een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, nummer PL02R2-2014045349-12, d.d. 20 mei 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Door aangeefster [vertrouwenspersoon] werd een geluidsbestand aan mij overgestuurd van haar mobiele telefoon naar mijn mobiele telefoon. Ik heb dit gesprek letterlijk uitgewerkt. Het betreft een telefoongesprek tussen meerdere personen, waarbij de telefoon kennelijk op de luidspreker staat.
(…)
[persoon] : Heb jij [slachtoffer] naaktfoto's van jouw piemel gestuurd? Meerdere, éénentwintig keer, [verdachte] ?
[verdachte] : Luister nou even heel goed naar mij, wat ik nu tegen jou zeg
[persoon] : Ja.
[verdachte] : De eerste foto die ik ooit heb gestuurd is per ongeluk gegaan.
[persoon] : Oké
[verdachte] : Daar heb ik een reactie op gehad.
[persoon] : Ja
[verdachte] : Nou weet ik best dat er een meisje van veertien is, dat weet ik. En dat is achteraf ook heel dom. Ja? Die eerste foto is per ongeluk gestuurd.
[persoon] : En die andere twintig dan, [verdachte] ?
[verdachte] : Omdat het niet bedoeld was
[persoon] : En die andere twintig dan, [verdachte] ?
[verdachte] : Daar is het fout gegaan.
(…)
[vertrouwenspersoon] : Ik weet dat je een goeie kant hebt. Alleen helaas heb je met die goede kant misbruik gemaakt van mijn meisje.
[verdachte] : Het is niet bewust gebeurd. Echt niet.
[vertrouwenspersoon] : Uhm, bewust of niet bewust. Ze is veertien jaar. En er is duidelijk, heel vaak, gezegd: “ze is veertien jaar, dat zou ik nooit doen”. Dus zo bewust was je wel.
[verdachte] : Weet ik.
[vertrouwenspersoon] : En als [persoon] jou dan vraagt of je haar seksueel misbruikt hebt, want daar komt het op neer, zeg jij keihard: ”Nee”.
[verdachte] : Dat is de andere kant van mij [vertrouwenspersoon] en dat probeer ik je uit te leggen. Ik heb zo vaak in de auto gezeten: ”Nee, nee, nee, nee”. Echt niet. Het gaat heus niet om een stukje verleiding, ik ga heus niet zeggen dat het aan [slachtoffer] ligt. Ik ben degene die volwassen is, ik ben degene die moet zeggen: ”nee, nee, nee”. Er is een stuk in mij, en dat kan ik echt niet uit doen, dat is van mijn zesde tot mijn dertiende gebeurd, wat zegt: ”Het mag wel, doe maar”.
(…)
[vertrouwenspersoon] : Dus onbewust heb je Ja [slachtoffer] seksueel misbruikt?
[verdachte] : Het is niet misbruik geweest, het komt van twee kanten af. Het is echt zo. Alleen op dat moment voel je het niet zo. Het is echt zo, het voelde niet zo. Het voelde gewoon alsof het normaal was, het voelde alsof ik zelf ook in die rol van die veertienjarige zat. Alsof het een eerste ontdekking was en meer kan ik niet uitleggen.
(…)
[vertrouwenspersoon] : Het enigste wat ik wil weten: ”Heb jij seks gehad met [slachtoffer] ? Ik heb twee zwangerschapstesten moeten ophalen, ik ben bij de dokter geweest, heb jij seks gehad met [slachtoffer] ?
[verdachte] : Ik heb het je net gezegd
[vertrouwenspersoon] : Dus Ja.
[verdachte] : Het is gebeurd vanaf twee kanten tegelijk.
(…)
[persoon] : Alsjeblieft, jij steekt je lul overal in. Ja?
[verdachte] : Klopt
[persoon] : Ik mag hopen dat [slachtoffer] de jongste was.
[verdachte] : Zelfs in een man, [persoon] , je hebt gelijk.
[persoon] : Zelfs in een man. Zelfs in onze vrienden, [verdachte] .
