ECLI:NL:RBNNE:2015:4400
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet tijdig ingediend, verzoek niet ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 januari 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure met zaaknummer 3205924 CV EXPL 14-9728. Het verzoek tot wraking was ingediend op 20 januari 2015, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet tijdig was gedaan. De comparitiezitting, waarin de gewraakte uitlatingen door de gewraakte rechter, mr. A. Fokkema, zouden zijn gedaan, vond plaats op 9 december 2014. De verzoeker was op die zitting aanwezig en had dus kennis van de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek. De rechtbank stelde vast dat de verzoeker niet binnen de vereiste termijn van artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) had gehandeld, aangezien het verzoek pas meer dan een maand na de zitting was ingediend.
De rechtbank overwoog dat de redenen die de verzoeker aanvoerde voor de late indiening, zoals overleg met zijn advocaat en de ziekenhuisopname van zijn vertrouwenspersoon, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat deze omstandigheden voor risico van de verzoeker kwamen en dat het verzoek tot wraking daarom niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De rechtbank besloot dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de uitspraak definitief is.