ECLI:NL:RBNNE:2015:4093

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2015
Publicatiedatum
26 augustus 2015
Zaaknummer
18.830301-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grooming, verleiding en het bekijken van kinderporno met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grooming, verleiding en het bezitten van kinderporno. De verdachte heeft in de periode van januari 2014 via internet contact gelegd met twee minderjarige meisjes, waarbij hij zich voordeed als een minderjarig meisje. Hij heeft hen verleid tot seksuele handelingen en heeft een ontmoeting voorgesteld met het oogmerk om ontuchtige handelingen te plegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in chatgesprekken seksueel expliciet heeft uitgelaten en dat hij daadwerkelijk een ontmoeting heeft gehad met een van de slachtoffers, waarbij ook is gezoend. Daarnaast heeft de verdachte op 6 februari 2014 een computer in bezit gehad met daarop afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en deelname aan een groepsbehandeling voor seksueel overschrijdend gedrag. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, gezien de impact op de slachtoffers en de noodzaak om de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830301-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 juni 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 juni 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Allersma, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2014 tot en met 29 januari
2014, althans in de maand januari 2014, te [pleegplaats 1] , althans in Nederland,
met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten een telefoon en/of
computer), [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) van wie hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige
handelingen met die [slachtoffer 1] te plegen,
terwijl hij (een) handeling(en) heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken
van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte:
- die [slachtoffer 1] via het internet (te weten skype en/of Facebook) benaderd onder
de naam " [naam 1] " en/of die [slachtoffer 1] gevraagd/benaderd om af te
spreken en/of
- die [slachtoffer 1] gebeld en zich voorgedaan als " [naam 2] " en/of gezegd dat die
[slachtoffer 1] hem kende onder de naam " [naam 1] " en/of tegen die [slachtoffer 1]
gezegd dat hij, verdachte, zich bevond bij de garageboxen aan [straat]
en/of dat die [slachtoffer 1] wel in zijn auto kon springen en mee kon
gaan naar zijn, verdachtes, huis en/of dat hij, verdachte, een condoom zou
regelen en/of
- zich in zijn, verdachtes, auto begeven naar voornoemde garageboxen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2014 tot en met 26 januari
2014, althans in de maand januari 2014, te [pleegplaats 2] en/of te [pleegplaats 1] ,
(althans) in Nederland, een of meermalen door misleiding, te weten het zich
voordoen als een (minderjarig) meisje door gebruik te maken van de chatnaam
" [chatnaam 1] " ( [naam 3] ), een persoon, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2]
) waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze
de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen
ontuchtige handelingen te plegen (door die [slachtoffer 2] te instrueren middels
chatberichten), te weten het (voor de webcam):
- tonen van haar ontblote borsten en/of billen en/of vagina en/of
- zichzelf vaginaal met een voorwerp en/of (een) vinger(s) penetreren;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2014 tot en met 26 januari 2014,
althans in de maand januari 2014, te [pleegplaats 2] en/of te [pleegplaats 1] ,
(althans) in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ), die toen
de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte:
- ( meermalen) tijdens (een) (seksueel getint(e)) chatgesprek(ken) (met
ingeschakelde webcam) tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Mag ik jou naakt zien" en/of
"Wil je je wel uitkleden" en/of "Laat nog maar meer zien" en/of "Mag ik je
kutje nog eens zien schatje" en/of "Heb je misschien nog meer licht bij je
kutje" en/of "Je kontje en buk dan eens naar de cam" en/of "Probeer eens een
vinger erin te duwen", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
(aldus)
- die [slachtoffer 2] haar ontblote borsten en/of billen en/of vagina voor de webcam
laten tonen en/of
- die [slachtoffer 2] zichzelf vaginaal met een voorwerp en/of (een) vinger(s) voor de
webcam laten penetreren;
3.
