ECLI:NL:RBNNE:2015:4675

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
18.930111-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraken met grote ravage en slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij meerdere woninginbraken. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van diefstal met braak en inklimming. De tenlastelegging omvatte een reeks van inbraken die plaatsvonden tussen 24 en 27 april 2015 in de gemeenten Aa en Hunze en Noordenveld, waarbij aanzienlijke schade en emotionele impact werd veroorzaakt aan de slachtoffers, waaronder een 84-jarige vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met medeverdachten toegang tot de woningen heeft verschaft door middel van braak en dat er diverse waardevolle goederen zijn ontvreemd, waaronder sieraden, geld en elektronica.

Tijdens de rechtszittingen op 4 augustus en 22 september 2015 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.F. Dirkzwager. De officier van justitie, mr. C.V. van Overbeeke, vorderde een gevangenisstraf van twaalf maanden, onder aftrek van voorarrest, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van negen maanden op, met de verplichting tot schadevergoeding aan de benadeelde partij. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten, maar dat de ernst van de gepleegde inbraken en de impact op de slachtoffers zwaar wogen in de strafmaat. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 3], toegewezen en de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Nederland

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930111-15
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 oktober 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedatum] ,
thans gedetineerd in het huis van bewaring te [verblijfplaats] .
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 4 augustus 2015 en 22 september 2015.
Verdachte is verschenen ter terechtzitting van 22 september 2015 en werd aldaar bijgestaan door mr. R.F. Dirkzwager, advocaat te Meppel.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 24 april 2015 te [pleegplaats 1] , gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning aan of nabij [adres 1] heeft weggenomen
- een handgemaakte gouden armband, en/of
- een of meerdere gouden machetkno(o)p(en), en/of
- een of meerdere gouden oorknopje(s), en/of
- een gouden jubileum (das)speld (van het FNV),
althans een of meerdere gouden siera(a)d(en),
en/of
- een jubileumspeld (van gymnastiekvereniging ADO), en/of
- een oorbellensetje met knipsluiting,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 27 april 2015 te [pleegplaats 2] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meerdere gouden oorknopje(s), en/of
- een gouden jubileum (das)speld (van het FNV),
althans een of meerdere gouden siera(a)d(en),
en/of
- een jubileumspeld (van gymnastiekvereniging ADO), en/of
- een oorbellensetje met knipsluiting,
althans een of meer sieraad/sieraden heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 24 april 2015 te [pleegplaats 3] , gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning aan of nabij [adres 2] heeft weggenomen
- een gouden ketting met kruisvaarderskruisje, en/of
- een gouden slavenarmband, en/of
- een gouden ketting met platte schakel, en/of
- een gouden ketting met ronde schakel, en/of
- een gouden broche met parels, en/of
- een of meerdere gouden ring(en), en/of
- een gouden (das)speld (van AVVL)
althans een of meerdere (gouden) siera(a)d(en), en/of
- een armband, en/of
- een of meerdere zilveren antiek(e) beursje(s), en/of
- een oud zakhorloge, en/of
- een sigarendoos met geslagen munten, en/of
- een of meerdere zilveren oorknopje(s), en/of
- een (das)speld (insigne militaire dienst),
en/of
- een hoeveelheid geld,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 27 april 2015 te [pleegplaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een gouden ketting met kruisvaarderskruisje, en/of
- een gouden broche met parels, en/of
- een gouden ring, en/of
- een gouden (das)speld (van AVVL), en/of
- een ketting, en/of
- een of meerdere armband(en), en/of
- een hanger (letter A)
- een oorknopje, en/of
- een oorsteker, en/of
- ( een onderdeel van) een (das)speld (insigne militaire dienst),
althans een of meerdere sieraad/sieraden,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 22 april 2015 te [pleegplaats 4] , gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan of nabij [adres 3] heeft weggenomen
- een dubbele gouden ring met saffieren steen, en/of
- een handgemaakte opengewerkte gouden ring met steen, en/of
- een zilveren slavenarmband, en/of
- diverse zilveren kettinkjes en hangers, en/of
- een kleine zilveren vlechtring,
althans een of meerdere gouden en/of zilveren sieraad/sieraden, en/of
- een scheerapparaat (merk Philips Power Touch type PT 860), en/of
- een grijze sporttas, en/of
- een tablet (merk Samsung Galaxy tab 3.8), en/of
- een hoeveelheid geld,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 22 tot en met 27 april 2015 te [pleegplaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een grijze sporttas (met leesbril/inhoud) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
4.
hij op of omstreeks 24 april 2015, te [pleegplaats 5] , gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning aan of nabij de [adres 4] heeft weggenomen
- een Ipad mini, en/of
- drie, althans een of meerdere, Ipad(s), en/of
- drie, althans een of meerdere, Ipod(s), en/of
- een trouwring, en/of
- een hoeveelheid geld, en/of
- een mobiele telefoon, merk Galaxy Core 2, en/of
- twaalf, althans een of meerdere, horloges, en/of
- een bankpas Rabobank,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s(), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten en vergissingen in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waarin de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. C.V. van Overbeeke, acht hetgeen aan verdachte onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: twaalf maanden gevangenisstraf onder aftrek van voorarrest en integrale en hoofdelijke toewijzing van de vordering van [slachtoffer 3] , met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

