ECLI:NL:RBNNE:2015:3883

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2015
Publicatiedatum
10 augustus 2015
Zaaknummer
18.820196-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het kweken van hennep en diefstal van elektriciteit

Op 3 augustus 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het kweken van hennep en het illegaal afnemen van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in de periode van 28 maart 2013 tot en met 20 augustus 2013, opzettelijk hennep had geteeld en elektriciteit had gestolen. De verdachte werd bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S. Zwarts. Tijdens de zitting op 20 juli 2015 werd de ontkennende verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig beschouwd, vooral gezien de sterke aanwijzingen en getuigenverklaringen die hem aan de hennepkwekerij koppelden. De rechtbank achtte het bewijs voldoende om de verdachte schuldig te verklaren aan beide tenlasteleggingen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 61 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uur. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de maatschappelijke overlast die het kweken van hennep met zich meebrengt, en de financiële schade die het illegaal afnemen van elektriciteit veroorzaakte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en het tijdsverloop in deze zaak werd ook in overweging genomen. De rechtbank benadrukte dat het illegaal aftappen van elektriciteit gevaarlijke situaties kan veroorzaken en dat de verdachte handelde uit financieel gewin.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/820196-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 augustus 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juli 2015. (na verwijzing van de zaak naar de meervoudige kamer door de politierechter op 8 juni 2015)
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Zwarts.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2013 tot en met 20 augustus 2013
te [pleegplaats] , gemeente Veendam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan [pleegadres] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer vijftien kilogram hennep en/of
ongeveer zevenhonderdvijftig, althans een groot aantal hennepplanten en/of
delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2013 tot en met 20 augustus 2013
te [pleegplaats] , gemeente Veendam,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde en dat het onder 1 ten laste gelegde kan worden bewezen, in die zin dat sprake is van opzettelijk telen en verwerken (knippen) in vereniging. Wat betreft de 15 kilogram hennep is sprake van aanwezig hebben.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet is bewezen dat verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij en het aftappen van stroom. Alle getuigen hebben weliswaar naar verdachte gewezen, maar deze getuigen hebben niet het achterste van hun tong laten zien en niemand heeft met zekerheid kunnen zeggen dat de kwekerij van verdachte was. Deze getuigen hebben in opdracht van de personen die verantwoordelijk zijn, naar verdachte gewezen.
Verdachte gebruikte de keuken, waar de persoonlijke spullen en kleding van de knippers zijn aangetroffen, niet. Dat daar aan verdachte geadresseerde post lag, wil niet zeggen dat verdachte van de hennepkwekerij af wist. Dat in de woning een sterke hennepgeur heeft gehangen, zoals verbalisanten hebben opgeschreven, is hoogst onwaarschijnlijk. Het ging om een zeer professionele kwekerij, waarbij filters er juist voor zorgen dat men niets ruikt. De verbalisanten hebben dit slechts opgeschreven, omdat op basis van de stokoude anonieme melding geen machtiging tot binnentreden kon worden afgegeven.
Dat verdachte weet waar de elektriciteitskast hangt, zoals hij op de terechtzitting heeft verklaard, wil niet zeggen dat hij diefstal van elektriciteit heeft gepleegd.
Verdachte heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen op advies van een advocaat uit Rotterdam, die speciaal voor verdachte naar [plaats] is afgereisd. Ook hieruit kan worden opgemaakt dat anderen verantwoordelijk zijn voor de kwekerij.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven.
Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De door verdachte op de terechtzitting van 20 juli 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik had de voorkant -op de begane grond- van het pand [pleegadres] te [pleegplaats] in gebruik. Ik had toegang tot de meterkast.
Een proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 20 augustus 2013, opgenomen op pagina 166 e.v. van dossier nummer PL01KC-2013031284 d.d. 17 maart 2014, van Politie Eenheid Noord-Nederland, inhoudende de relatering van [verbalisant 1]
:
Op 28 maart 2013 kwam via Meld Misdaad Anoniem een melding binnen met de volgende informatie: "Hennepkwekerij in [pleegplaats] aan de [pleegadres] [nummer 1] . De kwekerij is eigendom van [verdachte] ." Naar aanleiding van deze informatie werd besloten om op
20 augustus 2013 een onderzoek in te stellen naar de woning [pleegadres] [nummer 1] te [pleegplaats] . Ter plaatse werd een sterke hennepgeur geroken die afkomstig was uit een openstaand raam uit genoemd perceel. Uit een onderzoek rond de woning bleek dat alle ramen aan de gehele achterzijde van de woning waren geblindeerd. Er werd een sterke hennepgeur geroken die afkomstig was uit een kattenluik die in een deur aan de achterzijde zat.
Bij het binnentreden werd de deur geopend door [verdachte] . In de woning roken wij een sterke hennepgeur. In het achterste gedeelte van de woning troffen wij een hennepkwekerij aan. De hennepkwekerij was voorzien van 752 planten en was deels geoogst. De geoogste planten hadden een totaalgewicht van 8 kilogram. In een afzonderlijke ruimte lagen droogrekken met een totaal gewicht van 15 kilogram gedroogde henneptoppen.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2013, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [persoon 1] :
De man stelde zich voor als [verdachte] en dat was in de woning. We gingen een keuken binnen. Ik kreeg daar een overall en uitleg van [verdachte] . [verdachte] legde uit dat ik de blaadjes ervan af moest trekken en dan in een bak moest gooien. Ik stond op zolder in de hennepkwekerij.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2013, opgenomen op pagina 81 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [persoon 2] :
Mijn broer, mijn zwager en ik moesten in de tent gaan zitten van [verdachte] . Hij heeft gezegd dat we moesten knippen. De dag ervoor hebben we ook al geknipt. [verdachte] zou mij betalen.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2013, opgenomen op pagina 112 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [persoon 3] :
Ik ben hennep gaan knippen. Ik ben in [pleegplaats] terecht gekomen via [verdachte] .
