Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
mr. J.E. Biesma(hierna te noemen mr. Biesma), rechter in de afdeling privaatrecht van deze rechtbank.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juli 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [A] tegen mr. J.E. Biesma, rechter in de afdeling privaatrecht. Het wrakingsverzoek volgde op een comparitie van partijen in een civiele procedure tussen [B] en [A], waarbij [B] een vordering had ingesteld tegen [A] voor betaling van € 1.780,24. Tijdens de comparitie, die op 22 juni 2015 plaatsvond, was [A] niet zelf aanwezig, maar vertegenwoordigd door zijn advocaten. Na de comparitie heeft [A] mr. Biesma gewraakt, stellende dat deze blijk had gegeven van vooringenomenheid door stellingen van [A] te negeren en actief met [B] te zoeken naar feiten die de vordering van [B] konden onderbouwen.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat [A] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelde dat mr. Biesma tijdens de comparitie een voorlopig oordeel had gegeven, wat gebruikelijk is in civiele procedures om partijen inzicht te geven in hun kansen. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees voor partijdigheid van [A] niet objectief gerechtvaardigd was en dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van mr. Biesma. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.
De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mr. A. van der Meer als voorzitter en mr. A.H.M. Dölle en mr. W.S. Sikkema als leden, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De hoofdzaak tussen [B] en [A] zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van schorsing door het wrakingsverzoek.