De rechtmatigheid van het bewijs

het geven van een stopteken op grond van artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994
De raadsman van verdachte heeft onder meer aangevoerd dat het geven van een stopteken aan de door de verdachte bestuurde personenauto van het merk Peugeot met [kenteken] met daarin de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ter controle op de juiste naleving van de bepalingen, gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 onrechtmatig is geweest. Na het geven van het stopteken en het vaststellen van de identiteit van de inzittenden is contact opgenomen met de [hulpofficier van justitie] die aangaf dat de auto en de navigatie in beslag genomen dienden te worden. De enkele vaststelling van de identiteit van de inzittenden leverde geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit op, aldus de raadsman. Het bevel tot inbeslagneming van de auto was echter gebaseerd op de verdenking dat de personenauto met [kenteken] was betrokken bij een woninginbraak te [pleegplaats 1] . Dit leverde een redelijk vermoeden van schuld op. Hoewel de verdenking dus al evident aanwezig was is niettemin gekozen voor een controlebevoegdheid krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zonder bijkomende rechten voor de verdachte. De raadsman concludeert dat met het geven van een stopteken krachtens de Wegenverkeerswet 1994 dan ook misbruik van een bevoegdheid is gemaakt, hetgeen een schending van een rechtsbeginsel oplevert. Dat is een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dat niet meer kan worden hersteld.
De raadsman concludeert dat de vruchten van de onrechtmatig toegepaste bevoegdheid, te weten de resultaten uit het navigatiesysteem, de telefoons, de kleding en het in de auto aangetroffen gereedschap, van het bewijs dient te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
Op zaterdag 25 april 2015, omstreeks 13:17 uur waren de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] belast met autosurveillance op de A28 ter hoogte van 155.0 li. Zij hoorden via de meldkamer Noord-Nederland dat er een hit ANPR Zwolle was geweest met verzoek om uit te kijken naar een Peugeot, kleur grijs, met [kenteken] . Dit voertuig zou mogelijk in verband kunnen worden gebracht met een woninginbraak in [pleegplaats 1] [1] .
Omstreeks 13:45 uur zagen zij het voertuig voorbij rijden, komende uit de richting Zwolle. Op de oprit van de A37 te Hoogeveen gaven verbalisanten het voertuig ter controle op de juiste naleving van de bepalingen gesteld bij of krachtens de wegenverkeerswet een stopteken. Verbalisant [verbalisant 2] is naar het voertuig gelopen en heeft medegedeeld dat het ging om een algehele verkeerscontrole. [verbalisant 2] heeft de drie inzittenden naar hun identiteitsbewijs gevraagd. Achter het stuur bleek te zitten: [verdachte] en op de bijrijderstoel [medeverdachte 2] en op de achterbank [medeverdachte 1] .
Op telefonische last van de [hulpofficier van justitie] werd de auto, inclusief navigatieapparatuur, in beslag genomen.
Vooropgesteld moet worden dat het bestaan van een redelijk vermoeden dat iemand zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit niet in de weg staat aan het uitoefenen van controlebevoegdheden door politieambtenaren, mits bij aanwending van die bevoegdheden tegenover een verdachte de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht worden genomen [2] .
Naar het oordeel van de rechtbank was de politie op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegd om het stopteken te geven en de inzittenden van de auto naar hun identiteitsbewijs te vragen. Verder dan dat zijn zij op dat moment ten aanzien van de (latere) verdachte niet gegaan.
In dat oordeel ligt besloten dat de betrokken politieambtenaar deze bevoegdheid - in ieder geval mede - heeft uitgeoefend om zich te vergewissen van de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften als bedoeld in het vierde lid van artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994. Eenmaal gestopt, kon de auto met goederen in beslag genomen worden, aangezien dit voorwerpen waren die konden dienen om de waarheid aan de dag te brengen.
Ook als er wel van moet worden uitgegaan, dat de politieambtenaren van de hun op grond van artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994 toekomende controlebevoegdheid misbruik hebben gemaakt door, zoals in het gevoerde verweer wordt gesteld, die bevoegdheid aan te wenden teneinde strafbare feiten vermeld in het Wetboek van Strafrecht op te sporen, kan dat niet de gevolgtrekking wettigen dat van een zodanig ernstige schending van een rechtsbeginsel sprake is dat de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het tenlastegelegde.
De rechtbank verwerpt het gevoerde verweer.
de aanhouding en inverzekeringstelling van verdachte op 25 april 2015
De raadsman van verdachte heeft voorts betoogd dat de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, op 28 april 2015 in het kader van de toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling van verdachte op 25 april 2015, de aanhouding en inverzekeringstelling onrechtmatig heeft geacht. De feiten waarvoor verdachte werd aangehouden zijn, aldus de rechter-commissaris, gepleegd op 23 en 24 april 2015 terwijl uit het dossier niet blijkt van doorlopende opsporingsactiviteiten en evenmin van toestemming voor aanhouding buiten heterdaad.
De raadsman stelt dat het bewijs dat als gevolg van deze onrechtmatige aanhouding en inverzekeringstelling is verkregen van het bewijs dient te worden uitgesloten.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de rechter-commissaris terecht heeft geoordeeld dat de aanhouding van verdachte en de daarop volgende inverzekeringstelling op 25 april 2015 onrechtmatig waren. Van doorlopende opsporingsactiviteiten na het ontdekken van de strafbare feiten is immers niet gebleken, zodat van aanhouding op heterdaad geen sprake was. Evenmin is gebleken dat toestemming was gegeven voor aanhouding van de verdachte buiten heterdaad.
Naar het oordeel van de rechtbank dient het uit de aanhouding en inverzekeringstelling verkregen bewijs, te weten: de verklaringen van verdachte, afgelegd op 25, 26 en 27 april 2015, en de in de hotelkamer van het [Hotel] te [pleegplaats 2] aangetroffen en in beslag genomen goederen als onrechtmatig verkregen dan ook van het bewijs te worden uitgesloten.
De resultaten van het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek met betrekking tot de verdachte door het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 1 mei 2015 kunnen wel voor het bewijs gebezigd worden, nu deze medeverdachte na de wel rechtmatige aanhouding op 28 april 2015, akkoord is gegaan met het gebruik van het eerder afgenomen DNA-materiaal [3] .

