervolgd, maar dat de zaak tegen verdachte is geseponeerd. In het dossier staan geen nieuwe feiten en omstandigheden die opnieuw een strafrechtelijke vervolging voor dezelfde feiten tegen verdachte rechtvaardigen.
Standpunt van de officier van justitie
Verdachte is eerder aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een schietincident op 22 januari 2014 te [plaats] en met betrekking tot de aanwezigheid van een hennepkwekerij. Het openbaar ministerie heeft evenwel besloten verdachte niet verder voor deze feiten te vervolgen. De officier van justitie verwijst naar een ter terechtzitting overgelegde brief waarin dit besluit aan verdachte is medegedeeld. De onderhavige aan verdachte ten laste gelegde feiten zijn niet geseponeerd.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier alsmede het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat door het openbaar ministerie onderzoek is verricht onder de [naam onderzoek], naar onder meer een schietincident dat heeft plaatsgevonden op 22 januari 2014. Verdachte is op verdenking van betrokkenheid bij het schietincident aangehouden, in voorlopige hechtenis gesteld en verhoord. Verdachte is eveneens verhoord over de aanwezigheid van een hennepkwekerij. Verdachte is vervolgens in vrijheid gesteld. Het openbaar ministerie heeft verdachte telefonisch en schriftelijk medegedeeld, onder meer bij brief d.d. 23 juli 2014, dat verdachte niet langer wordt vervolgd voor voornoemde feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank ziet het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde op andere feiten dan die waarvoor verdachte eerder is aangehouden, zodat geen sprake is van een situatie van ne bis in idem. Dat verdachte toen hij in voorlopige hechtenis verbleef in verband met het schietincident ook eenmaal gehoord is over onderhavige feiten, maakt dit niet anders. De rechtbank acht het openbaar ministerie derhalve ontvankelijk in zijn vervolging.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie wijst daarbij op de aangifte en de aanvullende verklaring van [slachtoffer 1]. Daaruit blijkt onder meer dat aangever verdachte op een foto heeft herkend als de vriend van [medeverdachte 1] uit Frankrijk. Verdachte was degene die - naast [medeverdachte 1] - de baas was. Verdachte dreigde met een pistool, sloeg de gijzelaars en bewaakte 's nachts de gijzelaars en bond ze vast met tiewraps. Daarnaast wijst de officier van justitie op de aangifte en de nadere verklaring van [slachtoffer 3] en de getuigenverklaringen van [persoon 2] en [persoon 1] die de aangiften grotendeels bevestigen. Ook de verklaringen van [medeverdachte 2] ondersteunen de aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3].
Voorts wijst de officier van justitie op de bankgegevens van [slachtoffer 1] waaruit blijkt dat er in de ten laste gelegde periode diverse pintransacties in [plaats] hebben plaats gevonden en dat er € 5.000,- van zijn spaarrekening naar zijn lopende rekening is overgeboekt. Verder is op
28 augustus 2013 vanaf de laptop van [medeverdachte 1] ingelogd op de bankrekening van [slachtoffer 1]. Het paspoort van verdachte en documenten van de gijzelaars zijn door de politie aangetroffen aan de [straatnaam], de verblijfplaats van [medeverdachte 1]. Uit de historische printgegevens van de telefoon van verdachte is gebleken dat tijdens een groot deel van de ten laste gelegde periode de telefoon masten aanstraalt aan de [laan] in [plaats], op zo’n
200 tot 300 meter afstand van de [straat].
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte is betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, nu het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte daarbij betrokken is geweest. [medeverdachte 2] heeft belastend over verdachte verklaard omdat hij de schuld voor de gijzeling op verdachte tracht te schuiven. Het openbaar ministerie heeft onvoldoende moeite gedaan om de getuigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] te achterhalen, terwijl die opheldering kunnen verschaffen over de feiten en de rol van verdachte. Verdachte wordt bij een fotoconfrontatie niet herkend door aangever [slachtoffer 3]. De fotoconfrontatie met aangever [slachtoffer 1] voldoet niet aan de daarvoor gestelde eisen en kan niet meewerken aan het bewijs. Dat verdachte in de ten laste gelegde periode in [plaats] verbleef is onvoldoende bewijs voor zijn betrokkenheid bij de gijzeling. Verdachte verbleef in die periode immers bij zijn vriendin aan de [straatnaam], die vlakbij de [straat] ligt.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven. Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De door verdachte op de terechtzitting van 15 januari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik word vaak [verdachte] genoemd. Als er over [verdachte] wordt gesproken, dan bedoelen ze mij daarmee. Mijn vriend in Nederland is [medeverdachte 1].
De inhoud van een zaaksdossier [naam onderzoek], OPS-dossiernummer 2013099948, gesloten op 7 november 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:

