ECLI:NL:RBNNE:2015:3926

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2015
Publicatiedatum
12 augustus 2015
Zaaknummer
LEE 15/2874, LEE 15/2926, LEE 15/2929, LEE 15/2930, LEE 15/2931, LEE 15/2932
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake evenementenvergunning voor festival Psy-Fi in recreatiegebied De Groene Ster te Leeuwarden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 10 augustus 2015 uitspraak gedaan over de verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot de evenementenvergunning voor het festival Psy-Fi, dat gepland stond van 25 augustus tot en met 1 september 2015 in het recreatiegebied De Groene Ster te Leeuwarden. De verzoekers, Stichting Groene Ster Duurzaam! en een andere verzoeker, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunningen, waaronder een geluidsontheffing en ontheffingen op basis van de Zondagswet en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers voldoende spoed hebben aangetoond, gezien de aanvang van het festival op 25 augustus 2015.

De voorzieningenrechter heeft de geluidsontheffing voor de nachten van 28, 29 en 30 augustus 2015 aangepast, waarbij het geluidsniveau voor bepaalde referentiepunten is verlaagd en de tijd waarop geluid geproduceerd mag worden is ingekort. De verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot de ontheffingen van de APV zijn afgewezen, omdat de voorzieningenrechter onvoldoende overlast heeft kunnen vaststellen die het verlenen van deze ontheffingen onredelijk zou maken. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de belangen van het festival en de openbare orde zwaarder wegen dan de bezwaren van de verzoekers.

De rechtbank heeft verweerder in de proceskosten van de verzoekers veroordeeld tot een bedrag van € 980,-- en heeft het betaalde griffierecht van in totaal € 498,-- aan de verzoekers toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 15/2874, LEE 15/2926, LEE 15/2929, LEE 15/2930, LEE 15/2931 en LEE 15/2932
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 augustus 2015 op de verzoeken om een voorlopige voorziening in de zaak tussen
1. Stichting Groene Ster Duurzaam!, te Leeuwarden,
2. [verzoeker] ,[adres], te Leeuwarden
(verzoekers)
(gemachtigde: R.S. Wertheim),
en
De burgemeester van de gemeente Leeuwarden, verweerder
(gemachtigde: J.V. van Ophem).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Stichting Psy-Fi,
(gemachtigde: C. Nome).

Procesverloop

Bij besluit van 16 juli 2015, verzonden op 21 juli 2015, heeft verweerder een evenementenvergunning verleend aan Stichting Psy-Fi voor het houden van Psy-Fi "Out of the Void" op het recreatiegebied De Groene Ster. Het besluit houdt tevens in een ontheffing voor het ten gehore brengen van versterkt geluid, een ontheffing van de Zondagswet, verlening van de benodigde tijdelijke gebruikersvergunning en een ontheffing van het verbod te slapen op openbare plaatsen voor bezoekers van het evenement van 25 augustus 2015 vanaf 12:00 uur tot en met 1 september 2015 12:00 uur. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 30 juli 2015 een bezwaarschrift ingediend.
Bij besluit van 21 juli 2015, verzonden op 21 juli 2015, heeft verweerder aan Stichting Psy-Fi ontheffing verleend op basis van artikel 2:47a van de APV (Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden) voor de Medewerkerscamping. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 27 juli 2015 een bezwaarschrift ingediend.
Bij besluit van 21 juli 2015, verzonden 21 juli 2015, heeft verweerder aan Stichting Psy-Fi ontheffing verleent voor activiteiten ter voorbereiding van de opbouw en ter afronding van de afbouw van het Psy-Fi festival in De Groene Ster. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 27 juli 2015 een bezwaarschrift ingediend.
Daarnaast hebben verzoekers op 30 juli 2015 bij de voorzieningenrechter verzocht om ten aanzien van bovenstaande drie besluiten een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van Stichting Groene Ster Duurzaam! is bij de rechtbank geregistreerd onder het nummer LEE 15/2874 en het verzoek van [verzoeker] is geregistreerd onder het nummer LEE 15/2926.
