In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 30 maart 2014 in [pleegplaats] betrokken was bij een gewelddadig voorval, heeft de rechtbank op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. Tijdens de zitting op 20 juli 2015 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.S. de Groene, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S. Zwarts. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever, [slachtoffer], met kracht tegen het hoofd heeft geslagen en geschopt, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte de poging tot zware mishandeling wel bewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had kunnen toebrengen en dat hij deze kans bewust had aanvaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 63 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 120 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan immateriële schade aan de benadeelde partij, [slachtoffer]. De rechtbank overwoog dat de handelingen van de verdachte een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer vormden en dat de straf passend was gezien de omstandigheden van de zaak.