In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 18 juni 2015 een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van rechter-commissaris mr. A..L.J.M.A. Janssens. De verzoeker, die eerder al een wrakingsverzoek had ingediend in verband met dezelfde rechter-commissaris, heeft opnieuw een verzoek ingediend op 21 mei 2015. Dit verzoek volgde op eerdere procedures met parketnummers 18/192987-13, 18/820564-13 en 18/830311-14, waarin de verzoeker al een wrakingsverzoek had gedaan. De wrakingskamer had op 27 februari 2015 al besloten dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zou worden genomen, op basis van artikel 515 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de wrakingskamer besloten het huidige verzoek niet in behandeling te nemen. De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen mondelinge behandeling nodig is en dat het verzoek tot wraking niet wordt ingewilligd. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft bevolen dat deze onmiddellijk aan de betrokken partijen, waaronder de verzoeker en de officier van justitie, wordt medegedeeld.