ECLI:NL:RBNNE:2015:4446

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
18.730422-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontuchtige handelingen, veroordeling voor bezit en vervaardigen van kinderporno

Op 22 september 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het bezit en vervaardigen van kinderporno. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ontuchtige handelingen, omdat het bewijs hiervoor niet wettig en overtuigend was. De verdachte ontkende de beschuldigingen en er was onvoldoende steunbewijs voor de aangifte. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het vervaardigen en in bezit hebben van deze afbeeldingen, waarbij hij minderjarige meisjes had gefotografeerd in compromitterende posities. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werd de in beslag genomen laptop onttrokken aan het verkeer, omdat deze was gebruikt voor het opslaan van de kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen erkenning toonde van de ernst van zijn daden, wat de kans op herhaling vergrootte. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen achtte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730422-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 september 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 september 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 8 april 2012 tot en met 12 april 2013 te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Lemsterland, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] ( [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- strelen, althans aanraken van de/het be(e)n(en), in de richting van de vagina, van [slachtoffer 1] en/of
- geven van kusjes in de nek van [slachtoffer 1] en/of
- strelen, althans aanraken van de buik van [slachtoffer 1] en/of
- knijpen in en/of strelen, althans aanraken van de blote borst(en) van [slachtoffer 1] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 24 februari 2014, te [pleegplaats 2] , althans in de gemeente Weststellingwerf en/of te [pleegplaats 1] , in de gemeente Lemsterland en/of te [pleegplaats 3] , in de gemeente [pleegplaats 3] , althans op/in/nabij een of meer ander(e) plaatsen in Nederland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer afbeeldingen, te weten (in totaal) een groot aantal foto's en/of (een) gegevensdrager(s),
te weten een laptop en/of 6 CD-ROM(S) en/of een 5 USB Stick(s) en/of 7 SD geheugenkaartje(s,) bevattende (een) afbeelding(en), heeft vervaardigd en/of verspreid en/of aangeboden en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad, en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een of meer personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) -zakelijk weergegeven- bestonden uit
(onder meer):
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed en/of opgemaakt was en/of poseerde in een omgeving en/of met een of meer voorwerpen en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar/zijn leeftijd paste en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn kleding ontdeed
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht werden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 1. ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het voorarrest;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen laptop;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [vader slachtoffer 4] tot een bedrag van
€ 668,73 alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor voornoemd bedrag.

Beoordeling van het bewijs

Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder 1. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd en uit het dossier blijkt dat er onvoldoende steunbewijs is voor de aangifte. Het bewijs voldoet derhalve niet aan de wettelijke eisen, gesteld in artikel 342 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde.
De raadsman heeft uitgebreid bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2. tenlastegelegde feit. Het pleidooi van de raadsman komt er, kortgezegd, op neer dat verdachte geen opzet heeft gehad op het vervaardigen en derhalve het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen; het betrof functioneel bloot, aldus de raadsman. Tevens heeft de raadsman aangevoerd dat de aangetroffen afbeeldingen geen onmiskenbare seksuele strekking hebben, zoals is bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft een collectie van foto's aan de rechtbank overhandigd. Dit zijn foto’s die de raadsman van de sites van modellenbureaus heeft gehaald. Volgens de raadsman zijn dit vergelijkbare foto's als de foto's, die verdachte heeft genomen, en kunnen deze foto's niet worden aangemerkt als kinderpornografische afbeeldingen.
Indien dit wel het geval zou zijn dan zouden modellenbureaus zich schuldig maken aan het bezit van strafbare afbeeldingen, aldus de raadsman.
onmiskenbare seksuele strekking
Ten aanzien van de onmiskenbare seksuele strekking overweegt de rechtbank het volgende.
Volgens vaste rechtspraak ziet artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij tot stand is gekomen, eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden "onschuldig" zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
De rechtbank heeft voornoemde map met foto's bekeken en beoordeeld aan de hand van voornoemde criteria.