1. een proces-verbaal van aangifte d.d. 29 augustus 2013, inhoudende, de verklaring van [slachtoffer 1] (p. 63 e.v.)

Op maandag 26 augustus 2013 ben ik samen met vrienden van mij, [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in mijn auto naar de [straat] 56 te [plaats] gegaan. Ik zag dat we binnen gelaten werden. Toen wij de woonkamer in kwamen kreeg ik een klap in mijn gezicht. Ik zag dat de anderen ook een klap in hun gezicht kregen. Ik zag dat [slachtoffer 2] een andere kamer ingetrokken werd. Ik hoorde aan het geluid dat er geslagen werd. Ik zag dat in de woonkamer waar wij stonden meerdere donkere mannen aanwezig waren. Ik zag dat 1 man een pistool vast had. Twee of drie mannen hadden stroomstootwapens in hun handen en andere hadden een mes in hun handen. Ik zag dat [slachtoffer 2] na ongeveer 5 minuten door een man met een pistool terug de woonkamer in gebracht werd. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] een geldbedrag van 25.000 euro moest betalen omdat de hennep gestolen was. [slachtoffer 2] vertelde tegen de mensen dat hij geld ging regelen. Ik zag dat [slachtoffer 2] met iemand ging bellen. Ik hoorde dat ik mijn pincode moest geven anders zouden mijn vingers en oren eraf geknipt worden. Ik heb dus mijn pincode gegeven. Mijn bankpas hadden ze al afgepakt toen wij in de woning binnen kwamen. Ik hoorde dat [persoon 1] gebeld was. Ik hoorde dat zij geld zou brengen naar [plaats]. Ik hoorde dat zij dit op 28 augustus 2013 omstreeks 22.00 uur op het station in [plaats] heeft betaald. Ik zag dat een aantal donkere mannen terug kwam. Ik hoorde dat wij toen mochten gaan. Ik hoorde dat de mannen mijn adres en dat van [slachtoffer 3] hadden. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] het resterende bedrag binnen 1 week moest betalen anders zouden ze ons op komen zoeken. Ik werd tegen mijn wil in de woning gehouden. In het begin heb ik tiewraps om mijn polsen gehad.

2. een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 januari 2014, met bijlagen bij- en afschrijvingen [bank] rekening, opgemaakt in voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] (p. 70 e.v.)

Mijn papieren, geld, bankpassen, telefoon, een witgouden ketting met een hanger in de vorm van een ruit waarop een op een bloemetje gelijkend voorwerp stond afgebeeld, en een gewone gouden ketting, zijn van mij afgepakt. Een man dreigde mij en [slachtoffer 2] met een schaar de vingertoppen af te knippen. Er is iets van 5000 euro of meer van mijn rekening gehaald. De mannen hebben met mijn pincode geld van mijn spaarrekening naar mijn lopende rekening overgemaakt. [slachtoffer 2] moest de huisbaas betalen. Hij had in het begin een mes. Een vriend had een pistool. Die vriend sloeg ook. Die kwam volgens mij uit Frankrijk en sprak niet goed Nederlands. Hij had kort haar, was gespierd, vol gezicht, sportief gekleed en iets langer dan [medeverdachte 1]. Zij waren de baas. Er werd voortdurend op ons gelet. Toen er geld was betaald door [persoon 1] mochten we gaan.
Opmerking rechtbank: In de bijlage van dit proces-verbaal is opgenomen een bankafschrift van de rekening van aangever waarop te zien is dat er op 28 en 29 augustus 2013 verschillende geldopnames hebben plaatsgevonden met de pas van aangever en dat er betalingen zijn verricht bij diverse bedrijven, zoals genoemd in het onder 4 ten laste gelegde. Daarnaast is op het bankafschrift te zien dat op 28 augustus 2013 € 5.000,- naar de rekening is overgeboekt van de spaarrekening van aangever [slachtoffer 1].

