De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is de woning van zijn ex-vriendin binnengedrongen via een door hem ingeslagen ruit en heeft haar in de woning geslagen, gestompt en aan de haren getrokken. Vervolgens heeft verdachte haar mobiele telefoon gestolen. Een maand later heeft verdachte in aangeschoten toestand een kennis meerdere malen geslagen met een holle, ijzeren staaf. Daarbij heeft hij het slachtoffer ten minste eenmaal tegen het hoofd geraakt en is hij doorgegaan met slaan toen het slachtoffer al weerloos op de grond lag. Het slachtoffer is hierdoor met meerdere letsels in het ziekenhuis terecht gekomen. Door deze mishandelingen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hen veel pijn bezorgd. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat de mishandeling van zijn ex-vriendin heeft plaatsgevonden in haar eigen woning en in de aanwezigheid van (in ieder geval) één van haar kinderen. Hierdoor heeft hij hun gevoel van veiligheid ernstig aangetast. De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat aannemelijk is dat de kennis hem eerst met de staaf heeft geslagen. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen neemt dit de strafbaarheid niet weg, omdat verdachte in zijn reactie veel te ver is gegaan. De rechtbank zal hier echter wel rekening mee houden bij het bepalen van de strafmaat.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de periode van vijf jaren voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten vijf keer eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten, waaronder meerdere malen voor huiselijk geweld. Twee van deze veroordelingen zijn blijkens het uittreksel nog niet onherroepelijk, zodat de rechtbank daarmee geen rekening zal houden bij de strafoplegging.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte dakloos is en problemen heeft op alle leefgebieden. De reclassering schat de kans op recidive in als hoog. De reclassering heeft - na raadpleging van en verdiepingsdiagnostiek door GGZ Friesland - geadviseerd verdachte te veroordelen tot een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling bij de Forensische Polikliniek van GGZ Friesland, een contactverbod met [slachtoffer 1] , een locatieverbod voor het gebied binnen een straal van zes kilometer van het woonadres van [slachtoffer 1] (gedurende vier maanden ondersteund door middel van elektronische controle) en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Ter terechtzitting heeft reclasseringsmedewerker P.J.M. Cuipers verklaard dat verdachte kort voor de zitting is bekeurd wegens baldadigheid. Verdachte zou daarbij onder invloed zijn geweest van alcohol. Cuipers heeft de rechtbank geadviseerd verdachte ook een alcohol- en drugsverbod op te leggen en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste en (meer subsidiair) door de raadsman voorgestelde onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, ook indien deze wordt gecombineerd met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, geen recht doet aan de ernst van (met name) de onder 1. en 4. subsidiair bewezenverklaarde feiten.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting geldt als uitgangspunt dat voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden wordt opgelegd. Ook indien rekening wordt gehouden met de omstandigheden dat het in dit geval bij een poging is gebleven en dat aannemelijk is dat het slachtoffer als eerste geweld heeft gebruikt, is naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur op zijn plaats. Dit geldt te meer omdat sprake is van meervoudige recidive en verdachte zich behalve aan de poging tot zware mishandeling van de kennis ook (onder meer) schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn ex-vriendin.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde en door de officier van justitie geëiste bijzondere voorwaarden verbinden.
Gelet op de meervoudige recidive voor huiselijk geweld, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de inschatting van de reclassering dat de kans op recidive hoog is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank denkt daarbij in het bijzonder aan de ex-vriendin van verdachte. Daarom acht de rechtbank het aangewezen dat de in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis opgelegde contact- en gebiedsverboden na deze uitspraak blijven doorlopen. Ook acht de rechtbank het aangewezen dat meteen na de uitspraak een begin wordt gemaakt met de uitvoering van de overige bijzondere voorwaarden. Daarom zal de rechtbank de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.