De rechtbank is van oordeel dat de bewerkte foto's van [slachtoffer 1] niet kunnen worden aangemerkt als kinderpornografische afbeeldingen. Deze foto's zijn zodanig bewerkt dat het lijkt alsof ze met ontbloot bovenlichaam is gefotografeerd. Deze bewerking is echter van zodanig slechte kwaliteit dat duidelijk is dat het ontblote bovenlichaam niet echt bloot is. De rechtbank is tevens van oordeel dat de foto's waarop [slachtoffer 5] is afgebeeld - met uitzondering van de foto's waarop haar tepels te zien zijn - niet voldoen aan bovengenoemde criteria en niet kunnen worden aangemerkt als kinderpornografische afbeeldingen.
De rechtbank is van oordeel dat de overige foto's in de map zijn aan te merken als kinderpornografische afbeeldingen in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De wijze waarop de minderjarige meisjes zijn afgebeeld met hun (deels) ontblote bovenlichaam kan niet worden aangemerkt als "onschuldig" en heeft geen enkel ander doel dan het opwekken van seksuele prikkeling. Deze foto's hebben een onmiskenbare seksuele strekking.
Ten aanzien van de foto's, die door de raadsman zijn overgelegd, merkt de rechtbank op dat de leeftijd van de meisjes op de foto's niet bekend is, op deze foto's geen blote borsten of blote tepels zichtbaar zijn en deze foto's geen onmiskenbare seksuele strekking hebben. De foto's kunnen derhalve op geen enkele wijze worden vergeleken met de foto's die op de laptop, die bij verdachte in gebruik was, zijn aangetroffen.
Het opzet
Uit de stukken en hetgeen ter terechtzitting is behandeld blijkt dat verdachte als fotograaf fotoreportages van minderjarige meisjes heeft gemaakt. Volgens verdachte nam hij de foto's van de meisjes, zodat hij de foto’s kon laten zien aan modellenbureaus of de meisjes de foto's konden gebruiken bij mogelijke contacten met modellenbureaus. Voordat hij foto's van de meisjes nam, had hij altijd eerst een gesprek met de ouders van het meisje. Verdachte heeft bevestigd dat in deze gesprekken niet expliciet werd besproken dat er foto's zouden worden genomen van de ontblote borsten van de meisjes. Verdachte heeft verklaard dat hij deze foto's wel heeft genomen, omdat modellenbureaus deze nodig hebben. Het is voor deze bureaus belangrijk om te weten hoe een meisje er uit ziet en wat haar maten zijn. Het was volgens verdachte derhalve functioneel bloot; hij was er niet specifiek op uit om de meisjes met ontbloot bovenlichaam te fotograferen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Uit de stukken blijkt dat geen van de meisjes de foto's, waarop zij is afgebeeld met een (deels) ontbloot bovenlichaam, heeft ontvangen. Tevens blijkt uit de stukken niet dat de foto's, die verdachte heeft genomen waarop de meisjes met een (deels) ontbloot bovenlichaam staan afgebeeld, door verdachte zijn gebruikt om aan een modellenbureau te tonen. De verklaring van verdachte dat het "functioneel bloot" betrof, vindt derhalve geen steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank is bovendien van oordeel dat verdachte dit in ieder geval vooraf expliciet met de ouders van de meisjes had moeten bespreken.
