ECLI:NL:RBNNE:2015:3945

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 mei 2015
Publicatiedatum
13 augustus 2015
Zaaknummer
C18/156557/PR RK 15-260
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongemotiveerd verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 18 mei 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. P.G. Wijtsma, de rechter die een bestuursrechtelijke procedure behandelt met registratienummer Awb 15-905. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker, wiens naam en woonplaats niet zijn vermeld in de uitspraak. In zijn verzoek, ingediend op 24 april 2015, stelde de verzoeker dat de rechter partijdig was, maar hij heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die deze claim onderbouwden.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelt vast dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De rechtbank concludeert dat het verzoek tot wraking niet voldoende gemotiveerd is en verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De rechtbank bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer Awb 15/905) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Locatie Groningen
meervoudige kamer
Zaaknummer/rolnummer: C/18/156557/PR RK 15/260
Beslissing van 18 mei 2015
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van
[naam 1],te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

1.1.
Bij brief van 24 april 2015 heeft verzoeker het verzoek tot wraking ingediend van mr. P.G. Wijtsma als rechter die de bestuursrechtelijke procedure met registratienummer Awb 15-905 behandelt.
Mr. P.G. Wijtsma heeft aangegeven niet in de wraking te berusten.

2.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter als uitgangspunt geldt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter tegenover een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
3.3.
De rechtbank overweegt dat uit het wrakingsverzoek van verzoeker niet blijkt waarom verzoeker van mening is dat de rechter zich partijdig of vooringenomen zou hebben getoond. Verzoeker heeft hiertoe geen concrete feiten en omstandigheden aangedragen. Omdat een motivering ontbreekt dient verzoeker in zijn verzoek
niet-ontvankelijk te worden verklaard en kan een mondelinge behandeling van het verzoek daarom achterwege blijven.

3.De beslissing

De rechtbank Noord-Nederland:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
3.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak (met zaaknummer Awb 15/905) wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking,
3.3.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan partijen.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, en mrs. P.J. Duinkerken en B.R. Tromp, leden, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2015
kb