Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 maart 2015;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 augustus 2015.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 augustus 2015 een vonnis in verzet gewezen. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACCOUNTANTSKANTOOR J.J. SMIT B.V. (hierna: Smit) en een opposant, die in verzet is gekomen tegen een eerder verstekvonnis van 1 oktober 2014. Smit had in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank de opposant zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 41.329,89, vermeerderd met rente en kosten. Dit verstekvonnis was op 1 oktober 2014 aan de opposant betekend, maar de opposant betwistte de geldigheid van deze betekening en stelde dat hij tijdig verzet had ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verstekvonnis op 8 oktober 2014 in persoon aan de opposant is betekend. De opposant had echter aangevoerd dat hij het exploot niet had ontvangen en dat de verzettermijn pas zou ingaan op het moment van tenuitvoerlegging van het verstekvonnis. De rechtbank oordeelde dat de opposant bekend was met het verstekvonnis en de tenuitvoerlegging daarvan, onder andere door een brief van zijn incassogemachtigde. De rechtbank concludeerde dat de verzetdagvaarding te laat was betekend, waardoor de vordering van de opposant werd afgewezen.
De rechtbank bekrachtigde het eerdere verstekvonnis en veroordeelde de opposant in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van Smit tot dat moment waren begroot op € 452,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.