ECLI:NL:RBNNE:2015:4194

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2015
Publicatiedatum
3 september 2015
Zaaknummer
18.930226-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontucht- en mishandelingszaak met verstandelijk beperkte vrouw

Op 3 september 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen en mishandeling van een verstandelijk beperkte vrouw, die als cliënt op een zorgboerderij verbleef. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 20 augustus 2015, waar de verdachte aanwezig was en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.

De tenlastelegging omvatte verschillende ontuchtige handelingen, waaronder het betasten van de borsten en vagina van het slachtoffer, alsook mishandeling door schoppen en stompen. De officier van justitie stelde dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. De verdediging betwistte echter de bewijsvoering, wijzend op het feit dat de verklaringen voornamelijk afkomstig waren van het slachtoffer zelf en dat er geen directe waarnemingen door getuigen waren.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van het slachtoffer werden met de nodige voorzichtigheid bekeken, gezien haar verstandelijke beperkingen en eerdere ervaringen van seksueel misbruik. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer niet ondersteund werden door andere bewijsmiddelen en dat de getuigen geen directe kennis hadden van de beschuldigingen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/930226-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
3 september 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 augustus 2015.
De verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 24 mei 2012 tot en met 26 april 2014 te [pleegplaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, (telkens) terwijl hij toen als zorgboer op een zorgboerderij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, bestaande dat plegen van die ontucht (telkens) uit het
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- likken/sabbelen aan de borsten van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de billen van die [slachtoffer] en/of
- tongzoenen van die [slachtoffer] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- door die [slachtoffer] duwen/brengen van een of meer van haar vingers in haar vagina, waarbij verdachte aanwezig was,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 24 mei 2012 tot en met 26 april 2014 te [pleegplaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, (telkens) bestaande uit het
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- likken/sabbelen aan de borsten van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de billen van die [slachtoffer] en/of
- tongzoenen van die [slachtoffer] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- door die [slachtoffer] duwen/brengen van een of meer van haar vingers in haar vagina, waarbij verdachte aanwezig was,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- die ontuchtige handeling(en) onverwachts voor die [slachtoffer] heeft verricht en/of
- die [slachtoffer] heeft geschopt en/of
- die [slachtoffer] heeft gestompt en/of, al dan niet met een riem, althans een voorwerp, heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] bij haar gezicht heeft gepakt en/of
- die [slachtoffer] stevig bij haar armen heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] over enige afstand heeft meegesleurd en/of
- die [slachtoffer] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan en/of
- gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of psychische overwicht op die [slachtoffer] ,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 24 mei 2012 tot en met 26 april 2014 te [pleegplaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat zij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
het
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- likken/sabbelen aan de borsten van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de billen van die [slachtoffer] en/of
- tongzoenen van die [slachtoffer] en/of
- laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- door die [slachtoffer] duwen/brengen van een of meer van haar vingers in haar vagina, waarbij verdachte aanwezig was;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 24 mei 2012 tot en met 26 april 2014 te [pleegplaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld door haar
- te schoppen en/of
- te stompen en/of, al dan niet met een riem, althans een voorwerp, te slaan en/of
- bij haar gezicht te pakken en/of
- stevig bij haar armen vast te pakken en/of
- over enige afstand mee te sleuren.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde kan worden bewezen op basis van de verklaring van [slachtoffer] en de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] . Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Er is omtrent het seksuele misbruik weliswaar geen sprake van directe waarneming door de getuigen, maar in deze verklaringen is in belangrijke mate ondersteuning te vinden voor de gedetailleerde verklaring van [slachtoffer] . Met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde mishandeling wordt de verklaring van [slachtoffer] in ieder geval ondersteund door de getuigenverklaringen.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangevoerd dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet kan worden bewezen, omdat alles uit één bron komt, te weten [slachtoffer] . Verder heeft niemand iets gezien. Ook moet rekening worden gehouden met de negatieve periode die [slachtoffer] heeft doorgemaakt, voordat zij op de zorgboerderij kwam.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank overweegt dat zij uit het wettig bewijs niet de overtuiging heeft bekomen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan. Voor wat betreft de tenlastegelegde ontuchtige handelingen stelt de rechtbank voorop dat met de nodige voorzichtigheid gekeken moet worden naar de verklaringen van [slachtoffer] , gelet op haar verstandelijke beperkingen en gelet op het feit dat zij eerder langdurig seksueel misbruikt is. Daardoor is aannemelijk dat gebeurtenissen uit het verleden haar beleving en haar verklaringen hebben gekleurd. Ook is in het licht van het dossier aannemelijk dat haar verklaringen al dan niet onbewust zijn beïnvloed door de getuigen die daar indringend met haar over hebben gesproken. De rechtbank stelt verder vast dat, nu geen van de getuigen de verweten ontuchtige gedragingen zelf heeft waargenomen en het dossier ook overigens geen bewijs bevat voor die ontuchtige gedragingen, de verklaringen van [slachtoffer] geen steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Voor wat betreft de tenlastegelegde mishandelingen constateert de rechtbank dat de door [slachtoffer] omschreven incidenten andere zijn dan die waarover de getuigen verklaren, waardoor de rechtbank niet kan vaststellen wat er precies is gebeurd en onder welke omstandigheden dit is gebeurd.
Dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] en haar heeft mishandeld, kan niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Dit betekent dat verdachte van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten alsmede de gronden waarop deze berust. De vordering bestaat uit € 4.000,= aan immateriële schade.
De rechtbank acht de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J. van Bruggen, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 september 2015.