Bewijsmiddelen

ten aanzien van alle feiten
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [4] van 8 mei 2015, opgemaakt door [verbalisant 3] , zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, verbalisant:
op vrijdag 8 mei 2015 heb ik een onderzoek ingesteld in het hotel genaamd [hotelnaam] , [adres 5] te [plaats 1] . Uit eerder onderzoek was gebleken dat de Tom-Tom die in de auto van de verdachte was aangetroffen zich ook nabij dit hotel heeft opgehouden.
Ter plaatse sprak ik met de manager van het hotel. Zij verklaarde dat een Litouwse man genaamd [medeverdachte 1] zich in de periode van 13 april 2015 tot en met 19 april 2015 heeft opgehouden in het hotel en zich bij haar aan de balie had ingeschreven. Een collega van haar heeft [medeverdachte 1] later op de avond ook nog gezien. Beide werkneemsters verklaarden dat er nog een vermoedelijk Litouwse persoon bij [medeverdachte 1] was.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [5] van 26 mei 2015, opgemaakt door [verbalisant 4] , zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, verbalisant:
aan de hand van het in beslag genomen Tom-Tom navigatiesysteem werd de route vastgesteld die het apparaat in de periode van 12 tot en met 25 mei heeft afgelegd. Hiermee kon worden bepaald welke plaatsen door de verdachten, die het navigatiesysteem in bezit hadden, werden bezocht en mogelijk overnacht.
Gebleken is dat op 19 april 2015 te 23:39 uur en op 20 april 2015 te 08:17 uur het navigatiesysteem de locatie [straat 1] te [plaats 2] heeft geregistreerd. Deze locatie ligt in de onmiddellijke nabijheid van het [hotelnaam] hotel.
Op 26 mei 2015 informeerde ik bij [manager] of één van de Litouwse verdachten op 19 april 2015 in het [hotelnaam] hotel te [plaats 2] had ingeboekt.
Door middel van een mail [6] werd bevestigd dat [verdachte] zich had ingeschreven voor een overnachting in het hotel van 19 op 20 april 2015.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [7] van 25 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hen, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat zij op zaterdag 25 april 2015, omstreeks 13:17 uur waren belast met autosurveillance op de A28 ter hoogte van 155.0 li. Zij hoorden via de meldkamer Noord-Nederland dat er een hit ANPR Zwolle was geweest met verzoek om uit te kijken naar een Peugeot, kleur grijs, met [kenteken] . Dit voertuig zou mogelijk in verband kunnen worden gebracht met een woninginbraak in [pleegplaats 1] .
Omstreeks 13:45 uur zagen zij het voertuig voorbij rijden, komende uit de richting Zwolle. Op de oprit van de A37 te Hoogeveen gaven verbalisanten het voertuig ter controle op de juiste naleving van de bepalingen gesteld bij of krachtens de wegenverkeerswet een stopteken. Verbalisant [verbalisant 2] is naar het voertuig gelopen en heeft medegedeeld dat het ging om een algehele verkeerscontrole. [verbalisant 2] heeft de drie inzittenden naar hun identiteitsbewijs gevraagd. Achter het stuur bleek te zitten: [verdachte] en op de bijrijderstoel [medeverdachte 2] en op de achterbank [medeverdachte 1] .
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2015, zakelijk onder meer inhoudende als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, verbalisant [verbalisant 4] [8] :
het voertuig waarin [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] op 25 april 2015 reden werd in beslag genomen. In dit voertuig werd een navigatieapparaat van het merk Tom-Tom aangetroffen.
Door een medewerker van de Digitale Opsporing te Groningen werd het geheugen van dit apparaat veilig gesteld en ons ter beschikking gegeven.
Door mij werden op 7 mei 2015 de bestanden doorgenomen en de tijdstippen en de daarbij behorende locaties vastgelegd in een Excell bestand:
13 april 2015:
12:03 uur: [straat 2] , [plaats 1] [9]
15 april 2015:
08:41 uur: [straat 2] , [plaats 3]
22:03 uur: [plaats 1] , [hotelnaam]
17 april 2015:
09:00 uur: [straat 2] , [plaats 1]
19 april 2015:
16:11 uur: [straat 1] , [plaats 2] hotel [hotelnaam]
22:47 uur: [straat 1] , [plaats 2]
23:39 uur: [straat 1] , [plaats 2]
20 april 2015:
08:17 uur: [straat 1] , [plaats 2]
08:22 uur: [straat 1] , [plaats 2]
08:30 uur: [straat 1] , [plaats 2]
19:56 uur: [straat 3] , [pleegplaats 2] , [Hotel]
21 april 2015:
08:39 uur: [straat 5] , [pleegplaats 2]
18:24 uur: [straat 6] , [pleegplaats 2] [Hotel]
22 april 2015:
08:22 uur: [straat 3] , [pleegplaats 2]
12:45 uur: [straat 4] , [pleegplaats 4]
12:53 uur: [straat 4] , [pleegplaats 4]
12:59 uur: [straat 4] , [pleegplaats 4]
13:08 uur: [straat 4] , [pleegplaats 4]
13:24 uur: [straat 4] , [pleegplaats 4]
18:49 uur: [straat 3] , [pleegplaats 2]
24 april 2015:
08:47 uur: [straat 3] , [pleegplaats 2] , nabij [Hotel]
19:48 uur: [straat 7] , [pleegplaats 3]
