ECLI:NL:RBNNE:2015:4279

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 augustus 2015
Publicatiedatum
9 september 2015
Zaaknummer
18.830034-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling terzake medeplichtigheid aan gewapende woningoverval met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 augustus 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een gewapende woningoverval. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.R.H. Baas, was aanwezig op de zitting van 17 augustus 2015. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.J. Heus. De tenlastelegging omvatte verschillende geweldsdelicten, waaronder het dreigen met een vuurwapen en het toebrengen van lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, maar dat de verdachte wel medeplichtig was aan de diefstal met geweld. De rechtbank achtte de medeplichtigheid wettig en overtuigend bewezen, ondanks het verweer van de verdediging dat de verdachte onder psychische druk stond van medeverdachte [medeverdachte 1]. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 453 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder klinische opname. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de verdachte leefde en zijn geestelijke gezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer: 18/ 830034-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 augustus 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente Oldambt,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R.H. Baas, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.J. Heus.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 februari 2015, in [pleegplaats] , althans in de gemeente
Oldambt, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
fototoestel en/of een juwelenbox met sieraden en/of een portemonnee met
inhoud (onder meer 400 euro en/of pasjes en/of rijbewijs)en/of een spelcomputer
en/of drugs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s):
- ‘ s nachts bij de woning van die [slachtoffer] op/tegen de deur en/of het raam
heeft/hebben geklopt, en/of hierbij een bivakmuts droeg en/of
- nadat die [slachtoffer] de deur had geopend de woning is/zijn binnengedrongen,
en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gedrukt en/of naar achteren
heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een wurggreep
heeft/hebben vastgehouden, en/of
- tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt, en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld” en/of
“Coke, coke”, en/of
- een gaspistool, althans een vuurwapen, heeft/hebben getoond aan en/of
gericht op die [slachtoffer] , en/of op het hoofd van die [slachtoffer] gezet en/of in de
buik van die [slachtoffer] gedrukt en/of
- met een gaspistool, althans een vuurwapen, een of meer schoten heeft/hebben
afgevuurd in de woning van die [slachtoffer] , en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] heeft/hebben vernield;
(artikel 312 lid 1 en/of lid 2 sub 2 Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
hij op of omstreeks 08 februari 2015 te [pleegplaats] , gemeente Oldambt, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of drugs en/of andere
goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die
voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te
doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- ‘ s nachts bij de woning van die [slachtoffer] op/tegen de deur en/of het raam
heeft/hebben geklopt, en/of hierbij een bivakmuts droeg en/of
- nadat die [slachtoffer] de deur had geopend de woning is/zijn binnengedrongen,
en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gedrukt en/of naar achteren
heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een wurggreep
heeft/hebben vastgehouden, en/of
- tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt, en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld” en/of
“Coke, coke”, en/of
- een gaspistool, althans een vuurwapen, heeft/hebben getoond aan en/of
gericht op die [slachtoffer] , en/of op het hoofd van die [slachtoffer] gezet en/of in de
buik van die [slachtoffer] gedrukt en/of
- met een gaspistool, althans een vuurwapen, een of meer schoten heeft/hebben
afgevuurd in de woning van die [slachtoffer] , en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] heeft/hebben vernield;
heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een wurggreep
heeft/hebben vastgehouden, en/of
- tegen liet lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt, en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld” en/of
“Coke, coke”, en/of
- een gaspistool, althans een vuurwapen, heeft/hebben getoond aan en/of
gericht op die [slachtoffer] , en/of op het hoofd van die [slachtoffer] gezet en/of in de
buik van die [slachtoffer] gedrukt en/of
- met een gaspistool, althans een vuurwapen, een of meer schoten heeft/hebben
afgevuurd in de woning van die [slachtoffer] , en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] heeft/hebben vernield
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 312 lid 1 en/of lid 2 sub 2 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 8 februari 2015 te [pleegplaats] ,
tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een fototoestel en/of een juwelenbox met
sieraden en/of een portemonnee met inhoud (onder meer 400 euro en/of pasjes
en/of rijbewijs), en/of een spelcomputer en/of drugs, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
- ‘ s nachts naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gegaan en/of hierbij een