3. een proces-verbaal d.d. 7 november 2014, opgenomen in voornoemd dossier inhoudende een persoonsdossier [verdachte] (p. 34):

Aan aangever [slachtoffer 1] wordt een foto getoond van [verdachte]. “Ja, ik herken deze man onmiddellijk. Hij is de vriend van [medeverdachte 1]. Ik hoorde dat hij uit Frankrijk kwam. Hij heeft mij met de vlakke hand tegen het gezicht geslagen toen wij daar de eerste dag kwamen. Hij was degene die in het begin het pistool gebruikte."

4. een proces-verbaal bevindingen d.d. 11 maart 2014, opgenomen in voornoemd dossier (p. 62):

Op 10 maart 2014 hebben wij een nadere verklaring opgenomen van aangever [slachtoffer 1]. Tijdens het verhoor is aan hem een foto getoond van [verdachte].

5. Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 1 mei 2014, opgenomen in voornoemd dossier op p. 538 e.v.:

De man van foto 2 ken ik als [verdachte]. [medeverdachte 1] werkt samen met die Vietnamezen, samen met [verdachte], die vriend uit Frankrijk.

6. een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 2 september 2013, opgenomen in voornoemd dossier (p. 393 e.v.):

Op 26 augustus 2013 had ik afgesproken met mijn vriend [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]. In [plaats] kwamen we in de [straat] nummer 56. De deur van het appartement werd geopend door twee Afrikanen. Toen we in het appartement kwamen werd achter ons de deur dicht getrokken en stonden er wel acht Afrikanen in het appartement. Vier Afrikanen gingen direct rond ons staan en ze hadden wapens vast, vuurwapens, messen en stroomstootwapens. We kregen slaag van hen. [slachtoffer 2] kreeg de meeste slagen. Ik kreeg slagen in mijn aangezicht. Onze portefeuilles werden onder bedreiging afgenomen. We moesten al ons geld geven en ze namen onze kaarten ook af. Ze hebben mijn GSM, SIS-kaart, mijn geld, 20 Euro, mijn busabonnement en mijn identiteitskaart afgenomen. De bankkaart van [slachtoffer 1] hebben ze wel afgenomen en hem onder bedreiging verplicht om zijn bankcode te geven. De Afrikanen hebben zo 5000 Euro van zijn bankrekening gehaald. Van [slachtoffer 4] hebben ze 100 á 200 euro afgenomen.
[slachtoffer 2] moest iemand opbellen om de 5000 euro in cash af te geven aan het stationsplein in [plaats]. [slachtoffer 2] mocht tijdens het gesprek met een vriend niets laten horen van de gijzeling/bedreiging en zeker de politie niet inlichten anders zouden ze ons alle vier doodschieten. [slachtoffer 2] werd bedreigd met een schaar, hier zouden ze zijn oor mee afknippen als hij zich hier niet aan hield. [slachtoffer 2] werd iets later naar een andere kamer gebracht. Wij werden met drie naar een zolder gebracht. We werden allen aan onze handen vastgemaakt met plastieken strips. We werden de dagen erna vastgehouden tot 28/08/2013. Tijdens de dagen dat ze ons vasthielden, werden we meermaals geslagen en bedreigd met de dood. Ikzelf kreeg ook een keer slaag met een houten stok tegen mijn rug.

7. een proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 3] d.d. 17 maart 2014, opgenomen in voornoemd dossier (p. 380 e.v.):