Bij besluit van 3 juni 2014 heeft verweerder aan Burgemeester en wethouders van Leeuwarden een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan voor het gebruik van de gronden op de locatie recreatiegebied De Groene Ster te Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, sectie L, nummers 1603, 1604, 1605, 1606, 1607, 1608, 1609, 1610,1611, 1612, 1613, 1614, 1615, 1714, 1761, 1762 en 2073 ten behoeve van het organiseren van drie meerdaagse festivals per kalenderjaar. Hierbij is - onder meer - aangegeven dat de omgevingsvergunning wordt verleend voor het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.
Bij besluit van 25 juli 2014 heeft verweerder de bij besluit van 3 juni 2014 verleende omgevingsvergunning aangepast in die zin dat het besluit van 3 juni 2014 gelezen dient te worden dat de omgevingsvergunning het plangebied kadastraal bekend, gemeente Leeuwarden, sectie L, nummers 1603, 1604, 1606, 1607 (deels), 1608, 1612, 1613, 1614, 1615, 1714, 1761, 1762 en 2073 betreft.
Bij brief van 27 juli 2015 hebben verzoekers aan verweerder verzocht om een preventieve last onder dwangsom op te leggen, waarbij de Stichting Psy-Fi wordt verboden om het evenement langer te laten duren dan 15 dagen en buiten de begrenzing van de verleende omgevingsvergunning te laten plaatsvinden, op straffe van een dwangsom.
Bij brief van 4 augustus 2015 hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het handhavingsverzoek van 27 juli 2015 dat verzoekers aan verweerder heeft gericht.
Bij brief van 4 augustus 2015 hebben verzoekers een voorlopige voorziening verzocht met betrekking tot het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op het aan verweerder gerichte handhavingsverzoek van 27 juli 2015. Het verzoek van Stichting Groene Ster Duurzaam! is bij de rechtbank geregistreerd onder het nummer LEE 15/2930 en het verzoek van [verzoeker] is geregistreerd onder het nummer LEE 15/2929.
Bij besluit van 4 augustus 2015 heeft verweerder het verzoek van verzoekers tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom afgewezen. Hiertoe heeft verweerder aangegeven dat er in dit geval uitzonderingen voordoen op de beginselplicht tot handhaven. Deze uitzonderingen bestaan er, aldus verweerder, uit dat er concreet zicht op legalisatie is en het opleggen van een dergelijke last zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van het opleggen van de last behoort te worden afgezien.
Bij besluit van 4 augustus 2015 heeft verweerder de bij besluit van 3 juni 2014 verleende omgevingsvergunning en bij besluit van 25 juli 2014 gewijzigde omgevingsvergunning aangepast in die zin dat één van de drie festivals een langere duur mag hebben dan 15 dagen, tot een maximum van 28 dagen, ten behoeve van het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het festival en dat de gronden waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, wordt uitgebreid met de in het plangebied gelegen percelen (kadastraal bekend, gemeente Leeuwarden, sectie L, nummers 1604, 1605, 1607, 1608, 1609, 1610 (allen deels) zoals aangegeven op de bij het besluit behorende gewaarmerkte situatietekening.
Bij brief van 5 augustus 2015 hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot het besluit van verweerder van 4 augustus 2015 waarin de op 3 juni 2014 verleende omgevingsvergunning en de bij besluit van 25 juli 2014 gewijzigde omgevingsvergunning wordt gewijzigd. Het verzoek van Stichting Groene Ster Duurzaam! is bij de rechtbank geregistreerd onder het nummer LEE 15/2932 en het verzoek van [verzoeker] is geregistreerd onder het nummer LEE 15/2931.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2015. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde en door [belanghebbende] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door J. Stieber, A.L. Bennen, G.H. Breukelaar, C. Maat en E. de Vries. De derde-partij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en door [derde belanghebbende] .

Overwegingen

Beoordeling van het geschil
Algemeen
1.1
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, voor zover hier van belang, indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.
1.3
De voorzieningenrechter stelt vast dat aan de eerste twee in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb geformuleerde formele vereisten is voldaan, nu verzoekers bezwaar hebben gemaakt tegen verweerders besluiten ter zake waarvan een voorlopige voorziening is gevraagd en de rechtbank Noord-Nederland bevoegd kan worden geacht om van de (mogelijke) hoofdzaak kennis te nemen. Ook de vereiste onverwijlde spoed acht de voorzieningenrechter, gelet op het feit dat de voorbereidingen van het festival reeds op 12 augustus 2015 een aanvang nemen en behandeling van de bezwaarschriften van verzoekers voor die tijd niet zal plaatsvinden, voldoende aannemelijk gemaakt.
