de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bart’s Retail B.V.,
statutair gevestigd te Beuningen (Gld),
eiseres, hierna Bart’s Retail te noemen,
gemachtigde mr. D.L. van Dam, advocaat te Rotterdam,
1) [A] h/o Bakkerij Bart,
zaakdoende te[plaatsnaam], [adres],
2) [B],beherend vennoot,
3) [C],beherend vennoot,
beiden wonende te [woonplaats], [adres],
gedaagden, hierna [D] te noemen,
gemachtigde mr. G. Kara, advocaat te Rotterdam.
I. [D] te veroordelen binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis de gehuurde bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaatsnaam] geheel te ontruimen en ontruimd te laten en met alle zich daarin bevindende roerende zaken, welke niet door natrekking onderdeel zijn gaan vormen van het gehuurde, en personen te verlaten en de sleutels ter beschikking van Bart’s Retail te stellen, met machtiging van Bart’s Retail om, wanneer [D] daarmee binnen de gestelde termijn in gebreke mocht blijven, die ontruiming zelf te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van politie en/of justitie en alles op kosten van [D];
II. [D] te veroordelen tot staking van enige inbreukmakende activiteiten zoals in de dagvaarding onder randnummer 67 ev. is beschreven, althans [D] te verbieden nog langer hun inbreukmakende activiteiten te ontplooien, in het bijzonder te verbieden deze activiteiten nog langer te verrichten in het bedrijfspand aan de [adres] te Groningen, bij gebreke waarvan zij een dwangsom verschuldigd zullen zijn van € 2.500,00 ineens, evenals € 2.500,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat de inbreukmakende activiteit voortduurt;
III. [D] te verbieden direct dan wel indirect berichten over Bart’s Retail, dan wel haar (franchise)organisatie en/of aan haar gelieerde ondernemingen te verspreiden, dan wel publiekelijk kenbaar te maken bij derden buiten de organisatie van Bart’s Retail, bij gebreke waarvan zij een dwangsom verschuldigd zullen zijn van € 2.500,00 ineens, evenals € 2.500,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat de onrechtmatige handeling dienaangaande voortduurt;
IV. [D] hoofdelijk, des dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van een voorschot op de uitstaande betalingsverplichtingen vooralsnog becijferd op een bedrag van € 107.080,87 aan Bart’s Retail ten titel van achterstallige huurpenningen, franchisefee en inkoopvergoedingen;
V. [D] hoofdelijk, des dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van een voorschot op de uitstaande betalingsverplichtingen vooralsnog becijferd op een bedrag van € 15.000,00 aan Bart’s Retail ten titel van de overeengekomen borgstelling;
VI. [D] hoofdelijk, des dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris voor de gemachtigde en een bedrag aan nakosten daaronder begrepen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 januari 2015. Verschenen zijn [G] (bedrijfsjurist bij Bart’s Retail) namens Bart’s Retail en haar gemachtigde, alsmede [B] en[C], mede namens gedaagde sub 1, en haar gemachtigde. Partijen hebben, mede aan de hand van hun pleitnotities, hun wederzijdse standpunten (nader) uiteengezet. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.