Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Ippel Dredging
- de pleitnota van Provincie Fryslân.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 september 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Ippel Dredging B.V. en de Provincie Fryslân. Ippel Dredging had ingeschreven op een aanbesteding voor het baggeren van De List en het Peinder Kanaal, maar de Provincie verklaarde de inschrijving ongeldig. De Provincie stelde dat Ippel Dredging niet alle kosten in de prijs per eenheid had opgenomen, zoals vereist door artikel 01.01.03 van de Standaard RAW Bepalingen 2010. De Provincie had Ippel Dredging gevraagd om een toelichting op de ontleding van de aanneemsom, maar vond dat de gegeven toelichting niet voldeed aan de eisen. Ippel Dredging voerde aan dat zij zich aan de inschrijvingsvereisten had gehouden en dat de opdracht aan haar gegund moest worden. De Provincie voerde echter aan dat de inschrijving niet voldeed aan de bestekseisen, omdat de kosten voor het transporteren van de grond naar een vergunde inrichting niet waren opgenomen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de Provincie terecht had geoordeeld dat Ippel Dredging niet alle kosten in de prijs per eenheid had opgenomen. De rechter benadrukte dat het transporteren van de grond naar een vergunde inrichting onderdeel uitmaakt van de inschrijving en dat Ippel Dredging deze kosten had moeten opnemen. De vordering van Ippel Dredging werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis bevestigt de noodzaak voor inschrijvers om alle relevante kosten in hun biedingen op te nemen, om te voldoen aan de eisen van de aanbesteding.