Omgevingsvergunningen (LEE 15/2932 en LEE 15/2931)
2.1
In de op 4 augustus 2015 verleende omgevingsvergunning is de op 3 juni 2014 verleende omgevingsvergunning en op 25 juli 2014 gewijzigde omgevingsvergunning aangevuld en gewijzigd. Deze wijziging ziet op de verlenging van de duur van op- en afbouw van één van de drie festivals van maximaal 15 dagen naar maximaal 28 dagen en vergroting van het gebied waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft. Verweerder heeft deze wijziging gebaseerd op artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) juncto Bijlage II artikel 4 onder 11, van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Ingevolge deze artikelen kan een omgevingsvergunning strijdig gebruik worden verleend en komt daarvoor in aanmerking ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10 (van artikel 4 Bor), voor een termijn van ten hoogste 10 jaar.
2.2
Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is uit het verhandelde ter zitting aannemelijk geworden dat voor de opbouw van dit festival meer tijd dan gebruikelijk is benodigd dan bij andere festivals, nu geen gebruik wordt gemaakt van standaard podia en overige inrichting, maar dat deze apart en per onderdeel worden opgebouwd. Voorts is gebleken dat het gehele terrein niet steeds volledig afgesloten is voor publiek, maar dat per fase het materieel wordt aangevoerd naar de plek waar de opbouw dient plaats te vinden. Ook de opbouw vindt gefaseerd plaats, waarbij slechts dat deel van het terrein (gedurende deze opbouw) wordt afgesloten.
2.3
Ten aanzien van het betoog van verzoekers dat de verleende omgevingsvergunning leidt tot significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied, tot aantasting van een goed woon- en leefklimaat en tot overlast overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken dat het ruimtelijk effect van de verleende omgevingsvergunning dusdanig groot is dat sprake is van significante effecten voor het Natura 2000-gebied, noch dat de verleende omgevingsvergunning leidt tot onaanvaardbare overlast. De voorzieningenrechter verwijst hierbij naar de rapporten van Altenburg & Wymenga en de hierna volgende overwegingen onder 7.
2.4
Verzoekers betogen dat in de omgevingsvergunning van 4 augustus 2015 een aantal kadastrale percelen worden toegevoegd aan het gebied waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft en dat verweerder deze uitbreiding niet nader heeft gemotiveerd. Met betrekking tot dit betoog overweegt de voorzieningenrechter dat verweerder in de beslissing op bezwaar nader dient te motiveren dat deze toevoeging geëigend was. Echter ziet de voorzieningenrechter in dit gegeven thans geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
2.5
Ter zitting is namens verzoekers aangevoerd dat uit de verleende omgevingsvergunning van 4 augustus 2015 niet blijkt dat met zekerheid kan worden gesteld dat het toegestane gebruik voor ten hoogste tien jaar is toegestaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had verweerder in de omgevingsvergunning van 4 augustus 2015 expliciet moeten aangeven dat de omgevingsvergunning is verleend voor een periode van ten hoogste tien jaar. Verweerder dient dit in het besluit op bezwaar alsnog te doen. In dit gegeven ziet de voorzieningenrechter echter geen aanleiding om thans een voorlopige voorziening te treffen.
2.6
Gelet op al het vorenoverwogene hebben verzoekers naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van significante overlast dan wel significante effecten voor het Natura 2000-gebied. Bij de belangenafweging kon, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, het belang van het doorgaan van het festival, het belang van de openbare orde en het op de kaart zetten van Leeuwarden als culturele hoofdstad van Europa in 2018 bepalend zijn. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken geregistreerd onder de nummers LEE 15/2932 en LEE 15/2931 af.
2.7
Nu verweerder in de omgevingsvergunning van 4 augustus 2015 de op 3 juni 2014 verleende omgevingsvergunning en de op 25 juli 2014 gewijzigde omgevingsvergunning heeft aangevuld en gewijzigd, mede naar aanleiding van de door verzoekers ingediende bezwaren en het door verzoekers ingediende handhavingsverzoek strijdig gebruik, alsmede nu er een aantal motiveringsgebreken kleven aan dit besluit (die in bezwaar hersteld kunnen worden), ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op
€ 980,--, waarbij de verzoeken van Stichting Groene Ster Duurzaam! en [verzoeker] op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht als samenhangende zaken zijn aangemerkt (één punt voor het verzoekschrift; één punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt: € 490,--; wegingsfactor 1).