20:28 uur: [straat 8] , [pleegplaats 1]
20:43 uur: [straat 9] , [pleegplaats 1]
21:17 uur: [straat 9] , [pleegplaats 1]
21:24 uur: [straat 10] , [pleegplaats 1]
21:52 uur: [straat 11] , [pleegplaats 3] t/m 21:56
22:14 uur: [straat 7] [pleegplaats 3]
23:02 uur: [straat 12] te [pleegplaats 1]
23:22 uur: [straat 13] te [pleegplaats 1]
23:39 uur: [straat 7] te [pleegplaats 3]
25 april 2015:
01:29 uur: [straat 6] , [pleegplaats 2]
12:18 uur: [straat 3] , [pleegplaats 2]
13:42 uur: A37 Hoogeveen
ten aanzien van het eerste feit
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met goederenbijlage van 27 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] [10] op vrijdag 24 april 2015, omstreeks 23:45 uur:
op vrijdagavond 24 april 2015, omstreeks 19:45 uur hebben wij onze woning aan de [adres 1] te [pleegplaats 1] , gemeente Aa en Hunze, verlaten. Dezelfde avond kwamen wij omstreeks 23:30 uur weer thuis. Nadat wij de woning betraden, zag ik dat er was ingebroken in onze woning. Ik zag dat in diverse vertrekken van de woning de kasten open stonden en goederen eruit waren gehaald.
Ik zag dat het raampje in de bijkeuken wagenwijd open stond. Dit raampje is opengebroken waarna men naar binnen is geklauterd. Op een plank in de kast lag een gouden 40-jarig jubileumspeld van het FNV. Deze is mijn eigendom. In een lade van de kast in de woonkamer heeft mijn partner [slachtoffer 2] een bruin kistje liggen waarin zij haar sieraden bewaart. Uit dit kistje zijn een gouden armband, gemaakt van een antieke ketting en een zakhorloge, een paar gouden manchetknopen, twee gouden oorknopjes en een jubileumspeld van gymnastiekvereniging ADO.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 25 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende de verklaring van [getuige 1] [11] , wonende [adres 6] te [pleegplaats 1] , op zaterdag 25 april 2015 omstreeks 10:15 uur:
op 24 april 2015 omstreeks 23:10 uur werd ik gebeld door [persoon 1] . Ze zei tegen mij dat er een auto door [straat 12] had gereden en nu stilstond op het eind van [straat 12] .
[persoon 1] zag dat die auto wat heen en weer was gereden van 22:15 uur tot 22:30 uur. Ik ben die auto eerst voorbij gereden en zag dat er een jongeman in lag. Deze zat/lag op de bestuurdersstoel. Ik heb zijn kenteken, [kenteken] , in mij opgenomen. Dit heb ik later doorgegeven aan de meldkamer. Het betrof een Peugeot 3008 donkergrijs van kleur.
ten aanzien van het tweede feit
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met goederenbijlage van 30 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3] [12] op vrijdag 24 april 2015, omstreeks 22:36 uur:
ik woon aan [adres 2] in [pleegplaats 3] . Op vrijdag 24 april 2015 ben ik om 19:30 uur weggegaan. Om 22:30 uur kwam ik weer thuis. Toen ik de hal inliep zag ik allemaal spullen op de grond liggen en de laatjes van de kast in de hal stonden open. In mijn woning stond het raam in de woonkamer open. Het raam in de bijkeuken is vanaf de buitenkant opengebroken. Dit is te zien aan de moeten die aan de buitenkant in het kozijn staan. Uit mijn dressoir mis ik een gouden ketting met een kruisvaarderskruisje, een gouden slavenarmband, een gouden ketting met platte schakel, een gouden ketting met ronde schakel, een gouden broche met parels, gouden ringen, een gouden dasspeld, een armband, een antiek zilveren beursje, een beursje met bloedkraaltjes, een oud zakhorloge, een sigarendoosje met geslagen munten, zilveren oorknopjes, een dasspeld (insigne militaire dienst), drie briefjes van 50 euro, twee briefjes van 20 euro en muntgeld. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [13] van 26 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van haar, [verbalisant 5] :
op zondag 26 april 2015 om 13:45 uur deed ik onderzoek in het voertuig met [kenteken] . Onder de achterbank trof ik een zwart breekijzer van het merk Sencys aan (foto 14 op dossierpagina 55).
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek [14] van 30 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, [verbalisant 6] :
op woensdag 29 april 2015 te 14:00 uur werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een gekwalificeerde diefstal uit een woning. Door mij werd het voertuig waarin de verdachten van de inbraak reden en zijn aangetroffen onderzocht. Het bleek te gaan om een grijze Peugeot 2008 voorzien van het [kenteken] . Het betrof een auto van verhuurmaatschappij Avis. Onder de achterbank werd een breekijzer aangetroffen. Dit werd door mij voorzien van SIN AAHT3212NL.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt afzonderlijk proces-verbaal van 7 juli 2015, opgemaakt door [verbalisant 7] , gecertificeerd Onderzoeker Werktuigsporen, zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, verbalisant:
op 11 mei 2015 ontving ik via de sporencoördinator van de politie Eenheid Noord-Nederland twee afvormingen van werktuigsporen en een zwart breekijzer, merk Sencys, SIN AAHT3212NL. De afvormingen zijn op zaterdag 25 april 2015 veiliggesteld tijdens het technisch onderzoek naar aanleiding van een woninginbraak in perceel [adres 2] te [pleegplaats 3] .
Eén van de twee afvormingen van de werktuigsporen toont voor identificatie geschikte kenmerken. De afvorming toont een indrukspoor met een breedte van circa 22 mm. In het indrukspoor bevinden zich onregelmatigheden en op kraslijnen gelijkende indrukken.
Het breekijzer heeft een beitelzijde met een breedte van circa 22 mm.
Met het breekijzer zijn proefkrassporen en proefindruksporen vervaardigd die vervolgens zijn afgevormd. Ten gevolge van de beschadigingen kunnen de afgevormde proefsporen als karakteristiek voor dit werktuig worden beschouwd.
Tijdens het vergelijkend microscopisch onderzoek tussen enerzijds het afgevormde drukspoor en anderzijds de beitelzijde van het breekijzer zijn vormovereenkomsten waargenomen. Voorts zijn tussen enerzijds de op kraslijnen gelijkende indrukken en anderzijds de slijpsporen in de beitelzijde van het breekijzer aansluitende kraslijnen waargenomen.
Aan de hand van het vergelijkend werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat het afgevormde indrukspoor behorende bij de woning aan het [adres 2] te [pleegplaats 3] waarschijnlijk is veroorzaakt met het breekijzer dat is aangetroffen in de auto met [kenteken] .
ten aanzien van het derde feit
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 12 mei 2015, zakelijk onder meer inhoudende de aangifte van [slachtoffer 4] [15] op woensdag 22 april 2015, omstreeks 17:10 uur:
op woensdag 22 april 2015 tussen 07:15 uur en 17:10 uur heeft men ingebroken in onze woning aan de [adres 3] te [pleegplaats 4] . Men heeft de toegang verkregen door het uitzetraam van de keuken open te breken. De volgende sieraden zijn verdwenen: een dubbele gouden ring met saffieren steen, een handgemaakte opengewerkte gouden ring met steen, een zilveren slavenarmband, diverse kleine zilveren kettinkjes en hangers, een kleine zilveren vlechtring, een scheerapparaat, merk Philips Power Touch type PT 860, een grijze sporttas, een tablet van het merk Samsung Galaxy tab en contant geld. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
ten aanzien van het vierde feit
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met goederenbijlage van 29 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende de aangifte van [slachtoffer 5] [16] op vrijdag 24 april 2015, omstreeks 14:23 uur:
ik woon aan de [adres 4] te [pleegplaats 5] . De achterzijde van de woning grenst aan de [straat 14] . Op 24 april 2015 omstreeks 08:30 uur hebben mijn kinderen en mijn zus de woning verlaten. Omstreeks 13:45 uur die dag kwam [persoon 2] thuis. [persoon 2] zag in de woonkamer de houten kast open staan met drie laden op de grond. Ik ben direct naar huis gegaan en zag dat de gehele woning doorzocht was. Ik zag dat het raam en het houten kozijn aan de achterzijde van de woning geforceerd zijn. Op de vensterbank aan de binnenzijde zitten bloedsporen. Uit de laden van een wit houten kastje zijn twaalf horloges weggenomen. Ook is uit één van de laden mijn trouwring weggenomen. Uit de woonkamer en de woonkeuken zijn drie Ipads weggenomen. Uit de eerste slaapkamer zijn een Ipad mini en een bankpas van de Rabobank weggenomen. Uit de andere drie slaapkamers zijn in totaal drie Ipods weggenomen. Tevens is een mobiele telefoon van het merk Galaxy Core 2 weggenomen. In het kantoor is uit een geldpotje vijftien euro gehaald. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 29 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende de verklaring van [getuige 2] [17] , wonende [adres 7] te [pleegplaats 5] , op woensdag 29 april 2015 omstreeks 19:02 uur, zakelijk onder meer inhoudende:
ik ging van huis rond 10.30 uur. Dat is aan [adres 7] . Dat was op vrijdag 24 april 2015. Bij de supermarkt aangekomen kwam ik mijn buurvrouw van [huisnummer 1]
tegen. Zij heet [getuige] . Ik hoorde haar zeggen: “heb je die man zien staan in de auto bij jou op de hoek?” De buurvrouw zei tegen me dat er een man op de hoek van de straat stond, zittend in zijn auto, achter het stuur, met een kaart op het stuur en iets in zijn hand wat leek op een Tom-Tom of een mobiele telefoon. We zijn samen teruggegaan. Toen zei [getuige] tegen me: Die man staat er nog. We stonden op een meter of acht van de auto van de man. Na ongeveer 30 seconden reed de auto weg. Ik zag nog net drie letters. Die heb ik onthouden. Die letters waren [deel kenteken] of [deel kenteken] in ieder geval zo’n soort combinatie. Volgens mij was de auto donker grijs, antraciet van kleur. Hij had precies zicht op de woning van [huisnummer 2] , waar ingebroken is.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 29 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende de verklaring van [getuige] [18] , wonende [adres 8] te [pleegplaats 5] , op woensdag 29 april 2015 omstreeks 20:15 uur, zakelijk onder meer inhoudende:
