Uitspraak
BURGUM BUDGET & BEHEER B.V.,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 12 augustus 2015, is de curator van [A], vertegenwoordigd door Burgum Budget & Beheer B.V., in kort geding opgekomen tegen GGN Mastering Credit NV. De curator vorderde betaling van verschillende bedragen, die volgens hem onterecht door GGN in rekening waren gebracht, en stelde dat deze vorderingen voortkwamen uit fouten in de incassoprocedure van GGN. De kantonrechter oordeelde echter dat de curator niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen, omdat hij geen toestemming had verkregen van de kantonrechter om de procedure te starten, zoals vereist onder de artikelen 1:349 en 1:386 BW. Ondanks deze niet-ontvankelijkheid besloot de kantonrechter om inhoudelijk te oordelen over de vorderingen, maar kwam tot de conclusie dat de curator zijn claims niet voldoende aannemelijk had gemaakt. De kantonrechter benadrukte dat bij kort geding procedures terughoudendheid geboden is, vooral als het gaat om geldvorderingen. De curator had niet aangetoond dat er sprake was van onverwijlde spoed of dat de vorderingen voldoende onderbouwd waren. Uiteindelijk werd de curator veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van GGN op nihil werden begroot, aangezien er geen kosten voor een professionele gemachtigde waren gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van de toestemming van de kantonrechter voor curatoren bij het instellen van procedures en de noodzaak om vorderingen goed te onderbouwen.