Uit de verklaringen van de meisjes en hun ouders blijkt dat verdachte tijdens een fotoreportage veel foto's van de meisjes nam en dat er zelfs van sommige meisjes meerdere fotoreportages zijn geweest. Uit deze verklaringen blijkt ook dat er vaak in ieder geval één van de ouders bij de fotoreportage aanwezig was. Opvallend is dat de foto’s waarop het (deels) ontblote bovenlichaam van een meisje te zien is, steeds zijn gemaakt op een moment dat verdachte even alleen met het meisje was en er dus geen toezicht was van de aanwezige ouder. Tevens blijkt uit de verklaringen van de verschillende meisjes, dat verdachte er erg op aandrong dat ze op zo'n moment met een (deels) ontbloot bovenlichaam poseerden.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de gegevens op de harde schijf van de laptop die door verdachte werd gebruikt. Tijdens de fotoreportages heeft verdachte veel foto's van de meisjes gemaakt waarop ze gekleed zijn. Dit zou moeten inhouden dat het deel van de aangetroffen foto's waarop de meisjes met een (deels) ontbloot bovenlichaam zijn gefotografeerd relatief erg klein is. Uit het onderzoek aan de harde schijf blijkt echter van het tegendeel. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte op de harde schijf van zijn laptop niet alle foto's, waarop de meisjes gekleed zijn, heeft bewaard, maar wel veel van de foto's waar ze met een (deels) ontbloot bovenlichaam zijn gefotografeerd.
Tevens blijkt uit dit onderzoek van de politie dat op de harde schijf een drietal foto’s van [slachtoffer 1] zijn aangetroffen die zodanig zijn bewerkt dat het lijkt alsof zij met ontbloot bovenlichaam is gefotografeerd. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat verdachte er vaak op heeft aangedrongen dat zij met ontbloot bovenlichaam zou poseren, maar dat ze dit altijd heeft geweigerd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de foto's met (deels) ontbloot bovenlichaam van de minderjarige meisjes niet door verdachte zijn genomen om de meisjes verder te helpen met hun carrière in de modellenwereld, maar voor zichzelf. Hij wilde deze foto's hebben.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de onmiskenbare seksuele strekking van deze foto's, acht de rechtbank bewezen dat verdachte het opzet had op het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Dit geldt ook voor de foto's die zijn aangetroffen in de unallocated files (de verwijderde bestanden). Verdachte heeft deze foto's zelf vervaardigd en hij heeft ze op enig moment in zijn bezit gehad.
Mede gelet op het aantal meisjes, waarvan verdachte kinderpornografische foto's heeft gemaakt, en de periode waarin deze handelingen plaatsvonden, acht de rechtbank bewijsbaar dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 8 september 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb foto's gemaakt van minderjarige meisjes. Ik heb ze laten poseren. De laptop die door de politie in beslag is genomen was bij mij in gebruik. Op deze laptop staan foto's die ik heb gemaakt. Een aantal van deze foto's heb ik ook bewerkt. Ik heb ook foto's van de minderjarige [slachtoffer 1] gemaakt en foto's van haar bewerkt. Ik heb foto's van [slachtoffer 3] gemaakt. Op een aantal van deze foto's waren de blote borsten van [slachtoffer 3] zichtbaar. Ik had vooraf niet met de ouders van [slachtoffer 3] besproken dat ik [slachtoffer 3] met ontblote borsten zou fotograferen.
Ik heb foto's van [slachtoffer 4] gemaakt. Op een aantal van deze foto's stond [slachtoffer 4] met een deels ontbloot bovenlichaam. Ik had vooraf niet met de ouders van [slachtoffer 4] besproken dat ik [slachtoffer 4] met ontblote borsten zou fotograferen. Zeer kort na het nemen van de foto's is door de moeder van [slachtoffer 4] contact met mij opgenomen met het verzoek om een aantal foto's niet te gebruiken. Ik heb de foto's niet gebruikt door ze bijvoorbeeld op facebook te zetten, maar ik heb ze wel op mijn laptop laten staan. Ik heb [slachtoffer 4] via de mail een foto waarop [slachtoffer 3] met ontbloot bovenlichaam op staat afgebeeld toegezonden.
Ik heb in het voorjaar van 2011 en in 2012 foto's gemaakt van [slachtoffer 5] . De foto's zijn gemaakt in hun huis. Op een aantal van deze foto's had [slachtoffer 5] enkel een spijkerjasje aan zonder iets eronder.
Ik heb ook foto's van [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] gemaakt.