hij op of omstreeks 6 februari 2014, te [pleegplaats 1] , in elk geval in
Nederland, een gegevensdrager (te weten een computer) bevattende (een)
(aantal) afbeelding(en) (te weten 25 filmbestanden) heeft verworven en/of
in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk
en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een)
vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen met de mond/tong van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de
borsten met de mond/tong en/of de vinger/hand van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door
de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote)
geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden en/of
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde kan worden bewezen. Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat op grond van de chatgesprekken en de telefoongegevens is komen vast te staan dat verdachte een ontmoeting heeft voorgesteld en dat die ontmoeting heeft plaatsgevonden. Uit zijn verklaring ter zitting kan worden opgemaakt dat verdachte had moeten vermoeden dat [slachtoffer 1] jonger dan 16 jaar oud was.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [slachtoffer 1] en verdachte en dat het oogmerk van verdachte ook niet gericht was op het daadwerkelijk tot stand brengen van een ontmoeting met [slachtoffer 1] . Er moet geen geloof worden gehecht aan de verklaringen van [slachtoffer 1] en haar vriendin [naam 4] . Deze verklaringen lopen erg uiteen en bovendien blijkt uit de stukken dat, voordat [slachtoffer 1] haar verklaring bij de politie heeft afgelegd, een soort van vergadering heeft plaatsgevonden. De vader van [slachtoffer 1] is zelf op internet op onderzoek uitgegaan, zodat het niet vreemd is dat [slachtoffer 1] en [naam 4] verdachte en zijn auto kunnen omschrijven. Op de facebookpagina van verdachte staat namelijk een foto van verdachte bij zijn auto. Dat verklaart ook waarom zij het kenteken van de auto niet weten, omdat dit niet op internet te zien is. Ook is het wel erg toevallig dat de telefoon van [slachtoffer 1] met daarop het telefooncontact tussen haar en verdachte in het toilet is gevallen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 juni 2015:
Ik heb in 2014 contact met [slachtoffer 1] gehad via Skype. In het begin deed ik me daarbij voor als [naam 1] . In die chatgesprekken hebben wij het ook gehad over een ontmoeting tussen ons beiden.
Een proces-verbaal aangifte d.d. 7 maart 2014, opgenomen op pagina 15 e.v. van dossier nummer 2014012664 d.d. 30 september 2014, van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [aangever 1]:
Ik doe aangifte namens mijn 14-jarige dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , wonende te [pleegplaats 1] . Ik doe aangifte tegen iemand die probeerde om seksuele handelingen te doen met een minderjarige. De moeder van [naam 4] kwam die woensdagavond bij ons en vroeg of [slachtoffer 1] al had verteld wat die middag was gebeurd. Een man die zich [naam 2] noemde had gezegd dat hij bij de garagebox aan [straat] stond. [slachtoffer 1] is samen met [naam 4] naar die straat gegaan en daar stond hij met zijn auto. Het contact wat ze van te voren met hem had, daarin had hij een profiel aangemaakt onder de naam [naam 1] . Daarmee is [slachtoffer 1] vrienden geworden. Het was de woensdag voor ik hier op dinsdag
(rb: 4 februari 2014)was.
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 28 maart 2014, opgenomen op pagina 21 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik ben 14 jaar. [naam 1] voegde mij toe op facebook, terwijl ik haar niet kende. Ze wilde ook met mij op Skype praten, toen heeft zij mij toegevoegd en later hebben we wel gewoon gepraat op Skype en later wilde zij cammen. Ik heb gezegd dat ik 14 jaar ben. Ik ontdekte dat [naam 1] niet een meisje was. Bij [straat] bij de garageboxen zag ik een busje staan en ik zag hem naast de auto.
Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 31 e.v. van voormeld dossier, inhoudende Skype Chat Messages tussen “ [chatnaam 2] ” en “ [chatnaam 3] ” van 28 en 30 januari 2014:
[chatnaam 2]
’s avonds kan ik wel eens afspreken?
heb je al veel vriendjes gehad
ik heet [naam 2]
[chatnaam 3]
Oke. Maar als ik met je wel ‘s avonds afspreek zou je het dan goed vinden als ik iemand mee neem voor de veiligheid?
[chatnaam 2]
Ik ben donderdagmiddag vrij, misschien kunnen we dan eens afspreken?
[chatnaam 3]
Jaa, dat is wel goed, want dan kom ik wel alleen.
