ECLI:NL:RBNNE:2015:4479

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2015
Publicatiedatum
23 september 2015
Zaaknummer
18.730031-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een woningoverval met jeugddetentie en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een meerderjarige verdachte die samen met een mededader een woningoverval heeft gepleegd. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. E. van der Meer, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 februari 2015, met bedekt gelaat en gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de woning van twee slachtoffers is binnengedrongen. Tijdens de overval heeft hij hen bedreigd en geweld gebruikt, waaronder het spuiten van pepperspray en het toebrengen van een klap met een boksbeugel. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en bedreiging, gepleegd door twee of meer verenigde personen. Gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, heeft de rechtbank besloten het minderjarigenstrafrecht toe te passen. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht, ambulante behandeling en een verbod op alcohol en drugs. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die de kwetsbaarheid en de impulsiviteit van de verdachte benadrukken. De uitspraak is gedaan met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730031-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 juni 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 mei 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 februari 2015, te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (gedurende voor de nachtrust bestemde tijd) in/uit een woning heeft weggenomen een WII-spelcomputer en/of geld en/of een mobiele telefoon en/of een
honkbalknuppel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader:
- met bedekt gelaat de woning waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verbleven, heeft/hebben betreden/ zijn binnengedrongen, en/of
- een( vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op en/of getoond aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , en/of
- in de kamer waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verbleven met pepperspray heeft/hebben gespoten, en/of
- pepperspray in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gespoten, en/of
- dreigend heeft/hebben geroepen: "Waar is die Playstation 3, die fucking Playstation 3?" en/of "Waar is je geld, waar is je geld", en/of "Geef me je telefoon", en/of
- die [slachtoffer 2] (met een boksbeugel) een klap tegen/op het hoofd heeft/hebben gegeven.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- toepassing van het minderjarigenstrafrecht;
- oplegging van een jeugddetentie van twee jaren.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit, dat door verdachte is bekend, de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 mei 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015037562-1, d.d. 7 februari 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015037562-5, d.d. 7 februari 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015037562-50, d.d. 8 februari 2015, inhoudende de verklaring van [medeverdachte] .

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij omstreeks 7 februari 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning heeft weggenomen een WII-spelcomputer, een mobiele telefoon en een honkbalknuppel, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- met bedekt gelaat de woning waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verbleven, zijn binnengedrongen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op en getoond aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- in de kamer waarin die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verbleven met pepperspray heeft gespoten en
- pepperspray in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft gespoten en
- dreigend heeft geroepen: "Waar is die Playstation 3, die fucking Playstation 3?" en "Waar is je geld, waar is je geld" en "Geef me je telefoon" en
- die [slachtoffer 2] met een boksbeugel een klap tegen het hoofd heeft gegeven.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een vriend een overval gepleegd op een woning. Hij heeft de in de woning aanwezige personen bedreigd met een balletjespistool en zijn mededader heeft hen bespoten met pepperspray en één van hen een klap tegen het hoofd gegeven met een boksbeugel. Verdachte heeft zich door de mededader laten overhalen tot het plegen van dit misdrijf. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de slachtoffers, maar ook op hun lichamelijke integriteit. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevolgen die zijn handelen zou hebben voor de slachtoffers. Het feit is des te ernstiger omdat het heeft plaatsgevonden in de woning van één van de slachtoffers. Hierdoor is niet alleen het gevoel van veiligheid van de slachtoffers ernstig aangetast, maar ook het veiligheidsgevoel van andere personen in hun omgeving.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaande aan het bewezenverklaarde feit niet is veroordeeld voor strafbare feiten en dat hij nooit eerder is veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten.
Verdachte is onderzocht door een psycholoog. Zij is van mening dat bij hem sprake is van een aandachtstekortstoornis, hyperactiviteit en impulsiviteit (ADHD) en een licht verstandelijke beperking die de gehele ontwikkeling van de persoonlijkheid heeft doordrenkt. Dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Volgens de psycholoog is verdachte onrijp, naïef, kwetsbaar, weinig assertief en beïnvloedbaar. Verdachte kan situaties onvoldoende doorzien en overzien en heeft onvoldoende inzicht in de gevolgen van zijn eigen gedrag. Daarbij is er waarschijnlijk invloed geweest van overmatig alcoholgebruik en kan verdachte door zijn verstandelijke beperking onvoldoende inzicht hebben gehad in de gevolgen daarvan. De psycholoog heeft de rechtbank geadviseerd om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt dit advies over.
De psycholoog en de reclassering hebben de rechtbank geadviseerd het minderjarigenstrafrecht toe te passen. De psycholoog heeft daartoe aangevoerd dat de gehele ontwikkeling van verdachte vergeleken met leeftijdsgenoten een grote achterstand vertoont, hij op diverse leefgebieden op zwakbegaafd niveau functioneert, hij zijn eigen gedrag nauwelijks kan organiseren en sprake is van een duidelijke afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van zijn ouders. Op grond van dit advies is de rechtbank - met de verdediging en de officier van justitie - van oordeel dat de persoonlijkheid van verdachte aanleiding geeft tot toepassing van het minderjarigenstrafrecht. Daarom zal de rechtbank met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht.
De psycholoog en de reclassering hebben geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een ambulante behandeling (bij Verslavingszorg Noord Nederland) en toezicht door de (volwassenen)reclassering. Daarnaast heeft de reclassering geadviseerd verdachte een drugs- en alcoholverbod op te leggen.
Het voorstel van de raadsman om de onvoorwaardelijke detentie te beperken tot de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en hem daarnaast een werkstraf op te leggen, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit. Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting geldt - in het geval van toepassing van het meerderjarigenstrafrecht - als uitgangspunt dat voor een woningoverval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar wordt opgelegd. Ook in dit geval is naar het oordeel van de rechtbank een langdurige detentie op zijn plaats.
De rechtbank zal verdachte overeenkomstig de eis van de officier van justitie veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van twee jaren. De rechtbank ziet echter - anders dan de officier van justitie - aanleiding om de helft van deze straf voorwaardelijk op te leggen en daaraan de geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden. Daarbij heeft de rechtbank onder meer in aanmerking genomen dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, geen relevant strafblad heeft en (ook voor wat betreft het bewezenverklaarde feit) kan worden aangemerkt als een meeloper. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat het van groot belang is dat verdachte de geadviseerde ambulante behandeling en begeleiding van de reclassering krijgt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het opleggen van deze behandeling en begeleiding als bijzondere voorwaarden bij een aanzienlijke voorwaardelijke straf de voorkeur boven het uitvoeren daarvan in het kader van de detentiefasering, zoals de officier van justitie heeft voorgesteld. Overeenkomstig het advies van de reclassering zal de rechtbank het toezicht op de naleving van de voorwaarden en de begeleiding daarbij opdragen aan de volwassenenreclassering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14d, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een jeugddetentie voor de duur van 24 maanden.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
a. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
c. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
a. dat veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij de reclassering van het Leger des Heils op het adres Floris Versterstraat 2 te Leeuwarden en zich daar vervolgens blijft melden zolang en zo frequent als de reclassering dit gedurende de proeftijd van twee jaren noodzakelijk acht;
b. dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van twee jaren noodzakelijk acht;
c. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen (drugs) en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van twee jaren noodzakelijk acht.
Draagt de volwassenenreclassering op toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juni 2015.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dölle
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Wit
locatie Leeuwarden,
Van Emst