[verdachte] Ja, klopt en dat spijt me.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het 1. primair ten laste gelegde
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. primair ten laste gelegde, omdat dit feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe is aangevoerd dat de verklaring van het slachtoffer ongeloofwaardig is. Voorts is aangevoerd dat er geen steunbewijs is in de vorm van dna-sporen of een doktersonderzoek.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van dit verweer het volgende.
Mede in het licht van de overige bewijsmiddelen hecht de rechtbank geloof aan de verklaring van het slachtoffer dat verdachte de ten laste gelegde seksuele handelingen met haar heeft verricht. Dat er geen steunbewijs is in de vorm van dna-sporen of doktersonderzoek doet hier niet aan af.
Verdachte heeft erkend dat hij het slachtoffer foto's van zijn ontblote penis (en kont) heeft toegestuurd en dat zij hem foto's van haar (deels) ontblote lichaam heeft toegestuurd. Ook heeft hij erkend dat hij seksueel getinte berichten met het slachtoffer heeft uitgewisseld. De rechtbank is van oordeel dat uit de teksten van de door verdachte aan het slachtoffer verzonden berichten kan worden afgeleid dat deze betrekking hebben op het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. In de berichten wordt tweemaal gerefereerd aan de (aanstaande) dinsdag, hetgeen aansluit bij de verklaring van het slachtoffer dat de seksuele handelingen meestal plaatsvonden op de dinsdag. Ook stuurt verdachte op 28 april (de rechtbank begrijpt: 2014) de teksten "Heb zin in je xxxx" en "Morgen van top tot teen". Dit sluit aan bij de verklaring van het slachtoffer (in het informatieve gesprek) dat verdachte op 29 april 2014 geslachtsgemeenschap met haar heeft gehad.
Voorts heeft verdachte erkend dat hij meerdere malen (meestal op dinsdag) met het slachtoffer in zijn bus naar [plaats] is gereden en dat deze ritten drie kwartier tot een uur duurden. Hieruit volgt dat verdachte meerdere malen drie kwartier tot een uur achter elkaar alleen is geweest met het slachtoffer en daardoor de gelegenheid heeft gehad de ten laste gelegde ontuchtige handelingen te plegen zonder reële kans op betrapping. Verder heeft verdachte verklaard dat hij via [pleegplaats 1] naar [plaats] reed, hetgeen aansluit bij de verklaring van het slachtoffer dat een (groot) deel van de seksuele handelingen heeft plaatsgevonden in [pleegplaats 1] op de terugweg van de zangles.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewoordingen en de opbouw van het opgenomen telefoongesprek tussen verdachte en (onder meer) [vertrouwenspersoon] (de moeder van het slachtoffer) worden afgeleid dat verdachte in dat gesprek heeft toegegeven dat hij seksuele handelingen heeft verricht met het slachtoffer. De verklaring van verdachte dat de hierboven als bewijsmiddel opgenomen gedeelten van dat gesprek betrekking hadden op het verzenden van de seksueel getinte foto's acht de rechtbank niet geloofwaardig. Hoewel in het begin van het gesprek (op dat moment nog tussen verdachte en [persoon] , de toenmalige partner van verdachte) wordt gesproken over die foto's, zijn in de tekst geen aanwijzingen te vinden dat ook de hierboven opgenomen gedeelten van het gesprek daar betrekking op hebben. Bovendien heeft [vertrouwenspersoon] verdachte expliciet gevraagd of hij seks heeft gehad met [slachtoffer] . Verdachte heeft dit niet ontkend, maar heeft daarop geantwoord: "Ik heb het je net gezegd." Naar aanleiding van [vertrouwenspersoon] 's reactie "Dus Ja" heeft verdachte gezegd: "Het is gebeurd vanaf twee kanten tegelijk." Op het moment dat verdachte deze uitspraken deed was (nog) geen sprake van een warrige conversatie tussen meer dan twee personen, maar van een redelijk gestructureerd één op één gesprek tussen verdachte en [vertrouwenspersoon] . Ook werd verdachte op dat moment nog niet bedreigd.
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen verwerpt de rechtbank het verweer en acht zij het onder 1. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.