Beroep niet tijdig (LEE 15/2930 en LEE 15/2929)
3.1
Op 27 juli 2015 hebben verzoekers aan verweerder verzocht om een preventieve last onder dwangsom op te leggen, waarbij de Stichting Psy-Fi wordt verboden om het evenement langer te laten duren dan 15 dagen en buiten de begrenzing van de verleende omgevingsvergunning te laten plaatsvinden, op straffe van een dwangsom.
3.2
Verzoekers hebben op 4 augustus 2015 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing van verweerder op het door verzoekers aan verweerder gerichte handhavingsverzoek van 27 juli 2015. Daarnaast hebben verzoekers op 4 augustus 2015 bij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening met betrekking tot het niet tijdig nemen van een besluit op het handhavingsverzoek van 27 juli 2015.
3.3
De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder met het besluit van 4 augustus 2015 afwijzend heeft beslist op het handhavingsverzoek van verzoekers. Gelet hierop wordt het verzoek om een voorlopige voorziening ten aanzien van het niet tijdig nemen van een besluit op het handhavingsverzoek aangemerkt als te zijn gericht tegen de afwijzing van verweerder om handhavend op te treden.
3.4
De voorzieningenrechter is van oordeel, nu verweerder (eveneens) op 4 augustus 2015 de hiervoor genoemde en beoordeelde omgevingsvergunning heeft genomen, er geen sprake meer is van een overtreding. Verweerder is derhalve niet bevoegd om handhavend op te treden. De voorzieningenrechter wijst derhalve de verzoeken geregistreerd onder de nummers LEE 15/2930 en LEE 15/2929 af.
Evenementenvergunning (LEE 15/2874 en LEE 15/2926)
Geluid
4.1
Verzoekers betogen dat verweerder bij het verlenen van de geluidsontheffing onvoldoende rekening heeft gehouden met de leefomgeving. Hiertoe hebben verzoekers - onder meer - aangedragen dat door de gegeven geluidsontheffing de nachtrust teveel wordt verstoord. Daarnaast hebben verzoekers aangegeven dat verweerder ten onrechte geen dB(C)-norm heeft gesteld bij de referentiepunten en dat een dB(C)-norm uitsluitend ter hoogte van de regietoren onvoldoende garanties levert tegen een onaanvaardbare geluidoverlast.
4.2
In de geluidsontheffing, welke is opgenomen in de evenementenvergunning, heeft verweerder een onderscheid gemaakt in de toegestane geluidsnormen ten aanzien van de referentiepunten 1, 2 en 3, derhalve in de omgeving van de woning van verzoeker en de wijk Camminghaburen en de referentiepunten 4 en 5, welke zijn gelegen ten oosten van het festivalterrein. Voor de referentiepunten 1, 2 en 3 - die in de onderhavige procedure met name van belang zijn - zijn in de geluidsontheffing de volgende geluidsnormen opgenomen:
Dag
Tijdstip
Geluidsniveau
Donderdag 27 augustus 2015
08:00 - 12:00 uur
75 dB(A)
Donderdag 27 augustus 2015
12:00 - 23:00 uur
75 dB(A)
Donderdag 27 augustus 2015
23:00 - 24:00 uur
55 dB(A)
Vrijdag 28 augustus 2015
00:00 - 03:00 uur
55 dB(A)
Vrijdag 28 augustus 2015
11:00 - 24:00 uur
75 dB(A)
Zaterdag 29 augustus 2015
00:00 - 03:00 uur
55 dB(A)
Zaterdag 29 augustus 2015
11:00 - 24:00 uur
75 dB(A)
Zondag 30 augustus 2015
00:00 - 03:00 uur
55 dB(A)
Zondag 30 augustus 2015
13:00 - 23:00 uur
75 dB(A)
Maandag 31 augustus 2015
07:00 - 23:00 uur
75 dB(A)
4.3
Namens verweerder is ter zitting betoogd dat het in de geluidsontheffing opgenomen geluidsniveau voor het grootste deel dezelfde bescherming biedt als de door vele gemeenten gebruikte en in de jurisprudentie daarvoor als richtlijn aanvaarde Nota "Evenementen met een luidruchtig karakter" van de Inspectie milieuhygiëne Limburg (de Nota). In deze Nota is een maximale gevelbelasting voor de dag en de avond opgenomen van 70 à75 dB(A) en voor de nacht een maximale gevelbelasting van 45 à 50 dB(A).