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2013, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [persoon 4] :
Ik heb daar geknipt. [verdachte] deed de deur open, aan de achterkant van het pand. We werden in een tent gezet, de jonge jongens ging naar boven. [verdachte] zei wat wij moesten doen. De jonge jongens moesten planten knippen. De toppen van de planten werden in een kist gegooid. We zijn op maandag 19 augustus 2013 tegen 08.00 uur begonnen, tot een uur of 17.00 of 18.00. Wij sliepen ook in dat pand. [verdachte] woont daar.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2013, opgenomen op pagina 144 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [persoon 5] :
Ik heb gisteren hennep geknipt. Ik heb dit in opdracht van [verdachte] gedaan.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2013, opgenomen op pagina 173 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 2] :
Op 20 augustus 2013 was ik belast met een buurtonderzoek in de [pleegadres] in [pleegplaats] . Ik ben gegaan naar [pleegadres] [nummer 2] , gelegen direct naast de hennepkwekerij. De bewoners verklaarden dat zij de buurman van nummer [nummer 1] kenden onder de naam [verdachte] en dat hij het pand sinds ongeveer drie jaar huurde.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2014, los gevoegd bij voornoemd dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 1] :
Op 20 augustus 2013 werd er aan de [pleegadres] [nummer 1] te [pleegplaats] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 752 hennepplanten. In droogrekken lag ruim 15 kilo henneptoppen te drogen.
Een schriftelijk stuk, te weten een aangifte van Enexis B.V. d.d. 23 augustus 2013, opgenomen op pagina 146 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[gemachtigde namens Enexis] :
Enexis B.V. heeft met een persoon genaamd [verdachte] een overeenkomst betreffende een aansluiting en transport van elektriciteit naar het perceel [pleegadres] [nummer 1] . De monteur constateerde op 20 augustus 2013 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie. De gasmeter was gemanipuleerd. De verzegeling van het kapje voor het telwerk was niet meer aanwezig. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennep-plantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Er is minimaal 39.884 kWh illegaal afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage en eventueel huishoudelijk verbruik.
Een proces-verbaal relaas d.d. 17 maart 2014, opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 1] :
De stroomvoorziening van de kwekerij is onderzocht door een medewerker van Enexis, in aanwezigheid van ons, verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat de stroom na de hoofdzekering werd afgetapt.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte mede verantwoordelijk was voor de aangetroffen hennepkwekerij. Het pand werd (deels) door verdachte gehuurd. Agenten hebben verklaard dat zij een sterke hennepgeur roken, niet alleen buiten het pand maar ook -nadat verdachte de deur had geopend- bij het binnentreden. De rechtbank ziet geen reden om aan deze verklaring, die op ambtsbelofte is opgemaakt, te twijfelen. Alle gehoorde medeverdachten wijzen in de richting van verdachte en verdachte geeft geen namen van personen die volgens hem voor de kwekerij verantwoordelijk zouden zijn. In dit licht gezien, acht de rechtbank de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij niets van de hennepkwekerij af wist, volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van elektriciteit. Verdachte huurde het pand reeds gedurende drie jaar en hij had toegang tot de elektriciteitskast. Ook ten aanzien van dit feit noemt verdachte geen namen van eventuele (andere) verantwoordelijken. Ook in dat licht gezien, acht de rechtbank de ontkennende verklaring van verdachte volstrekt ongeloofwaardig.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 28 maart 2013 tot en met 20 augustus 2013 te [pleegplaats] , gemeente Veendam, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bewerkt en opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [pleegadres] ) een hoeveelheid van in totaal ongeveer vijftien kilogram hennep en ongeveer zevenhonderdvijftig hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 28 maart 2013 tot en met 20 augustus 2013 te [pleegplaats] , gemeente Veendam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van verbreking.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B en C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2.
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf in de vorm van onbetaalde arbeid van 200 uur.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring mocht komen, gepleit voor een taakstraf, gelet op de richtlijnen van het LOVS.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van vijf maanden schuldig gemaakt aan het kweken van hennep waarbij de elektriciteit illegaal werd afgenomen. Verdachte heeft hierbij kennelijk uit louter financieel gewin gehandeld. De teelt en het gebruik van hennep leveren veel maatschappelijke overlast op. Daarbij komt dat deze softdrugs bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft er door zijn handelen aan bijgedragen dat de verslavingsproblematiek met alle daarmee vaak gepaard gaande vormen van criminaliteit in stand wordt gehouden. Doordat de stroom op illegale wijze is afgenomen is daarnaast financiële schade toegebracht aan de leverancier van de elektriciteit. Het illegaal aftappen van stroom kan bovendien zeer gevaarlijke situaties veroorzaken.
Voor enig vergelijk heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Als uitgangspunt voor een hennepkwekerij met 500 tot 1000 hennepplanten wordt daar een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden gehanteerd. In onderhavig geval is sprake van een kwekerij met 752 planten en daarnaast van een gekwalificeerde diefstal.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, de afgelopen vijf jaar niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf en een taakstraf moeten worden opgelegd van na te noemen duur. De rechtbank zal de gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen, mede om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten als de thans bewezen verklaarde te plegen. De rechtbank zal een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, nu zij ook de diefstal van stroom bewezen acht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 61 dagen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
60 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
2 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 200 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.H.A.M. Voncken, voorzitter, mr. F.J. Agema en
mr. T. Tanghe, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2015.