bivakmuts droeg en/of
- nadat die [slachtoffer] de deur had geopend de woning is/zijn binnengedrongen,
en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gedrukt en/of naar achteren
heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een wurggreep
heeft/hebben vastgehouden, en/of
- tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt, en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld” en/of
“Coke, coke”, en/of
- een gaspistool, althans een vuurwapen, heeft/hebben getoond aan en/of
gericht op die [slachtoffer] , en/of op het hoofd van die [slachtoffer] gezet en/of in de
buik van die [slachtoffer] gedrukt en/of
- met een gaspistool, althans een vuurwapen, een of meer schoten heeft/hebben
afgevuurd in de woning van die [slachtoffer] , en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] heeft/hebben vernield
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 0$ februari 2015 te [pleegplaats] , gemeente Oldambt, en/of
elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] naar de de woning van die [slachtoffer] te brengen
en/of
-op de deur en/of raam te kloppen en/of zijn gezicht aan de [slachtoffer] te laten
zien en/of
-te vragen naar drugs en/of
-die [slachtoffer] aan de kant te duwen nadat hij de deur had geopend;
(artikel 312 lid 1 en/of lid 2 sub 2 jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 8 februari 2015 te [pleegplaats] ,
gemeente Oldambt, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
weg
te nemen geld en/of drugs en/of andere goederen, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2]
- ‘ s nachts bij de woning van die [slachtoffer] op/tegen de deur en/of het raam
heeft/hebben geklopt, en/of hierbij een bivakmuts droeg en/of
- nadat die [slachtoffer] de deur had geopend de woning is/zijn binnengedrongen,
en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gedrukt en/of naar achteren
heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een wurggreep
heeft/hebben vastgehouden, en/of
- tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt, en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld” en/of
“Coke, coke”, en/of
- een gaspistool, althans een vuurwapen, heeft/hebben getoond aan en/of
gericht op die [slachtoffer] , en/of op het hoofd van die [slachtoffer] gezet en/of in de
buik van die [slachtoffer] gedrukt en/of
- met een gaspistool, althans een vuurwapen, een of meer schoten heeft/hebben
afgevuurd in de woning van die [slachtoffer] ,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 08 februari 2015 te [pleegplaats] , gemeente Oldambt, en/of
elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] naar de de wonig van die [slachtoffer] te brengen
en/of -
op de deur en/of raam te kloppen en/of zijn gezicht aan de [slachtoffer] te
laten zien en/of
-te vragen naar drugs en/of
-die [slachtoffer] aan de kant te duwen nadat hij de deur had geopend;
(artikel 312 lid 1en/of lid 2 sub 2jo. 45 en/of 48 Wetboek van Strafrecht).

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte gehandeld heeft in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten. Voorts is de officier van justitie, op grond van de stukken in het dossier, van mening dat er sprake is van een voltooid delict.
Gelet hierop acht de officier van justitie het meer subsidiair ten laste gelegde, de medeplichtigheid aan diefstal met geweld, wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewust samenwerking met betrekking tot het begaan van het grondfeit. Verdachte heeft zich gedistantieerd op het moment dat er door de medeverdachten geweld op aangever werd uitgeoefend.
Voorts heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat is er geen sprake is van een voltooid delict nu uit het dossier niet blijkt dat er goederen uit de woning zijn weggenomen.

Vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde

De rechtbank is van oordeel dat tussen verdachte en medeverdachten geen sprake is geweest van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking en/of een gezamenlijke uitvoering met betrekking tot het ten laste gelegde feit dat er sprake is van medeplegen in de zin van artikel 47 Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarvoor acht de rechtbank de rol van verdachte te gering. Voorts is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier blijkt dat er geld en drugs zijn weggenomen. De rechtbank acht daarom het meer subsidiair ( het voltooide delict), medeplichtigheid aan diefstal met geweld, wettig en overtuigend bewezen.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het meer subsidiair ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt.
De door verdachte op de terechtzitting afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de nacht van 7 op 8 februari 2015 stonden [medeverdachte 1] (de rechtbank leest telkens: [medeverdachte 1] ) en [bijnaam medeverdachte 2] , dat is de bijnaam van [medeverdachte 2] , bij mij aan de deur. [medeverdachte 1] zei tegen mij dat ik [slachtoffer] ( de rechtbank leest telkens: [slachtoffer] ) moest bellen. [slachtoffer] is de dealer van [medeverdachte 1] en mij. Ik moest [slachtoffer] bellen en voor 50 euro wit bij hem bestellen. En toen kwam in één keer pats dat wapen op tafel, een pistool. [medeverdachte 1] kletste dat pistool op de tafel en hij zei: "Je weet dat ik dronken ben. En je weet ook dat als ik dronken ben dat ik levensgevaarlijk ben!". [medeverdachte 1] heeft toen ook met het pistool geschoten. De eerste was een knal en er kwam niks uit.