4.4
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de door verweerder verleende geluidsontheffing voor vijf opeenvolgende dagen ontheffing is verleend voor het maximale geluidsniveau overdag en 's avond van 75 dB(A) en dat de ontheffing voor de nacht (op donderdag 27 augustus 2015 van 23:00 uur tot 24:00 uur, vrijdag 28 augustus 2015 van 00:00 tot 03:00 uur, zaterdag 29 augustus 2015 van 00:00 tot 03:00 uur en zondag 30 augustus 2015 van 00.00 tot 03.00 uur) is verleend tot een geluidsniveau van 55 dB(A), hetgeen 5 dB(A) hoger is dan het maximale geluidsniveau dat is genoemd in de Nota.
4.5
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat (ten aanzien van de referentiepunten 1, 2, 3) ontheffing van de geluidswaarden gedurende vijf opeenvolgende dagen - behoudens een periode van 8 uur per etmaal dat geen geluid geproduceerd mag worden - tot het maximum niveau voor overdag en ‘s avonds en tot 5 dB(A) boven het in de Nota genoemde maximum in de nachtperiode niet leidt tot onaanvaardbare overlast voor de omgeving. Gelet hierop oordeelt de voorzieningenrechter het aangewezen om ten aanzien van het geluid de navolgende voorlopige voorziening te treffen, waarbij enerzijds het belang van het festival wordt betrokken (dat grotendeels doorgang kan vinden) en anderzijds het belang van de omwonenden (die in de nachtperiode minder lang aan geluid zijn bloot gesteld). Bij deze voorziening heeft de voorzieningenrechter aansluiting gezocht bij de in de Nota genoemde maximale geluidwaarden. Voor wat betreft de geluidswaarden in de nacht acht de voorzieningenrechter het aangewezen dat de tijd dat op vrijdag 28 augustus 2015, zaterdag 29 augustus 2015 en zondag 30 augustus 2015 geluid mag worden geproduceerd wordt teruggebracht van 03:00 naar 01:00 uur, waarbij het geluidsniveau in de nachtperiode voor de referentiepunten 1, 2 en 3 wordt vastgesteld op maximaal 50 dB(A) op deze dagen, alsmede op donderdag 27 augustus 2015 van 23:00 uur tot 24:00 uur. Verdere voorzieningen acht de voorzieningenrechter niet noodzakelijk. De voorzieningenrechter gaat er daarbij vanuit dat er gedurende het festival continue monitoring plaatsvindt. De getroffen voorlopige voorziening leidt tot de volgende schematische weergave van de toegestane geluidswaarden:
Dag
Tijdstip
Geluidsniveau
Donderdag 27 augustus 2015
08:00 - 12:00 uur
75 dB(A)
Donderdag 27 augustus 2015
12:00 - 23:00 uur
75 dB(A)
Donderdag 27 augustus 2015
23:00 - 24:00 uur
50 dB(A)
Vrijdag 28 augustus 2015
00:00 - 01:00 uur
50 dB(A)
Vrijdag 28 augustus 2015
11:00 - 24:00 uur
75 dB(A)
Zaterdag 29 augustus 2015
00:00 - 01:00 uur
50 dB(A)
Zaterdag 29 augustus 2015
11:00 - 24:00 uur
75 dB(A)
Zondag 30 augustus 2015
00:00 - 01:00 uur
50 dB(A)
Zondag 30 augustus 2015
13:00 - 23:00 uur
75 dB(A)
Maandag 31 augustus 2015
07:00 - 23:00 uur
75 dB(A)
4.6
Ten aanzien van het betoog van verzoekers dat verweerder ten onrechte geen geluidsnormen heeft opgenomen voor muziekgeluid in dB(C) overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Ter zitting is namens verweerder aangegeven dat de meting van de dB(C) norm het meest zuiver is op de locatie waar sprake is van zeer luide muziek, derhalve bij de bron. Hiertoe heeft verweerder aangegeven dat de dB(C) normering bij de geluidsbron zorgt voor een beperking van de bastonen in het totale geluid waardoor er minder overlast is van die bastonen op grotere afstand. Daarnaast is namens verweerder aangegeven dat indien de dB(C) norm bij de gevels van woningen wordt gemeten er automatisch ook omgevingsgeluiden bij de meting worden betrokken en dat dit een minder zuivere meting oplevert. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder ter zitting voldoende gemotiveerd dat meting van de dB(C) normen bij de geluidsbron de meest zuivere meting oplevert. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om ter zake een voorlopige voorziening te treffen.Wel dient verweerder dit standpunt in het besluit op bezwaar nader uiteen te zetten.