2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL02R3-2013037837, gesloten op 27 oktober 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013037837-21, d.d. 5 maart 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik ben geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] en ik woon in [pleegplaats 1] . De fotograaf met de naam [verdachte] is een keer geweest om een fotoshoot te maken. Hij wilde toen perse foto's in mijn bh. Uiteindelijk wilde hij ook foto's van mijn blote borsten. Ik heb dat gedaan. Hij gaf aanwijzingen tijdens het maken van de foto's. Hij was de baas tijdens de shoot. Ik heb hem twee jaar geleden leren kennen. Volgens mij in april of mei 2012.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013037837-20, d.d. 28 februari 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Een gesprek met [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] vertelde dat zij fotograaf [verdachte] ongeveer twee jaar geleden heeft leren kennen, ze was toen 15 jaar, ze is nu 17 jaar. Hij heeft foto's van haar gemaakt. [slachtoffer 3] heeft maar vier foto's van hem gekregen. Dat waren alleen maar foto's waarop zij in normale kleding staat. [slachtoffer 3] heeft de foto's waar zij in haar blote borsten op staat nooit teruggezien.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013037837-26, d.d. 13 maart 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [vader slachtoffer 4] , wonende te [plaats] :
Mijn dochter [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] , heeft contact gehad met een fotograaf. Die fotograaf was de heer [verdachte] . [verdachte] is een paar keer bij ons geweest om foto's te maken. De eerste afspraak was op 3 maart 2012. De tweede keer dat [verdachte] is geweest om foto's te maken was ergens tussen maart en mei 2012. [verdachte] is nog een keer geweest op 18 mei 2012. [slachtoffer 4] heeft tegen mijn vrouw gezegd dat [verdachte] foto's van haar in een spijkerjasje gemaakt had. Die foto's waren wel een beetje bloot. Mijn vrouw heeft toen contact met [verdachte] opgenomen en dit tegen hem gezegd. Hij zou die foto's verwijderen. Er is geen sprake van dat [verdachte] foto's van de ontblote borsten van [slachtoffer 4] zou mogen maken. Hier hebben wij geen toestemming voor gegeven. U laat mij een aantal foto's zien. Ik herken [slachtoffer 4] op deze foto's. Op deze foto's zijn inderdaad de ontblote borsten van haar te zien. [slachtoffer 4] is op die foto's 12 jaar oud. Deze foto's zijn hier allemaal in de kamer gemaakt. Het emailadres [emailadres 1] is het emailadres van [slachtoffer 4] .
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013037837-30, d.d. 26 maart 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [ouder slachtoffer 6] :
[slachtoffer 6] heeft contact met een fotograaf de heer [verdachte] uit [pleegplaats 2] gehad. De fotograaf is bij ons thuis geweest en heeft foto's van [slachtoffer 6] gemaakt. De derde keer heb ik [slachtoffer 6] bij hem thuis afgezet en later weer opgehaald. Die keer moeten dan de foto's gemaakt zij waar [slachtoffer 6] een ontbloot bovenlichaam had, want toen was ik er niet bij.
opmerking verbalisant:
Aan de aangeefster wordt een aantal foto's getoond van een meisje wat [slachtoffer 6] zou moeten zijn, waarbij haar bovenlichaam soms geheel ontbloot is en waarbij ook foto's zijn waarop haar borsten van onder een kledingstuk deels of geheel zichtbaar zijn. Deze foto's zouden gemaakt moeten zijn op 4 januari 2012.
Op deze foto's herken ik mijn dochter [slachtoffer 6] .
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2013037837-31, d.d. 26 maart 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [moeder slachtoffer 5] , wonende te [pleegplaats 3] :
Ik ben de moeder van [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] . Fotograaf [verdachte] is een keer bij ons thuis geweest. Dat was waarschijnlijk in februari of maart 2011. Ik wist wel dat er foto's in onderbroek en bh genomen zouden worden, de basic foto's zeg maar. [slachtoffer 5] en de fotograaf zijn ook een tijdje alleen geweest. Ik denk dat ik ze ongeveer een kwartier alleen gelaten heb. Ik heb er gisteravond met [slachtoffer 5] over gesproken en zij vertelde dat er foto's van haar in een spijkerjasje zijn genomen. De fotograaf had tegen haar gezegd dat het jasje mooier was als ze er geen bh onder zou dragen.