Oke maar dan geen rare dingen doen of mij iets laten doen wat ik ni wil oke
[chatnaam 2]
Als je iets niet wil dan wil je niet, dus dat komt goed
Maar wat zullen we doen als we afspreken?
Alleen wat wil je daar doen? haha
[chatnaam 3]
Als we daar afspreken dan gwn lopen ergens waar niemand is of ergens zitten waar niemand komt
[chatnaam 2]
wil je ook wel jongens naakt zien?
of alleen meisjes
[chatnaam 3]
doe eens meisje dat zichzelf vingert
dat ene meisje daar had jij een filmpje van
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 11 april 2014, opgenomen op pagina 55 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [naam 4]:
Ik ging met [slachtoffer 1] met die man afspreken bij de garageboxen. Toen ging ik snel een rondje lopen om te kijken wat die man met [slachtoffer 1] deed. Hij ging toen heel dicht bij [slachtoffer 1] staan tot ik eraan kwam.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2014, opgenomen op pagina 22 van bijlage B van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 1] met betrekking tot de uitgelezen telefoondata van verdachte:
In de chats en belhistorie van [verdachte] gegevens gevonden van [slachtoffer 1] .
Application: Apple Calls
To (Matched): [slachtoffer 1]
Type: Dialed
Time: 29-1- 2014 12:33:35
Duration: 00:00.20
Application: Apple SMS & MMS
From (Matched): [slachtoffer 1]
Time: 29-1-2014 12:48:26
Message: Hee sorry, kom weer bik garage kheb ruzie met dr en ik eb spyt van ervan. Wil je trug komen en weer zoenwn?
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan grooming zoals onder 1 ten laste is gelegd. Verdachte heeft zich in chatgesprekken met [slachtoffer 1] aanvankelijk voorgedaan als [naam 1] en op enig moment laten weten dat hij een man was genaamd [naam 2] . Hij heeft haar toen gevraagd af te spreken. Weliswaar is in de chatgesprekken niet gesproken over wat ze precies zouden gaan doen als ze elkaar zouden ontmoeten, maar uit de - met enige regelmaat seksueel getinte - chatgesprekken (en dan met name de berichten waarin verdachte aangeeft dat [slachtoffer 1] niets hoeft te doen wat zij niet wil en [slachtoffer 1] aangeeft dat ze samen ergens gaan zitten waar niemand komt) is wel af te leiden dat het voor zowel verdachte als [slachtoffer 1] duidelijk was dat ze elkaar zouden ontmoeten om seksueel contact te hebben. Verdachte heeft aangevoerd dat hij enkel gechat heeft over een ontmoeting om opgewonden te raken en niet om [slachtoffer 1] daadwerkelijk te ontmoeten. De rechtbank acht dit echter niet geloofwaardig, nu op grond van de bewijsmiddelen ook is komen vast te staan dat tussen verdachte en [slachtoffer 1] een (korte) ontmoeting heeft plaatsgevonden. De verdediging heeft terecht aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 1] op verschillende punten (bijvoorbeeld met betrekking tot het moment waarop verdachte haar duidelijk heeft gemaakt dat hij geen meisje was en het moment waarop hij voor het eerst een ontmoeting voorstelt) niet juist blijkt te zijn. Dit brengt evenwel niet zonder meer mee dat ook hetgeen zij heeft verklaard over het plaatsvinden van de ontmoeting als niet geloofwaardig moet worden aangemerkt. Dit deel van de verklaring wordt naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondersteund door de verklaring van [naam 4] én de telefoondata van verdachte. Uit zijn chat- en belhistorie blijkt dat kort voor het moment waarop volgens [slachtoffer 1] een ontmoeting heeft plaatsgevonden, telefonisch contact is geweest tussen [slachtoffer 1] en verdachte, hetgeen past bij de verklaring van [slachtoffer 1] . Verder blijkt uit zijn chat- en belhistorie dat [slachtoffer 1] kort na het moment waarop volgens haar de ontmoeting heeft plaatsgevonden een sms aan verdachte heeft gestuurd met daarin de vraag of hij terug wil komen en weer wil zoenen. Hieruit leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 1] en verdachte elkaar kort daarvoor hebben ontmoet en dat daarbij gezoend is. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte, anders dan de verdediging stelt, bij het voorstellen van een ontmoeting het oogmerk heeft gehad ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] te plegen en, met het zich begeven naar de met [slachtoffer 1] afgesproken plaats, ook handelingen heeft verricht om die ontmoeting te verwezenlijken.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
(ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde)
De bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting van 8 juni 2015 afgelegd.
