Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[D],
[E]en
[B][F],
1.[C] ,
[B],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 februari 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 21 april 2015 en de ter gelegenheid daarvan door [B en C] overgelegde nadere producties
- het verzoek om aanvulling van het proces-verbaal van de zijde van [B en C]
- de reactie op het verzoek om aanvulling van het proces-verbaal van de zijde van de curator
- de akte van de zijde van de curator
- de antwoordakte van de zijde van [B en C]
2.De feiten
16 juni 2011 de activiteiten van de vennootschappen gestaakt.
3.Het geschil
d.d. 17 juni 2011 veroordeelt tot (terug)betaling van het bedrag ad € 5.257,75, te betalen binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding;
4.De beoordeling
Het proces-verbaal van comparitie
2 september 2014, aldus de curator.
contre coeurhet recht van erfpacht heeft opgegeven. [C] was na aandringen van de zijde van [G] niet bereid om nog meer geld aan de vennootschappen te lenen, maar wel om het betreffende perceel water te pachten, de achterstallige canon voor haar rekening te nemen en het perceel kosteloos in gebruik te geven aan de vennootschappen. Hierdoor kon de bedrijfsvoering van de vennootschappen toch worden voortgezet.
€ 6.450,00(2,5 punten × tarief € 2.580,00)
5.De beslissing
mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2015. [1]