Zondagswet
5.1
Verzoekers betogen dat de verleende evenementenvergunning in strijd is met de Zondagswet nu in de evenementenvergunning geluidsnormen zijn opgenomen voor zondag 30 augustus 2015 van 0:00 uur tot 03:00 uur (thans: (zie r.o 4.5) tot 01.00 uur). Nu dit leidt tot een hoorbaar gerucht op meer dan 200 meter is, aldus verzoekers, sprake van strijd met artikel 3, derde lid, van de Zondagswet.
5.2
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Zondagswet is het is verboden op zondag zonder strikte noodzaak gerucht te verwekken, dat op een afstand van meer dan 200 meter van het punt van verwekking hoorbaar is. Ingevolge het derde lid kan de burgemeester voor andere gevallen dan die bedoeld in het tweede lid voor de tijd na 13 uur ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, de gemeenteraad kan ter zake regels stellen. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Zondagswet is het verboden op zondag voor 13 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. Ingevolge het derde lid is de burgemeester bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde bij het eerste en krachtens het tweede lid, de gemeenteraad kan ter zake regels stellen.
5.3
Verweerder heeft ontheffing verleend van artikel 3, derde lid en artikel 4, derde lid, van de Zondagswet. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter brengt een redelijke uitleg van deze bepalingen met zich mee dat de verleende ontheffing voor het houden van openbare vermakelijkheden op zondag 30 augustus 2015 vóór 13:00 uur eveneens ziet op het geluid dat de betreffende openbare vermakelijkheid met zich meebrengt. Verzoekers worden derhalve niet gevolgd in hun betoog.
Camping bezoekers
6. Verweerder heeft in de verleende evenementenvergunning ontheffing verleend van het verbod te slapen op openbare plaatsen voor bezoekers van het evenement van 25 augustus 2015 vanaf 12:00 uur tot en met 1 september 2015 12:00 uur. De voorzieningenrechter stelt vast dat deze ontheffing is verleend op grond van artikel 2:47a van de APV. De rechtbank zal dit aspect van de voorlopige voorziening nader behandelen in rechtsoverwegingen 9.1 tot en met 9.4, waar het besluit van 21 juli 2015 waarin verweerder, op grond van artikel 2:47a van de APV, aan de derde-belanghebbende ontheffing verleend voor de Medewerkerscamping.
Ecologie
7.1
Verzoekers betogen dat het belang van de bescherming van het milieu onvoldoende is gewaarborgd. Hiertoe hebben verzoekers onder meer aangevoerd dat er een vergunningsplicht op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 bestaat en dat deze vergunning niet is aangevraagd, laat staan verleend.
7.2
In opdracht van de gemeente Leeuwarden heeft Altenburg & Wymenga op 3 juni 2014 een ecologische beoordeling verricht van drie (muziek)evenementen in De Groene Ster te Leeuwarden. Concluderend blijkt uit het rapport dat er geen sprake is van een kans op (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied 'Groote Wielen', mits de hoeveelheid lichtuitstraling richting het open water zoveel mogelijk wordt beperkt. Voorts is aangegeven dat door het beoogde evenement naar verwachting geen aantasting plaatsvindt van de wezenlijke waarden van de Ecologische Hoofdstructuur en dat de beoogde evenementen geen conflict veroorzaken met de regelgeving omtrent de overige gebiedsbescherming. Het evenement Psy-Fi veroorzaakt geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van soorten, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van het uitrasteren van de natuurlijk gevormde vegetatie aan de oostkant van het festivalterrein en op het zuidelijke (schier)eiland, alsmede dat voorafgaand aan het festival het lichtplan wordt beoordeeld door een deskundige op het gebied van vleermuizen.