[slachtoffer 5] had haar bh toen afgedaan. [slachtoffer 5] vertelde dat ze er niet de hele tijd op gelet heeft hoe het jasje zat. Ze vertelde dat ze dus niet wist of haar hele borsten te zien waren.
O: Aangeefster worden 29 foto's getoond van haar dochter [slachtoffer 5] , die bij [verdachte] zijn aangetroffen.
Er zijn zeven foto's waarvan ik duidelijk vind dat het te ver gaat. Ik had deze foto's niet eerder gezien. Het is duidelijk dat mijn dochter [slachtoffer 5] op de foto's staat.
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2013037837, d.d. 1 augustus 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 25 februari 2014 zijn er een aantal gegevensdragers inbeslag genomen bij [verdachte] , woonachtig te [pleegplaats 2] . Er is een laptop inbeslaggenomen. De laptop is overgedragen aan de Unit Digitale Expertise en door deze afdeling is de data van deze laptop veilig gesteld. Deze Unit heeft alle beschikbare foto's, alsmede andere relevante data, van de harde schijf van de laptop gekopieerd en aan mij overgedragen. Op de harde schijf trof ik tienduizenden foto's aan. Het betroffen zogenaamde "modellen foto's". Het bleek mij dat er ook foto's aanwezig waren van, waarschijnlijk minderjarige meisjes met ontbloot bovenlichaam. Het betroffen hier afbeeldingen van meisjes die opzettelijk poseerden, als bedoeld in artikel 240b Wetboek van Strafrecht en als bedoeld in de aanwijzing kinderpornografie.
Verdachte noemde de naam van een zekere [slachtoffer 4] . Ik herkende [slachtoffer 4] op Facebook van een aantal foto's welke op de harde schijf van verdachte werden aangetroffen. Via deze foto's op Facebook kwam ik uit bij [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] .
Ik trof 33 foto's aan waarbij [slachtoffer 4] te zien was. Ik trof negen foto's aan waarbij [slachtoffer 4] met deels ontbloot bovenlichaam te zien was. Op al deze negen foto's waren haar blote borsten te zien. Deze foto's werden in diverse mappen op een toegankelijke plaats op de harde schijf aangetroffen. Deze foto's, welke voldoen aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht zijn afgedrukt in de bijlage bestemd voor de officier van justitie.
Verdachte noemde de naam van een zekere [slachtoffer 5] . Ik herkende [slachtoffer 5] op facebook van een aantal foto's welke op de harde schijf van verdachte werden aangetroffen. Via facebook kwam ik uit bij [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] .
Ik trof 114 foto's aan waarbij [slachtoffer 5] te zien was. Ik trof tien foto's aan waarbij [slachtoffer 5] deels met ontbloot bovenlichaam te zien was. Op al deze foto's waren haar blote borsten deels te zien. Deze foto's werden in diverse mappen op een toegankelijke plaats op de harde schijf aangetroffen.
De foto's zijn aan de ouders van [slachtoffer 5] getoond en haar ouders herkenden hun dochter [slachtoffer 5] van de foto's. Deze foto's, welke voldoen aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht zijn afgedrukt in de bijlage bestemd voor de officier van justitie.
Het vermoeden was dat de foto's met twee verschillende camera's zijn gemaakt. De datum en tijd van de Panasonic stond niet goed afgesteld, maar die van de Canon vermoedelijk wel. Hieruit blijkt dat de foto's met deze camera op 23 februari 2012 zijn gemaakt. [slachtoffer 5] is dan 15 jaar oud.