Een proces-verbaal aangifte d.d. 12 mei 2014, opgenomen op pagina 8 e.v. van bijlage A van dossier nummer 2014012664 d.d. 30 september 2014 van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [aangever 2] .
Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 16 e,v. van bijlage A van voornoemd dossier, inhoudende Skype Chat Messages van “ [chatnaam 1] ” met “ [chatnaam 4] ” van 25 en 26 januari 2014.
(ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde)
De bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting van 8 juni 2015 afgelegd.
Een proces-verbaal van bevindingen kinderporno-onderzoek d.d. 12 september 2014 met bijlagen, opgenomen op pagina 38 e.v. van bijlage B van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
Bewezenverklaring
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 28 januari 2014 tot en met 29 januari 2014 te [pleegplaats 1] met gebruikmaking van een communicatiemiddel, te weten een telefoon en/of computer, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer 1] te plegen, terwijl hij een handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij verdachte:
- die [slachtoffer 1] via het internet, te weten Skype en/of facebook, benaderd onder de naam “ [naam 1] ” en/of die [slachtoffer 1] gevraagd om af te spreken en
- zich in zijn, verdachtes, auto begeven naar de garageboxen aan [straat] ;
2.
hij in de periode van 25 januari 2014 tot en met 26 januari 2014 te [pleegplaats 2] en [pleegplaats 1] door misleiding, te weten het zich voordoen als een minderjarig meisje door gebruik te maken van de chatnaam " [chatnaam 1] " ( [naam 3] ), een persoon, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ) waarvan verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen door die [slachtoffer 2] te instrueren middels chatberichten, te weten het voor de webcam:
- tonen van haar ontblote borsten en billen en vagina.
3.
hij op 6 februari 2014 te [pleegplaats 1] een gegevensdrager, te weten een computer, bevattende een aantal afbeeldingen, te weten 25 filmbestanden, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen met de mond/tong van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten met de mond/tong en/of de vinger/hand van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en
- het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door de uitsnede van de afbeelding(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking vaneen communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand van wiehij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt methet oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welkvoorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op hetverwezenlijken van die ontmoeting;
2. primair
door misleiding een persoon waarvan hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen;
3.
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
- een werkstraf van 200 uren te vervangen door 100 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een lagere werkstraf dan door de officier van justitie is gevorderd, gelet op het feit dat verdachte geen strafblad heeft en er geen gevaar is voor herhaling. Nu het NIFP in het kader van een trajectconsult heeft gesteld dat geen nader gedragskundig onderzoek nodig is, gezien het ontbreken van duidelijke aanwijzingen voor psychopathologie zoals pedofilie, zijn de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden disproportioneel. Bovendien dreigt verdachte door het volgen van groepstherapie zijn baan te verliezen, nu hij hierdoor wekelijks een aantal uren niet inzetbaar is, en het de vraag is hoe lang de werkgever ermee akkoord kan blijven gaan dat hij dat in het weekend inhaalt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verleiding en grooming. Door zich op een chatprogramma voor te doen als een meisje heeft verdachte contact gelegd met zijn jonge slachtoffers, hun vertrouwen gewonnen en hen vatbaar gemaakt voor het plegen van ontuchtige handelingen. Met zijn handelen heeft een 11-jarige meisje zover gekregen dat zij zich via de webcam bloot aan hem toonde, terwijl hij met een 14-jarige meisje een afspraak heeft gemaakt om elkaar te ontmoeten, waarna ook daadwerkelijk een korte ontmoeting heeft plaatsgevonden waarbij is gezoend. Dat het op dat moment en later niet tot verdergaand ontuchtig handelen is gekomen, is te danken aan de aanwezigheid van een vriendin van het slachtoffer en het bekend worden van het contact bij de vader van het slachtoffer.
Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Handelingen die verdachte het 11-jarige meisje heeft laten plegen dan wel die hij voornemens was te plegen bij de geplande ontmoeting met het 14-jarige meisje, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot blijvende psychische schade.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze rekening gehouden met de mogelijke nadelige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Hij heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen belang en de bevrediging van zijn eigen behoeften.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bekijken van kinderporno. De strafbaarstelling van dit feit heeft als achtergrond de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik en tegen de nadelige gevolgen die het maken en verspreiden van opnames van seksueel gedrag waarbij jeugdigen betrokken zijn, met zich brengen. Met het bekijken van kinderporno heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de beschadiging van de betrokken jeugdige personen. De vraag naar kinderporno houdt immers het aanbod en daarmee het vervaardigen en het verspreiden van kinderporno in stand. Het nadeel voor de betrokken kinderen bestaat niet alleen uit de directe ernstige gevolgen van het seksueel misbruik zelf, maar ook uit de omstandigheid dat eenmaal op internet gepubliceerde foto’s of films - door de snelheid en het gemak waarmee dergelijke bestanden kunnen worden vermenigvuldigd - daar feitelijk niet meer van kunnen worden afgehaald. Die kinderen kunnen daardoor nog op latere leeftijd met deze foto’s of films worden geconfronteerd.
Verdachte heeft geen oog gehad voor de positie en het leed van de slachtoffers, die nog jarenlang, zo niet hun hele leven, niet alleen psychische, maar vaak ook lichamelijke gevolgen ondervinden van het (seksueel) misbruik dat zij hebben moeten doorstaan.
Dergelijke feiten rechtvaardigen zonder meer het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte geen strafblad heeft.
Door Reclassering Nederland wordt in het rapport d.d. 29 januari 2015 geadviseerd een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarden meldplicht en ambulante behandelverplichting. In het rapport wordt verder uiteengezet dat verdachte de praktische zaken in zijn leven goed op orde heeft. Hij heeft eigen huisvesting en een vaste baan als ICT-er.
In tegenspraak met het reclasseringsrapport, dat alweer enige tijd geleden is opgemaakt, is op de terechtzitting gebleken dat verdachte schulden heeft. Ook heeft verdachte verklaard dat hij zich, anders dan het rapport vermeldt, wel degelijk bewust is van de ernst van de strafbare feiten.
In het door de raadsman aangehaalde trajectconsult geeft de psychiater aan het van belang te vinden dat verdachte contact krijgt met de reclassering en de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland (hierna ook: AFPN). Inmiddels houdt Reclassering Nederland - in het kader van een schorsing uit preventieve hechtenis - toezicht op verdachte en is verdachte in behandeling bij de AFPN. Uit eerdergenoemd reclasseringsrapport komt naar voren dat verdachte goed meewerkt aan de hem opgelegde voorwaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf en een taakstraf moeten worden opgelegd van na te noemen duur. De rechtbank zal de gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen, enerzijds om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en anderzijds om daaraan de bijzondere voorwaarden te koppelen, zoals geadviseerd in voornoemd reclasseringsrapport, inclusief de behandelverplichting. Hoewel de rechtbank het belang ziet van verdachte en zijn werkgever bij het volledig kunnen inzetten van verdachte op werkdagen, is de rechtbank van oordeel dat in het licht van voorkoming van recidive het belang van voortzetting van de ingezette behandeling bij de AFPN zwaarder weegt.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen computer vatbaar voor verbeurdverklaring nu met behulp van deze computer de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en de computer toebehoort aan verdachte.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen harde schijven vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen verklaarde feit 3 is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 240b, 248a en 248e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
 dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
 dat de veroordeelde zich op uitnodiging van de reclassering meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht;
 dat de veroordeelde meewerkt aan de groepsbehandeling seksueel overschrijdend gedrag bij de AFPN in Groningen of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/ behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 200 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen
- computer, kleur zwart, Cooler Master elite 431p.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen
- harddisk Western Digital;
- harddisk Samsung 840EVO.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M. Haisma en
mr. A. Jongsma, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juni 2015.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.