Nadat we de flat waren binnengekomen werd achter onze rug de toegangsdeur slotvast afgesloten. Later heeft mijn schoonzus, [persoon 1], het gevraagde geld gebracht. Het betrof een bedrag van ongeveer 5000 Euro. Nadat het geld werd overhandigd, werden wij vrijgelaten. Om hun bedreigingen te bevestigen kreeg ik de loop van een handvuurwapen tegen mijn hoofd. Volgens mij betrof het een pistool. Toen wij werden vrijgelaten hebben de gijzelnemers foto's genomen van ons vieren. Ze hebben ook de identiteitsgegevens van mijzelf en [slachtoffer 1]. Zij zeiden ons dat, wanneer wij naar de politie zouden gaan, zij ons zouden komen zoeken om wraak te nemen. Dit was degene die het vaakst de mensen bedreigde en sloeg. Het betrof eveneens een Afrikaan. Hij had tatoeages op zijn rechterbovenarm. Ik weet niet meer hoe de tatoeage eruit zag. Het betrof een tamelijk groot persoon, plusminus 1.90 m groot. Hij was stevig gebouwd. De man sprak Afrikaans, Engels, Frans en Nederlands. Hij was drager van een handvuurwapen en een mes. Ze dreigden ermee dat wanneer iemand van ons zou weglopen ze de anderen zouden vermoorden. Terwijl wij sliepen stonden er twee bewakers aan de deur, en werd de deur slotvast afgesloten.

8. een proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 3 april 2014, opgenomen in voornoemd dossier (p. 633 e.v.):

Ik heb tatoeages op mijn beide bovenarmen. Ik spreek Frans, een beetje Nederlands, een beetje Engels. Het haar op mijn hoofd scheer ik iedere week af.

9. een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 8 mei 2014, opgenomen in voornoemd dossier (p. 560 e.v.):

Ik ben 's ochtends tussen 10 en 12 uur naar [medeverdachte 1] gegaan die woont aan de [straat] 56 te [plaats]. [medeverdachte 1] kwam toen met zijn Franse vriend, [verdachte]. [verdachte] had een pistool en richtte dat op de Vietnamezen. [verdachte] zei dat we allemaal moesten gaan zitten. Hij maakte daarbij verschillende malen een ladende beweging. Hij zei daarbij: "Money, money, give my friend money." Daarna haalde die [verdachte] iets van plastic om vast te binden uit zijn zak en gaf dat aan [medeverdachte 1]. Hij gaf een deel aan [medeverdachte 1] en hield een deel zelf. Toen begonnen zij de anderen vast te binden. Toen hebben ze de telefoon van de Vietnamezen afgepakt. De Fransman zei: "niemand gaat weg. " Ze waren agressief tegen de Vietnamezen. [medeverdachte 1] zei: "Er moet 20.000 worden gegeven." Ik wilde weg, maar de sleutel was uit het slot gehaald. Toen is [medeverdachte 1] gaan bellen en kwamen er allemaal mensen. Eentje had een schaar en hield die bij het oor van een van de Vietnamezen en zei daarbij: "Betaal of ik knip je oor af." De Vietnamees waarvan het oor dreigde te worden afgeknipt zei: "Ik heb geld, ik bel een vriend en die brengt geld naar het station." Een van de Vietnamezen zat in de zitkamer. De Fransman, [verdachte], zei dat hij daar moest blijven zodat zij hem in de gaten konden houden. [verdachte] was de hele tijd in beweging als een militair. Toen belde [medeverdachte 1] met een van zijn vrienden en die kwam met een elektrisch machientje zoals de politie gebruikt. Als je daarmee geraakt wordt, val je neer. Elke keer ging de deur weer op slot. Niemand mocht weg, voordat alles klaar was. Een Vietnamees ging toen zijn vriend bellen voor het geld. Hij vertelde dat zijn vriend over een paar uur op het station zou zijn en [medeverdachte 1] is daar toen heen gegaan. Toen werd het avond en wij zijn geblokkeerd. Er was een vuurwapen. Ze waren vastgebonden en ieders mobiel was afgenomen. De volgende dag kwam er nog een andere man die door [medeverdachte 1] was gebeld. Deze man zei tegen [medeverdachte 1]: "Je moet hun bankpasjes afpakken." Met deze pasjes ging die man achter de computer zitten. Die man had het idee om via internet te kijken of de Vietnamezen geld hadden. Toen keek de man op internet en kwam hij er achter dat er 5000 euro was. Toen vroegen ze aan de Vietnamezen de code van hun bankpas. [medeverdachte 1] stuurde de kleine er op uit om geld te pinnen. Deze heeft verschillende malen geld opgenomen totdat het geld op was. Toen [medeverdachte 1] en [verdachte] de slaapkamer uit kwamen zeiden ze dat het geld niet voldoende was. Ze wilden 20.000 euro. [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden de leiding over de gijzeling en de hennepkwekerij. [verdachte] is de man die jullie in het eerste verhoor op een foto hebben laten zien met de naam [verdachte]. De kale man met een baard. De persoon van foto 1 had woorden met [verdachte] en [verdachte] heeft hem een klap gegeven. Ik heb dat zelf gezien. De man van foto 2 hebben ze ook geslagen.
(opmerking rechtbank: betreft foto's afkomstig van de telefoon van [medeverdachte 1])