Tijdens het onderzoek op de harde schijf van verdachte trof ik een serie foto's aan van een meisje welke ik herkende als getuige [slachtoffer 3] . Van de 26 foto's van [slachtoffer 3] trof ik 19 foto's aan waarbij [slachtoffer 3] met geheel ontbloot bovenlichaam dan wel gedeeltelijk ontbloot bovenlichaam te zien was. Op al deze 19 foto's waren haar blote borsten te zien. Deze foto's werden op een toegankelijke plaats op de harde schijf aangetroffen.
Een aantal van deze 19 foto's zijn zeer waarschijnlijk origineel en een deel van deze foto's zijn zeer waarschijnlijk door middel van een foto bewerkingsprogramma bewerkt.
In de unallocated clusters van deze harde schijf trof ik nog een negental topless foto's aan van [slachtoffer 3] .
Het vermoeden was dat de foto's met twee verschillende camera's zijn gemaakt. De datum en tijd van de Panasonic stond niet goed afgesteld, maar die van de Canon vermoedelijk wel. Hieruit blijkt dat de foto's met deze camera op 10 april 2012 zijn gemaakt. [slachtoffer 3] is dan 15 jaar oud.
Verder vond ik in het mailprogramma van verdachte nog een mail welke op 17 september 2012 was verstuurd vanaf het [emailadres 2] naar het mailadres van [slachtoffer 4] [emailadres 1] In deze mail was een foto als bijlage bijgevoegd. het betrof hier een topless foto van [slachtoffer 3] . Het onderwerp van de mail was: foto van [slachtoffer 3] en als tekst stond in deze mail: "is ie".
De foto's welke voldeden aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht zijn afgedrukt in de bijlage bestemd voor de officier van justitie.
Ik trof een drietal foto's aan van [slachtoffer 1] . Deze foto's waren zo bewerkt dat het leek of [slachtoffer 1] met ontbloot bovenlichaam gefotografeerd was. De kwaliteit van deze bewerking was slecht en het is te zien dat deze foto's bewerkt zijn. [slachtoffer 1] is [geboortedatum slachtoffer] en was ten tijde van het maken van deze foto 14 jaar.
Ik trof 39 foto's aan waarbij een meisje/jonge vrouw soms afgebeeld stond met geheel ontbloot bovenlichaam en dan wel gedeeltelijk ontbloot bovenlichaam. Op een zevental foto's waren haar blote borsten in zijn geheel dan wel gedeeltelijk zichtbaar.
In de map contacten van verdachte stonden een heleboel meisjesnamen. Namen heb ik opgezocht op facebook. Het bleek mij dat een meisje met een account op facebook genaamd [slachtoffer 6] de jonge vrouw was waarvan ik 39 foto's had aangetroffen.
Uit de metadata bleek dat er mogelijk drie verschillende sessies foto's van [slachtoffer 6] zijn genomen en wel op 22 februari 2011, op 9 maart 2011 en de laatste serie waartoe ook de naakt cq deeld naaktfoto's behoren werden gemaakt op 4 januari 2012. [slachtoffer 6] is op dat moment 16 jaar oud.
De foto's zijn getoond aan de moeder van [slachtoffer 6] en haar moeder herkende haar dochter van de foto's. Alle aan de moeder getoonde foto's, welke voldoen aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht zijn afgedruk in de bijlage bestemd voor de officier van justitie.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen zal worden verklaard en de rechtbank heeft op grond daarvan de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 februari 2014, in Nederland, meermalen, afbeeldingen, te weten een groot aantal foto's bevattende een afbeelding, heeft vervaardigd en een gegevensdrager, te weten een laptop, bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een seksuele gedraging zichtbaar was, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging -zakelijk weergegeven- bestond uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij nadrukkelijk de borsten in beeld gebracht werden waarbij de afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hadden en strekten tot seksuele prikkeling
van welke misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt
en
hij op 17 september 2012, in Nederland, eenmaal, een afbeelding, te weten een foto bevattende een afbeelding, heeft verspreid, terwijl op die afbeelding een seksuele gedraging zichtbaar was, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging -zakelijk weergegeven- bestond uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij op de afbeelding nadrukkelijk de borsten van deze persoon in beeld werden gebracht, waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking had en strekte tot seksuele prikkeling.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2.