ik woon aan [adres 8] . Afgelopen vrijdag 24 april 2015 was ik thuis in de woonkamer aan de straatkant zo rond 10.45 uur. Toen viel me buiten een auto op. Deze auto reed de [straat 15] in en ik zag dat hij keerde bij de buren. Ik zag dat de auto een paar keer heen en weer reed om blijkbaar goed, naar zijn zin, te gaan staan. Hij reed enkele keren een half metertje voor en dan weer achteruit, tot hij goed stond. Toen ik rond 10:55 uur in de auto keek zag ik dat de man achter het stuur een wegenkaart op het stuur had, daarnaast had hij volgens mij een Tom-Tom of iets dergelijks in zijn hand. Die hield hij met twee handen vast. Ik ben denk ik twintig minuten naar de winkel geweest en kwam daar mijn buurvrouw tegen en we zijn samen naar huis gefietst. We hadden het al over de auto en de man gehad onderweg. Toen we de straat in fietsten stond de auto er nog. Op dezelfde
plaats, met nog steeds de kaart en de “Tom-Tom” in de handen. De buurvrouw zag hem wegrijden. De auto was donkergrijs, antraciet kleurig. Rond 11.30 uur is de auto weggereden.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek [19] van 28 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, [verbalisant 8] :
op vrijdag 24 april 2015 te 16:45 uur heb ik een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een woninginbraak in de woning aan de [straat 15] te [pleegplaats 5] .
Aan de achterzijde van de woning werd een uitzetraam middels een breekvoorwerp geforceerd. Op de vensterbank binnen in de woning, onder het inklimraam werd een bloedveeg aangetroffen. Deze bloedveeg werd bemonsterd, veiliggesteld en voorzien van SIN AAHT5634NL. Op de vloer in de woning werden op verschillende plaatsen bloedvegen aangetroffen. Er werd een bloedveeg bemonsterd, welke op de vloer in de gang werd aangetroffen. Deze bemonstering werd veiliggesteld en voorzien van SIN AAHT5635NL.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van waarnemer afname celmateriaal [20] van 28 april 2015, zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, verbalisant Niemeijer:
in mijn aanwezigheid werd op dinsdag 28 april 2015 omstreeks 10:55 uur door [opsporings-ambtenaar] op de locatie Balkengracht 3 te Assen op bevel van de [officier van justitie] , van de verdachte met zijn schriftelijke toestemming wangslijmvlies afgenomen.
Het celmateriaal is op de voorgeschreven wijze verpakt en voorzien van een identiteitszegel. Op dit identiteitszegel is de naam en geboortedatum van de verdachte aangebracht. Een identiek identiteitszegel is op dit proces-verbaal aangebracht. De verpakking werd verzegeld. Het celmateriaal wordt zo spoedig mogelijk overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [21] van 19 mei 2015, zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, [verbalisant 9] :
na de aanhouding van de verdachte op 25 april 2015 werd hem toestemming gevraagd voor vrijwillige afname van DNA-materiaal. Verdachte stemde hierin toe, waarna de afname plaats vond op 28 april 2015.
Na zijn invrijheidstelling op 28 april 2015 werd verdachte wederom voor een nieuw feit (woninginbraak) aangehouden. Teneinde het DNA-materiaal te gaan vergelijken met aangetroffen sporen werd hem op 29 april 2015 nogmaals gevraagd of hij akkoord ging met het feit dat het eerder afgestane DNA-materiaal gebruikt zou gaan worden voor nader forensisch onderzoek. Via de tolkentelefoon werd die dag omstreeks 09:35 uur aan de verdachte deze vraag gesteld. Verdachte werd medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was. Verdachte verklaarde geen bezwaar te hebben tegen het gebruik van zijn afgestane DNA-materiaal.
- Een rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een diefstal gepleegd in [pleegplaats 5] op 24 april 2015 van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag van 1 mei 2015 [22] , opgemaakt door dr. S. van Soest, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, zakelijk onder meer inhoudende, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, Van Soest, dat een bemonstering met bloed van een vensterbank onder het inklimraam, SIN AAHT5634NL, en een bemonstering met bloed van de gangvloer in de woning, SIN AAHT5635NL, zijn onderworpen aan een DNA-onderzoek. Het onderzoeksmateriaal met SIN AAHT5634NL en SIN AAHT5635NL kan afkomstig zijn van het DNA-profiel van een man, genaamd [verdachte] . De kans dat een willekeurig gekozen persoon matcht met dit spoor is kleiner dan 1 op 1 miljard.