7.3
Bij rapport van 20 juli 2015 hebben Altenburg & Wymenga een ecologische beoordeling uitbreiding festivalterrein Psy-Fi in De Groene Ster te Leeuwarden uitgebracht. Concluderend blijkt uit dit rapport dat er geen sprake is van een kans op (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied 'Groote Wielen', mits de hoeveelheid lichtuitstraling richting het open water zoveel mogelijk wordt beperkt. Met betrekking tot het uitbreidingsgebied wordt aangegeven dat de plannen niet leiden tot aantasting van de wezenlijke waarden van de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur en dat de uitbreiding van het festivalterrein geen conflict veroorzaakt met de regelgeving omtrent overige gebiedsbescherming. Ten aanzien van de Flora- en faunawet met betrekking tot vleermuizen wordt aangegeven dat de plannen voor de uitbreiding van het festivalterrein hiermee geen conflict veroorzaken, mits rekening wordt gehouden met eventuele verblijfplaatsen in bomen en vliegroutes boven de watergangen ten oosten en westen van het festivalterrein en dat ten aanzien van overige beschermde soorten de uitbreiding ook geen conflict veroorzaakt met de Flora- en faunawet.
7.4
Bij brief van 4 augustus 2015 heeft Altenburg & Wymenga een reactie gegeven op een door verweerder gestelde vraag ten aanzien van de verlenging van de vergunning van het Psy-Fi festival van 15 naar 28 dagen. Hierbij geeft Altenburg & Wymenga aan dat de opbouw en afbraak van het festivalterrein plaatsvindt binnen de grenzen van het plangebied zoals die zijn beoordeeld in de ecologische beoordelingen van de Vries & Stoker (2014) en Van der Heijden (2015). De werkzaamheden vallen derhalve binnen de bestaande toetsing en er zijn wat betreft verstorende activiteiten geen bijkomende effecten te verwachten. Negatieve effecten als gevolg van de extra opbouw- en afbraakwerkzaamheden zijn, aldus Altenburg & Wymenga, niet te verwachten en derhalve is er geen knelpunt met de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet.
7.5
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de bevindingen en conclusies zoals weergegeven onder 7.2 tot en met 7.4 niet te volgen. Hetgeen verzoekers op dit punt hebben aangevoerd acht de voorzieningenrechter onvoldoende om anders te oordelen en de rapporten van Altenburg & Wymenga in twijfel te trekken. De door verweerder in de evenementenvergunning opgenomen voorschriften ten aanzien van ecologie sluiten aan bij deze rapporten.
7.6
Voor zover verzoekers hebben gesteld dat Altenburg & Wymenga ten onrechte de uitbreiding van het aantal bezoekers van het festival (ten opzichte van de vorige editie) niet hebben meegenomen overweegt de voorzieningenrechter dat Altenburg & Wymenga, blijkens het rapport van 20 juli 2015, expliciet de uitbreiding van het festivalterrein hebben beoordeeld. De voorzieningenrechter acht dit thans voldoende.
7.7
Voor zover verzoekers hebben gesteld dat er onvoldoende waarborgen zijn opgenomen voor met name de Meervleermuis overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In de evenementenvergunning is het voorschrift opgenomen dat een lichtplan van het festival beoordeeld dient te zijn, door een ter zake kundige, op nadelige effecten voor vleermuizen. Hierbij is aangegeven dat de beoordeling van het lichtplan uiterlijk twee dagen voor aanvang van het evenement naar verweerder opgestuurd dient te worden. Ter zitting is namens verweerder gesteld dat zolang het lichtplan niet is goedgekeurd er geen licht mag worden gebruikt op het festivalterrein en dat de beoordeling of goedkeuring kan worden gegeven plaatsvindt nadat de ter zake deskundige op het festivalterrein zelf heeft gekeken of de lichtapparatuur correct is geplaatst. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn er, gelet op het vorenoverwogene, voldoende waarborgen opgenomen om te bewerkstelligen dat er geen verstoring plaatsvindt.
Algemene overweging evenementenvergunning
8. Nu de voorzieningenrechter aanleiding ziet om de voorlopige voorzienig toe te wijzen volgens het schema opgenomen bij r.o. 4.5 ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op € 980,--, waarbij de verzoeken van Stichting Groene Ster Duurzaam! en [verzoeker] op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht als samenhangende zaken zijn aangemerkt (één punt voor het verzoekschrift; één punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt: € 490,--; wegingsfactor 1).