10. een proces-verbaal verhoor getuige [persoon 1] d.d. 16 januari 2014, opgenomen in voornoemd dossier (p. 353 e.v):

Ik ben tussen 26 en 28 augustus 2013 gebeld door mijn [persoon 3]. Ze vertelde mij dat ze gebeld was door [slachtoffer 1], en dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] (zwager) en een derde werden vastgehouden in [plaats] en dat er 5000 euro betaald moest worden. [slachtoffer 3] had gezegd dat wij om 22.00 uur op het station in [plaats] moesten zijn met het geld. Ik had 1000 euro geregeld. Mijn nichtje had 2000 euro geregeld en [persoon 2] had ook 2000 euro. Ik denk dat we rond middernacht in [plaats] waren. We moesten wachten totdat wij door hun gebeld werden. Wij zouden het geld aan de [persoon 4], zwager van [slachtoffer 3], geven en hij zou het weer aan die mannen geven. En dan zou [slachtoffer 3] vrijgelaten worden. Na ongeveer een uur wachten vertelde [persoon 4] dat hij het geld aan die mannen had gegeven.

11. een proces-verbaal verhoor getuige [persoon 2] d.d. 3 februari 2014, opgenomen in voornoemd dossier (p. 271 e.v.):

Op 28 augustus 2013 ben ik gebeld door [persoon 3]. Ze vertelde dat haar vriend [slachtoffer 1] was opgepakt door een bende. Ze vroeg of ik het geld naar [plaats] wilde brengen. [slachtoffer 1] was al drie dagen opgesloten en het geld dat de bende wilde moest daar naartoe. [persoon 1], het nichtje van [slachtoffer 1], ging mee. [persoon 1] had het geld bij zich, we stonden op de parkeerplaats. Zo'n drie kwartier later kwam die bende.

12. een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 mei 2014, opgenomen in voornoemd dossier op (p. 205):