Bijzondere bewijsoverweging

Verdachte heeft zich tegenover de politie beroepen op zijn zwijgrecht met betrekking tot de hem tenlastegelegde feiten. In dit stilzwijgen is hij ter terechtzitting tegenover de rechtbank consistent gebleven. Hij heeft geen enkele verklaring willen afleggen omtrent de aanwezigheid van de TomTom in de onmiddellijke nabijheid van de locaties waar de tenlastegelegde inbraken zijn gepleegd
enop de tijdstippen dat die inbraken zijn gepleegd, hoewel hij op 25 april 2015 samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de donkergrijze personenauto van het merk Peugeot met kenteken 3-TTZ-92 waarin die TomTom zich bevond, is aangehouden. Evenmin heeft hij iets willen verklaren over het aantreffen van zijn DNA in de woning aan [straat 15] te [pleegplaats 5] en het boeken van een kamer in het [hotelnaam] hotel te [plaats 2] , noch over het in de Peugeot met voormeld kenteken gevonden en in beslag genomen breekijzer waarvan vormovereen-komsten tussen enerzijds het afgevormde drukspoor dat is veiliggesteld tijdens het technisch onderzoek naar aanleiding van de woninginbraak in perceel [adres 2] te [pleegplaats 3] en anderzijds de beitelzijde van het breekijzer zijn waargenomen.
De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept op zichzelf niet tot het bewijs kan bijdragen. Wel kan de rechtbank, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van de aan hem tenlastegelegde feiten, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven, zulks in haar overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, schreeuwen om een verklaring van verdachte. Nu verdachte echter nog geen begin van een aannemelijke verklaring heeft willen geven, is de rechtbank van oordeel dat er gevolgen mogen worden verbonden aan het stilzwijgen van verdachte, in die zin dat dit zwijgen bijdraagt aan de bewijskracht van de hierboven opgesomde bewijsmiddelen.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 24 april 2015 te [pleegplaats 1] , gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning aan [adres 1] heeft weggenomen
- een handgemaakte gouden armband, en
- een of meerdere gouden machetkno(o)p(en), en
- een of meerdere gouden oorknopje(s), en
- een gouden jubileum dasspeld van het FNV en
- een jubileumspeld van gymnastiekvereniging ADO en
- een oorbel met knipsluiting,
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en/of zijn medeverdachten zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
2.
hij op 24 april 2015 te [pleegplaats 3] , gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning aan [adres 2] heeft weggenomen
- een gouden ketting met kruisvaarderskruisje, en
- een gouden slavenarmband, en
- een gouden ketting met platte schakel, en
- een gouden ketting met ronde schakel, en
- een gouden broche met parels, en
- gouden ringen, en
- een gouden dasspeld van AVVL en
- een armband, en
- ( antieke) beursjes, en
- een oud zakhorloge, en
- een sigarendoos met geslagen munten, en
- een of meerdere zilveren oorknopje(s), en
- een dasspeld insigne militaire dienst, en
- een hoeveelheid geld,
toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte en/of zijn medeverdachten zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak;
3.
hij op 22 april 2015 te [pleegplaats 4] , gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan [adres 3] heeft weggenomen
- een dubbele gouden ring met saffieren steen, en
- een handgemaakte opengewerkte gouden ring met steen, en
- een zilveren slavenarmband, en
- diverse zilveren kettinkjes en hangers, en
- een kleine zilveren vlechtring, en
- een scheerapparaat merk Philips Power Touch type PT 860, en
- een grijze sporttas, en
- een tablet merk Samsung Galaxy tab 3.8, en
- een hoeveelheid geld,
toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij verdachte en/of zijn medeverdachten zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak.