Ontheffing artikel 2:47a van de APV (LEE 15/2874 en LEE 15/2926)
9.1
Verzoekers betogen dat door de verleende ontheffingen van het verbod te slapen op openbare plaatsen voor bezoekers en medewerkers op grond van artikel 2:47a van de APV
overlast is te verwachten.
9.2
Ingevolge artikel 2:47a, eerste lid, van de APV is het verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken en verder op een openbare plaats een voertuig, woonwagen, tent of een soortgelijk of ander onderkomen als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden. Ingevolge het derde lid kan het college van burgemeester en wethouders van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen en daaraan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid voorschriften verbinden, onder andere ter voorkoming en beperking van hinder, overlast en ontsiering van het stadsbeeld. Ingevolge het derde lid geldt het verbod niet op door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen.
9.3
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het verlenen van ontheffing van het kampeerverbod een discretionaire bevoegdheid betreft van het college, die door de rechter terughoudend moet worden getoetst. Getoetst dient te worden of het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
9.4
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende gebleken dat er zodanige overlast is te verwachten van de medewerkerscamping dan wel van de bezoekerscamping dat op basis daarvan verweerder de ontheffing niet in redelijkheid heeft kunnen verlenen. Voor het treffen van een voorlopige voorziening inzake de door verweerder verleende ontheffingen van het verbod te slapen op openbare plaatsen voor bezoekers en medewerkers op grond van artikel 2:47a van de APV ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding.
Ontheffing Gebruik Openbare Ruimte ((LEE 15/2874 en LEE 15/2926)
10.1
Verzoekers betogen dat door de verleende ontheffing voor het gebruik van de openbare ruimte op grond van artikel 2.10, achtste lid, van de APV overlast is te verwachten.
10.2
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, van de APV is het verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:
a. het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of b. het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Ingevolge het vierde lid kan het bevoegde bestuursorgaan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid. Ingevolge het achtste lid kan een ontheffing bedoeld in het derde lid kan worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.
10.3
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het verlenen van ontheffing van het van het gebruik van de openbare ruimte een discretionaire bevoegdheid betreft van het college, die door de rechter terughoudend moet worden getoetst. Getoetst dient te worden of het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
10.4
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende gebleken dat er als gevolg van de door verweerder verleende ontheffing voor het gebruik van de openbare ruimte een zodanige overlast wordt veroorzaakt dat verweerder gelet daarop in redelijkheid de ontheffing niet had kunnen verlenen. Voor het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van de verleende ontheffing voor het gebruik van de openbare ruimte ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
Ten aanzien van LEE 15/2874 en LEE 15/2926:
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening inzake de verleende evenementenvergunning toe en schorst dit besluit voor zover daarbij een geluidsontheffing is verleend in die zin dat de periode dat geluid 's nachts ten gehore mag worden gebracht op vrijdag 28 augustus 2015, zaterdag 29 augustus 2015 en zondag 30 augustus 2015 wordt teruggebracht van 03:00 uur naar 01:00 uur, waarbij in deze periode het geluidsniveau op de referentiepunten 1, 2 en 3 wordt vastgesteld op maximaal 50 dB(A) en wijst de verzoeken voor het overige af;
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening in het kader van de verleende ontheffing op basis van artikel 2.47a van de APV af;
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening in het kader van de verleende ontheffing gebruik openbare ruimte voor activiteiten ter voorbereiding van de opbouw en ter afronden van de afbouw van het Psy-Fi festival af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 980,--;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 498,--, zijnde € 331,-- (Stichting Groene Ster Duurzaam!) en € 167,-- ( [verzoeker] ) aan verzoekers te vergoeden.
Ten aanzien van LEE 15/2932 en LEE 15/2931:
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening inzake de op 4 augustus 2015 verleende omgevingsvergunning af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 980,--;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 498,--, zijnde € 331,-- (Stichting Groene Ster Duurzaam!) en € 167,-- ( [verzoeker] ) aan verzoekers te vergoeden.
Ten aanzien van LEE 15/2930 en LEE 15/2929:
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af ten aanzien van het weigeren om handhavend op te treden wegens strijdig gebruik.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, voorzieningenrechter , in aanwezigheid van mr. S.I. Havinga, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2015.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.