Een gewoonte maken van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen
en
een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben en
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige schulduitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderporno. Ook heeft hij een kinderpornografische afbeelding verspreid. Verdachte heeft minderjarige meisjes op straat en via facebook benaderd en bij hen aangegeven dat hij een fotoreportage van ze wilde maken, zodat ze mogelijk als model werk konden vinden. Tijdens deze fotoreportages heeft verdachte vervolgens de meisjes overgehaald om zich met een (deels) ontbloot bovenlichaam te laten fotograferen. Verdachte heeft deze kinderporno voor zijn eigen genot gemaakt en op de computer geplaatst. Hij heeft een van deze foto's naar een ander minderjarig meisje gezonden. Verdachte heeft door het maken van deze kinderpornografische foto's van minderjarigen, die aan het begin van hun pubertijd dan wel in hun pubertijd zijn, hun persoonlijke levenssfeer geschonden en mogelijk hun seksuele en persoonlijke ontwikkeling verstoord. Uit de verklaring van een van de slachtoffers blijkt ook dat zij hier veel psychische problemen aan heeft overgehouden. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank neemt als uitgangpunt de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze geven voor een gewoonte maken van het vervaardigen van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. Omdat een gewoonte maken van het vervaardigen van kinderporno in dit geval het zwaarste feit is, zal de rechtbank deze straf als uitgangspunt nemen.
De rechtbank laat in het voordeel van verdachte meewegen dat hij nog niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk delict. Tevens zal in de strafmaat ten gunste van verdachte rekening worden gehouden met de volgende omstandigheden. Het gaat niet om hele jonge minderjarigen maar om tieners die poseren. De foto's betreffen de ondergrens van kinderporno. Verder is er geen sprake van ontuchtige handelingen en zijn de slachtoffers niet gedwongen om te poseren. Bovendien heeft verdachte de foto's niet vervaardigd vanuit een commercieel doeleinde of vanuit winstbejag. De foto's waren enkel bestemd voor hemzelf en zijn -met uitzondering van één foto- niet verspreid.
Alles overwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, een passende straf en zal deze straf ook opleggen. De rechtbank acht het echter erg zorgelijk dat verdachte geen enkele vorm van erkenning en inzicht laat zien van het verwerpelijke van zijn gedrag. Hij ziet derhalve zelf niet in dat hij zijn gedrag moet veranderen en hierdoor acht de rechtbank de kans op herhaling aanwezig. De rechtbank zal derhalve bij het voorwaardelijk deel van de straf de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht opleggen. Dit betekent dat verdachte tijdens de proeftijd de aanwijzingen van de reclassering dient op te volgen, ook indien dit een ambulante behandeling inhoudt.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen laptop vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu de kinderpornografische afbeeldingen op deze gegevensdrager zijn aangetroffen en deze gegevensdrager daardoor van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde feit.
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal om die reden niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[vader slachtoffer 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem en zijn dochter geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit, alsmede de gronden waarop deze berust.
De benadeelde partij is de vader van één van de slachtoffers. Hij heeft zich niet als wettelijke vertegenwoordiger gesteld maar namens zichzelf. In het strafproces kan enkel degene die rechtstreeks schade heeft geleden door het strafbare feit zich als benadeelde partij voegen. Naar het oordeel van de rechtbank is aan de vader van het slachtoffer geen rechtstreekse schade toegebracht. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vier maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
1. dat veroordeelde zich binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden;
2. dat veroordeelde de aanwijzingen van de reclassering opvolgt ook indien dit inhoudt dat hij zich gedurende de proeftijd ambulant moet laten behandelen.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Benadeelde partijen

Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [vader slachtoffer 4] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. de Wit, voorzitter, mr. Th.A. Wiersma en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 september 2015.
Mr. C.A.J. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
De Wit
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wiersma
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Zandstra-Alkema
locatie Leeuwarden,