Na het schot richtte [medeverdachte 1] het pistool op mij. Ik heb [slachtoffer] gebeld en ik kon tien minuten later het wit ophalen. Ik had ook een bivakmuts. [medeverdachte 1] had die een week daarvoor meegenomen. lk moest die bivakmuts aan [medeverdachte 1] geven.
lk moest met ze mee gaan naar [slachtoffer] . Het was hun bedoeling om [slachtoffer] te gaan overvallen.
lk wist dat omdat ze een pistool bij zich hadden en een bivakmuts en ze hadden geen geld. lk zag dat [medeverdachte 2] bij mij thuis de bivakmuts opzette. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben tegen mij gezegd dat ik aan moest bellen bij [slachtoffer] . Zij zouden zich verstoppen. Zo gauw als de deur open zou gaan zouden zij naar binnen gaan. lk moest mee omdat [slachtoffer] voor [medeverdachte 1] de deur niet zou opendoen. Voor mij doet hij wel open, daarom moest ik mee. lk liep door naar de voordeur en klopte bij [slachtoffer] op de grote ruit van de woonkamer. [slachtoffer] was op dat moment boven. Hij keek naar beneden en deed het slaapkamerraam open. Ik voeg hem om 50 euro wit. [slachtoffer] kwam toen naar beneden en hij deed de voordeur open. lk stapte de gang in bij [slachtoffer] . Op dat moment kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] langs mij heen gestormd. lk zag dat in ieder geval [slachtoffer] en [medeverdachte 1] op de grond lagen. lk heb me op dat moment omgedraaid en ben ervandoor gegaan. lk hoorde nadat de deur dicht was ook een schot.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2015, opgenomen op pagina 251 e.v. van dossier nr. 2015038265 ( [onderzoeksnaam] ) d.d. 26 maart 2015, inhoudende de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres] te [pleegplaats] .
Het was zaterdag, ik wilde gaan slapen. Er werd geklopt op de deur of het raam.
Ik zag [bijnaam verdachte] ( de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) voor de deur staan. Ik ben naar beneden gegaan om de deur te openen.
[bijnaam verdachte] vroeg toen ik de deur had open gemaakt of ik vijf ballen wit had. Voordat ik antwoord kon geven duwde hij mij naar achteren en ineens waren er 2 mannen achter hem. De dikke man besprong mij. Ik werd vastgegrepen in een wurggreep en ik voelde dat ik een aantal trappen kreeg. Ik hoorde de mannen schreeuwen: "Geld, geld, coke, coke". Ik weet nog dat één van de mannen een pistool tegen mijn buik drukten. De twee mannen die bij [bijnaam verdachte] waren spraken Duits. Toen die ene man mij in de gang in bedwang hield ging die andere man naar boven om naar drugs en geld te zoeken. Ik heb één keer een schot gehoord. Dat was in de gang toen ik besprongen werd. De man die naar boven ging was een dikke man. De mannen hebben een fototoestel merk Samsung, een juwelenbox met sieraden weggenomen en mijn portemonnee met 400 euro mijn ANWB pas, ING pas ID-kaart, kentekenbewijs van mijn auto en mijn rijbewijs. Er is ook drugs gestolen door de mannen.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2015, opgenomen op pagina 264 van voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Abusievelijk is in de aanhef van de aangifte vermeld dat [slachtoffer] op zondag 8 februari 2015 aangifte heeft gedaan. Dit moet zijn: dinsdag 10 februari 2015
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 24 februari 2015, opgenomen op pagina 215 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2] , zakelijk weergegeven:
Ik begin te vertellen vanaf zaterdag 7 februari 2015 op zondag 8 februari 2015. We zijn naar [bijnaam verdachte] gereden. [medeverdachte 1] heeft geklopt en we werden binnen gelaten. Hij heeft het wapen volledig eruit getrokken en hij heeft 1 keer geschoten. Hij zei toen in het Nederlands:" [bijnaam verdachte] ik ben dronken je moet bang voor me zijn ik wil drugs. Regel wat voor me". [bijnaam verdachte] heeft toen een persoon gebeld en hij zei 1 bolletje wit en 1 bolletje bruin. Het duurde 5 minuten en toen kon [bijnaam verdachte] dat halen bij de persoon die de dealer is van zowel [medeverdachte 1] ( de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) als [bijnaam verdachte] . Dit is de man die overvallen is. We zijn er toen naar toe gelopen. Ik heb toen een bivakmuts opgezet.