4.
hij op 24 april 2015, te [pleegplaats 5] , gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning aan de [adres 4] heeft weggenomen
- een Ipad mini, en
- drie Ipads, en
- drie Ipods, en
- een trouwring, en
- een hoeveelheid geld, en
- een mobiele telefoon, merk Galaxy Core 2, en
- twaalf horloges, en
- een bankpas Rabobank,
toebehorende aan [slachtoffer 5] , waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1. primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verband met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2. primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verband met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3. primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verband met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4.:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verband met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;

Strafbaarheid

De rechtbank acht de feiten en de verdachte strafbaar omdat geen straf- en/of schuld-uitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen geachte feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder te laten meewegen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een aantal woninginbraken waarbij een grote ravage werd aangericht. Verdachte en zijn medeverdachten hebben met het plegen van deze strafbare feiten veel overlast veroorzaakt en veel ellende toegebracht aan de slachtoffers, nu dikwijls goederen met grote emotionele waarde zijn ontvreemd. Onder de slachtoffers bevond zich een dame van 84 jaar.
De rechtbank ziet aanleiding aansluiting te zoeken bij de Landelijke Oriëntatiepunten van het LOVS, zoals die gelden voor woninginbraken. Verdachte is blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 augustus 2015 in Nederland niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld en heeft geen antecedenten in het buitenland, die de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wel hebben. Al met al acht de rechtbank ook hier een gevangenisstraf van negen maanden passend en gerechtvaardigd.

Benadeelde partij [slachtoffer 3]

De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 2. primair bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen, nu dit bedrag overeenkomt met de aangifte en de benadeelde partij ter terechtzitting heeft toegelicht waarom zij zo zeker was over het aanwezige geld. Het eigen risico is voldoende onderbouwd met de e-mail. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 2. primair bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte
jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvan
negen maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van de som van
€ 775,--,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3]een bedrag van
€ 775,--te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
vijftien dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. H. de Wit en mr. A. Heidekamp, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 6 oktober 2015.

Voetnoten

1.dossierpagina 27 en volgende
2.vgl. HR 26 april 1988, NJ 1989, 390; HR 13 mei 1997, NJ 1998, 481.
3.dossierpagina 323 en volgende
4.dossierpagina's 107 en 108
5.dossierpagina 109 tot en met 112
6.dossierpagina 112
7.dossierpagina 27 en volgende
8.dossierpagina 80 tot en met 86
9.[plaats 1] valt onder de gemeente Leeuwarden
10.dossierpagina 387 en volgende
11.dossierpagina 398 en volgende
12.dossierpagina 411 en volgende
13.dossierpagina 47 tot en met 64
14.dossierpagina 66 en volgende
15.dossierpagina 437 en volgende
16.dossierpagina 364 en volgende
17.dossierpagina 376 en volgende
18.dossierpagina 378 en volgende
19.dossierpagina 381 en volgende
20.dossierpagina 327
21.dossierpagina 323 en volgende
22.dossierpagina 348 en volgende