Op donderdag 3 april 2014 heb ik, [verbalisant 1], onderzoek gedaan naar de zwarte laptop van het merk HP, inbeslaggenomen bij een zoeking aan de [straat] 56 te [plaats].
De volgende feiten maken het aannemelijk dat deze laptop door [medeverdachte 1] wordt gebruikt:
- de standaard Windowsaccount van de laptop staat op de naam van [medeverdachte 1];
- de laptop is op zijn GBA-adres aangetroffen;
- een foto van [medeverdachte 1] is als bureaubladachtergrond ingesteld.
De laptop is door de afdeling Digitale Expertise uitgelezen en van de harde schijf is een kopie gemaakt. De gebruiksgeschiedenis van deze laptop werd mij per DVD overhandigd.
Op donderdag 3 april 2014 heb ik deze DVD onderzocht. Uit geschiedenis van het internetgebruik van de laptop bleek dat op 28 augustus 2013 de zoekterm "[inloggen]" is gebruikt. In de gebruiksgeschiedenis staan links van bezochte websites 28 augustus 2013, hieruit kwamen onder andere de volgende twee relevante links naar voren:
[links]
Op maandag 7 april 2014 heb ik van deze internetlinks de identificerende gegevens gevorderd bij de [bank]. Op dinsdag 8 april 2014 heb ik de volgende gegevens ontvangen:
"In navolging op uw vordering op grond van art. 126NC d.d. 7-4-2014 doen wij u hierbij de gevraagde informatie toekomen.
[slachtoffer 1]
[adres 1]
[adres 2] (Tevens postadres)
[geboortedatum 2]."
Uit eerder in het onderzoek gevorderde gegevens bij de [bank], door collega [verbalisant 2], blijkt dat er op 28 augustus 2013 € 5.000,- is overgeboekt van de spaarrekening (met IBAN [rekeningnummer]) naar de lopende rekening van [slachtoffer 1].
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan. Daartoe overweegt de rechtbank dat de aangifte en verklaringen van [slachtoffer 1] worden ondersteund door de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer 3]. Voorts worden de verklaringen van aangevers ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 2], met name voor wat betreft de geweldshandelingen zoals die zijn omschreven door de aangevers.
De verklaringen van aangevers worden eveneens ondersteund door bewijsmiddelen uit objectieve bron. Op de bankafschriften van de rekening van aangever [slachtoffer 1] is te zien is dat er op 28 en 29 augustus 2014 verschillende geldopnames hebben plaatsgevonden met de pas van aangever en dat er pinbetalingen zijn verricht bij de bedrijven zoals genoemd in het onder 4 ten laste gelegde. Daarnaast is op het bankafschrift te zien dat op 28 augustus 2013 €5000,- naar de rekening is overgeboekt van de spaarrekening van aangever [slachtoffer 1].
Uit het onderzoek naar de inbeslaggenomen laptop op het adres [straat] 56 te [plaats] leidt de rechtbank niet alleen af dat deze in gebruik was bij [medeverdachte 1] maar ook dat via deze laptop op 28 augustus 2013 is ingelogd op de bankrekening van aangever [slachtoffer 1] en dat daarbij € 5.000,- vanaf zijn bankrekening naar zijn lopende rekening is overgemaakt.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verdachte herkend van een foto. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat de aan [slachtoffer 1] getoonde foto eveneens aan [medeverdachte 2] is getoond en dat ook hij verdachte daarvan heeft herkend. Op grond van het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat het verdachte is geweest die samen met [medeverdachte 1] een leidinggevende rol heeft gehad in de feiten 1 tot en met 4.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 , 2 , 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk personen, genaamd [slachtoffer 1]
, [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk [persoon 1] en [persoon 2] te dwingen iets te doen, te weten
het betalen/overdragen van een geldbedrag, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],
- een woning in [plaats] binnengelaten en woning opgesloten en geslagen en
- met een vuurwapen en stroomstootwapen en een mes bedreigd en een vuurwapen en stroomstootwapen en een mes getoond en genoemd vuurwapen doorgeladen en
- met tiewraps vastgebonden en
- met een schaar gedreigd de vingertoppen en oren af te knippen en
- geïntimideerd waardoor een dreigende sfeer werd gecreëerd en in stand gehouden waardoor die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in en gedurende genoemde periode werden belet/belemmerd zich vrijelijk te bewegen en te gaan en staan waar zij wilden;
2.
hij in de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, sieraden (kettingen), bankpas, ID-kaart en een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- slaan van die [slachtoffer 1] en
- met tiewraps vastbinden van die [slachtoffer 1] en
- bedreigen met een schaar de vingertoppen en het oor van die [slachtoffer 1] af te
knippen, en
- bedreigen van die [slachtoffer 1] met een vuurwapen en stroomstootwapen en een mes;
en
hij in de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1]
heeft gedwongen tot de afgifte van een pincode, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), voornoemde [slachtoffer 1]:
- heeft/hebben geslagen en
- met tiewraps heeft/hebben vastgebonden en
- met een schaar heeft/hebben bedreigd de vingertoppen en het oor van die
[slachtoffer 1] af te knippen en
- heeft/hebben bedreigd met een vuurwapen en stroomstootwapen en een
mes;
3.
hij in de periode van 26 augustus 2013 tot en met 28 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, een legitimatiebewijs/pas en een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- slaan van die [slachtoffer 3] en
- met tiewraps vastbinden van die [slachtoffer 3] en
- bedreigen van die [slachtoffer 3] met een vuurwapen en stroomstootwapen en een mes;
4.
hij in de periode van 28 augustus 2013 tot en met 29 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten heeft weggenomen geld, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen
geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk een eerder van die [slachtoffer 1] gestolen bankpas en de, onder bedreiging van die [slachtoffer 1], van die [slachtoffer 1] verkregen bijbehorende pincode;
en
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 28 augustus 2013 tot en met 29 augustus 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, door middel van een
pinbetaling bij:
- Saturn Groningen, 139 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- VOF DVH, 15 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- Bike Centre Dik, 7,50 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- CCV*Aktie Maxi, 9,48 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- de Schoenenfabriek, 65,66 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1], en
- Nazar Market, 20 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- ICI Paris, 395,08 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- ICI Paris, 234,67 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- ICI Paris, 107,10 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- Albert Heijn, 20 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- Albert Heijn, 20 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1],
waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een valse sleutel, zijnde de eerder van die [slachtoffer 1] gestolen bankpas en de, onder bedreiging van die [slachtoffer 1], van die [slachtoffer 1] verkregen bijbehorende pincode.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van gijzeling;
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
EN
afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3.
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
4.
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd
EN
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij aangevoerd dat het zeer ernstige feiten betreft waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt. Gijzeling levert een grove en langdurige inbreuk op de vrijheid van de slachtoffers op. Zij werden enkele dagen vastgehouden onder forse bedreiging van wapens. Voor een dergelijk ernstig feitencomplex kan enkel een langdurige gevangenisstraf worden opgelegd. De officier van justitie heeft rekening gehouden met de leidende rol van verdachte en het feit dat hij agressief en dreigend met een vuurwapen is geweest tegen de slachtoffers.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank de feiten bewezen mocht achten, aangevoerd dat verdachte in Nederland niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. De raadsman heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, onder meer inhoudende dat verdachte 3 jonge kinderen heeft en in Frankrijk werkzaam is in de bouw.
Strafmotivering
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met een aantal mededaders schuldig gemaakt aan het gijzelen van vier Vietnamese mannen. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers naar de woning van [medeverdachte 1] laten komen. Zodra de slachtoffers binnen waren werd de deur afgesloten en konden zij niet meer ontsnappen. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededaders de slachtoffers ruim twee dagen gegijzeld in de woning van medeverdachte met als voornaamste doel om van hen een groot geldbedrag afhandig te maken. Bij het behalen van dit doel werd geen middel geschuwd. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers meermalen geslagen en op grove wijze bedreigd met vuurwapens, stroomstootwapens en messen. Daarbij hebben verdachte en zijn mededaders de slachtoffers met tiewraps vastgebonden en werden zij dag en nacht bewaakt. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers door gebruik van geweld en bedreiging waardevolle spullen ontnomen, zoals geld, sieraden, identiteitskaarten en bankpassen. Aangever [slachtoffer 1] werd gedwongen zijn pincode af te geven waarmee ruim € 5.000,-- van zijn rekening werd opgenomen. Een van de slachtoffers heeft zijn familie ingeschakeld die losgeld bij elkaar heeft gebracht om dit aan verdachte en zijn mededaders over te dragen op het station in [plaats]. Pas na die overdracht werden de gijzelaars vrijgelaten. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte een leidende rol heeft gespeeld bij het bewezen verklaarde.
De gijzeling is voor de slachtoffers en de familieleden zeer beangstigend en traumatisch geweest. Dit blijkt ook uit de door aangever gegeven schriftelijke toelichting bij zijn vordering als benadeelde partij waarin hij aangeeft dat hij en zijn ouders nog dagelijks bang zijn en de nadelige gevolgen ondervinden van hetgeen hem is overkomen. Verdachte heeft door zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers en geen respect getoond voor hun recht op vrijheid en hun eigendommen.
Naar het oordeel van de rechtbank is het door verdachte gepleegde feit zo ernstig en voor de direct betrokkenen en de samenleving zo verontrustend dat alleen een vrijheidsbenemende straf van langere duur passend is.

Vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 1]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 2 en 4 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering volledig zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waarbij verdachte hoofdelijk zal worden veroordeeld in de vergoeding van de schade.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, nu hij voor vrijspraak heeft gepleit, geconcludeerd dat de vordering benadeelde partij moet worden afgewezen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet, althans onvoldoende gemotiveerd door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
Ook zal de rechtbank de hoofdelijkheid bepalen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 282a, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders onder 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
(t.a.v. het onder 2 en 4 bewezen verklaarde)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt veroordeelde mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 6.383,49 (zegge: zesduizend driehonderd en drieëntachtig euro en negenenveertig cent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van veroordeelde geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt veroordeelde in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen een bedrag van € 6.383,49 (zegge: zesduizend driehonderd en drieëntachtig euro en negenenveertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 66 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van veroordeelde geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien veroordeelde aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. de Jong, voorzitter, mr. A.F. Gerding en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. T.J. de Wind, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2015.
Mr. Blom is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.