Ik had deze van [bijnaam verdachte] gekregen in de woning. [bijnaam verdachte] stond voor de voordeur en [medeverdachte 1] stond tegen de muur gedrukt naast [bijnaam verdachte] en had zijn hand aan het pistool. Ik stond naast [medeverdachte 1] . [bijnaam verdachte] heeft geklopt en daarna ging de deur open.
Daarvoor hoorde ik [medeverdachte 1] en [bijnaam verdachte] tegen elkaar zeggen: van alles meenemen, drugs is belangrijk en geld. [bijnaam verdachte] stapte naar binnen en meteen naar links. [medeverdachte 1] kwam toen met het wapen een kwartslag gekanteld en hij richtte dat op de man die binnen was. Hij drukte het wapen meteen tegen de man zijn voorhoofd of tegen zijn slaap. Hij had het wapen vooraf doorgeladen. [medeverdachte 1] heeft hem toen met zijn knie in zijn maag of onderlijf geschopt. De bewoner van het huis is toen op de grond geworpen.
[medeverdachte 1] heeft toen met een knie op zijn borst of keel gedrukt en het wapen op hem gericht. Er lagen meerdere grammen cocaïne. Beneden heeft [medeverdachte 1] op de persoon geschoten. Hij riep: "kom kom". Er waren ook nog 2 bolletjes wit. Ik ben naar buiten gerend en heb me in de auto verstopt. Ik zag dat [medeverdachte 1] de straat overstak. Ik heb mijn auto gepakt en [medeverdachte 1] stapt bij mij in en we zijn toen richting Duitsland gereden. [medeverdachte 1] had cocaïne en geld bij zich. Ik heb dat gezien toen we thuis waren.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 8 februari 2015 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud (onder meer 400 euro) en drugs, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
- ‘ s nachts naar de woning van die [slachtoffer] zijn gegaan en hierbij een bivakmuts droeg en
- nadat die [slachtoffer] de deur had geopend de woning zijn binnengedrongen en
- die [slachtoffer] op de grond hebben gedrukt en naar achteren hebben geduwd en vervolgens die [slachtoffer] in een wurggreep hebben vastgehouden, en
- tegen het lichaam van die [slachtoffer] hebben getrapt/geschopt, en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden hebben toegevoegd: “Geld, geld” en “Coke, coke”, en
- een gaspistool, hebben getoond aan en gericht op die [slachtoffer] , en/of op het hoofd van die [slachtoffer] gezet en/of in de buik van die [slachtoffer] gedrukt en
- met een gaspistool, een of meer schoten hebben afgevuurd in de woning van die [slachtoffer] , en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 8 februari 2015 te [pleegplaats] , opzettelijk gelegenheid, middelen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door
-die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van die [slachtoffer] te brengen
en
-op de deur en/of raam te kloppen en zijn gezicht aan de [slachtoffer] te laten
zien en
-te vragen naar drugs en
-die [slachtoffer] aan de kant te duwen nadat hij de deur had geopend.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
meer subsidiair: medeplichtig zijn aan diefstal voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Standpunt van de verdediging
Psychische overmacht
De raadsvrouw heeft een beroep gedaan op psychische overmacht bij verdachte.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte al tijden onder psychische dwang/invloed stond van medeverdachte [medeverdachte 1] , die tegen de wil van verdachte bij hem inwoonde. Verdachte werd veelvuldig mishandeld door [medeverdachte 1] , hetgeen ook blijkt uit verklaringen van [verbalisant] en [getuige] .
Het feit dat [medeverdachte 1] de bewuste avond in de woning van verdachte een wapen toonde maakte verdachte angstig. Om zijn dreigementen kracht bij te zetten werd er door [medeverdachte 1] in de woning van verdachte een schot gelost en werden er dreigende woorden geuit. Dit alles leidde ertoe dat verdachte geen weerstand kon bieden tegen de sommatie van [medeverdachte 1] om mee te gaan naar de woning van het (latere) slachtoffer en deze laatste ertoe ter bewegen de deur van zijn woning open te doen.
Gelet op vorenstaande kan verdachte niet als strafbare dader worden aangemerkt en dient hij ontslagen te worden van alle rechtsvervolging.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat voor psychische overmacht aannemelijk moet worden dat het handelen van verdachte het onmiddellijke gevolg is geweest van een van buiten komende dwang of drang, waartegen verdachte redelijkerwijs geen weerstand had kunnen en behoeven te bieden. De drang of dwang moet acuut zijn en voor de dader onweerstaanbaar. De officier van justitie is van mening dat er wellicht sprake is geweest van een situatie waarin verdachte zich door [medeverdachte 1] onder druk gezet voelde maar verdachte had zich ook op andere wijze aan die druk kunnen onttrekken.
Oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht moet aannemelijk gemaakt zijn dat verdachte zich ten tijde van het ten laste gelegde feit in zodanig bedreigende omstandigheden bevond, dat gelet op de daardoor bij hem ontstane gemoedstoestand van hem in redelijkheid niet gevergd kon worden dat hij anders handelde dan hij heeft gedaan. In het onderhavige geval zouden de bedreigende omstandigheden, het betoog van de verdediging volgend, hebben bestaan uit het feit dat [medeverdachte 1] [verdachte] in het verleden heeft mishandeld, dat [medeverdachte 1] op de bewuste avond voorafgaand aan het ten laste gelegde feit een wapen heeft getoond, daarmee heeft geschoten en dreigende woorden in de woning van verdachte heeft geuit.
Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] geruime tijd in één huis woonden. Tevens blijkt dat in die periode [medeverdachte 1] [verdachte] heeft mishandeld en bedreigd maar ook dat er sprake was van een zekere wederzijdse afhankelijkheid tussen beide druggebruikers waar het de financiering en de aanschaf betreft van voor hen beiden bestemde verdovende middelen. Hoewel [verdachte] heeft aangegeven dat hij [medeverdachte 1] uit zijn woning wilde hebben, hetgeen hem naar zijn zeggen alleen niet lukte, heeft hij slechts één keer de hulp van de politie ingeroepen om dit mogelijk te maken en heeft [verdachte] geen aangifte gedaan van mishandeling en/of bedreiging door [medeverdachte 1] . Gezien het bovenstaande heeft [verdachte] zich, naar het oordeel van de rechtbank, in een situatie gebracht dat op de avond van het ten laste gelegde feit [medeverdachte 1] nog steeds in zijn woning verbleef.
Hoewel voorts uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 1] op de avond voorafgaande aan het ten laste gelegde feit in de woning van [verdachte] een wapen aan [verdachte] heeft getoond en daarmee een schot heeft gelost, heeft [verdachte] verklaard dat hij een knal hoorde maar ook zag dat er niets uit de loop kwam. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verdachte] aldus geconstateerd dat er sprake was van een pistool waar geen kogels uitkwamen.
Gezien het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat door verdachte en zijn raadsvrouw onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht om aan te nemen dat [verdachte] zich ten tijde van het ten laste gelegde in zodanig bedreigende omstandigheden bevond dat gezien de daardoor bij hem aanwezige gemoedstoestand van hem in redelijkheid niet gevergd kon worden dat hij anders handelde dan hij heeft gedaan en verwerpt de rechtbank het beroep op psychische overmacht.
Dat neemt niet weg dat de rechtbank hierna bij de bepaling van de op te leggen straf uitdrukkelijk rekening zal houden met de bijzondere situatie waarin de verdachte destijds verkeerde.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van meer subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals opgenomen in de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage. Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten.
Standpunt van de verdediging
Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat verdachte wel als strafbare dader kan worden aangemerkt dan verzoekt de raadsvrouw om een deels (on) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en wel zodanig dat het onvoorwaardelijke deel van de straf gelijk is aan het voorarrest.
In het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf zal het klinische verblijf in het IMC te [plaats] voortgezet kunnen worden, conform het advies van de reclassering.
Verdachte is, gelet op zijn lichamelijke conditie niet in staat om een taakstraf uit te voeren of detentie te ondergaan.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is medeplichtig geweest aan het plegen van een gewapende overval in de woning van het slachtoffer door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte is degene geweest die de afspraak tot een ontmoeting, onder de noemer van het kopen van drugs, met het latere slachtoffer heeft gemaakt. Vervolgens is hij met de medeverdachten naar de woning van het slachtoffer gegaan, wetende dat deze alleen voor verdachte de deur zou openen. Verdachte wist dat zijn medeverdachten een pistool bij zich hadden. Verdachte wist eveneens, zoals hij op de terechtzitting heeft verklaard, dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het slachtoffer wilde beroven om zo aan geld en/of drugs te komen. De overval heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, de plek waar deze zich veilig moet kunnen voelen. Ook is er inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer door hem te mishandelen en (doods)angst aan te jagen. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van een woningoverval zich nog lange tijd onveilig voelen in hun eigen huis en dat zij gedurende lange tijd de nadelige psychische gevolgen daarvan nog kunnen ondervinden. Ook leveren dergelijke feiten gevoelens van angst en onrust op binnen de maatschappij.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen ernstig aan.
Gelet op de aard en ernst van het feit is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanzienlijke duur op zijn plaats.
Anderzijds heeft de rechtbank ook oog voor de omstandigheden waaronder verdachte de laatste jaren woonde en leefde. Uit het dossier volgt dat verdachtes geestelijke evenwicht in de periode voorafgaand aan het strafbare feit ernstig is aangetast door de wijze waarop [medeverdachte 1] met hem omging zeker gezien het feit dat verdachte in een zeer slechte gezondheid verkeerde wat hem zeer kwetsbaar maakte. Uit het dossier blijkt dat er getuigen zijn die verwondingen bij verdachte hebben gezien, die leken te duiden op mishandeling, waarover verdacht later heeft verklaard dat hiervan inderdaad meermalen sprake is geweest door [medeverdachte 1] jegens hem.
Hoewel dit alles het handelen van de verdachte op de dag van het incident niet kan rechtvaardigen zal de rechtbank met deze omstandigheden uitdrukkelijk rekening houden bij het bepalen van de op te leggen straf.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, al vele malen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, met name vermogensdelicten niet voor geweldsdelicten.
De rechtbank neemt voorts bij het opleggen van de straf in aanmerking de inhoud en het advies van de reclassering d.d.11 augustus 2015.
Hierin word onder meer aangegeven dat verdachte een 52-jarige man is bij wie een gestaag verlopend maatschappelijk en fysiek teloorgangsproces werd gestuit door detentie in kader van onderhavige gepleegde feit, leidend tot een klinisch traject in het kader van schorsing van preventieve hechtenis.
Afhankelijkheid van middelengebruik bleek een doorlopend en voldoende behoeftebevredigend alternatief voor een maatschappelijk aanvaard leven.
Het behandelverloop wijst uit dat verdachte in staat is tot abstinentie onder
beschermende (klinische) omstandigheden. Het behandeladvies houdt opname in, in een
verpleegtehuis. Het is nog niet duidelijk wat hierin de mogelijkheden zijn, hetgeen ook
te maken heeft met de wens van verdachte om middelengebruik beperkt voort te zetten.
Langer verblijf in het IMC is nodig om dit helder te krijgen; waarschijnlijk is langer verblijf in het IMC tevens nodig ter overbrugging van wachtlijsttijd.
Op grond van het bovenstaande en rekening houdende en met de slechte gezondheid van verdachte die maakt dat hij volledig verzorging nodig heeft, is de rechtbank van oordeel dat behandeling en begeleiding zoals reeds ingezet noodzakelijk is en voortgezet dienen te worden in afwachting van een geschikte plaatsingsmogelijkheid in een verpleeghuis.
Hetgeen hierboven is aangegeven is voor de rechtbank aanleiding om af te wijken van de vordering van de officier van justitie
De rechtbank is, alles overwegende, van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd van na te melden duur waarvan een deel voorwaardelijk, waarbij de rechtbank aan dit voorwaardelijke deel de algemene en bijzondere voorwaarden zal koppelen, zoals verwoord en opgenomen in het reclasseringsrapport.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 48 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 453 dagen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 360 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
 dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde zich tijdens de proeftijd op basis van de door NFP/IFZ afgegeven indicatiestelling zijn behandeling dient voort te zetten in een instelling voor forensisch-klinische verslavingszorg zoals het IMC van de VNN, of een soortgelijke intramurale instelling, dit ter beoordeling van NIFP/IFZ. Hierbij zal veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven. Tevens dient veroordeelde zich te houden een advies van de behandelaar voor een vervolgtraject, dat mogelijk een klinisch karakter kan hebben tijdens de gehele duur van de proeftijd.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 31 augustus 2015
Dit vonnis is gewezen door mrs. L.H.A.M. Voncken, voorzitter, K. Bunk en A. Jongsma, rechters, bijgestaan door J.H. van Scharrenburg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 augustus 2015.