3.3.[gedaagde in het verzet] heeft aan haar inleidende vordering ten grondslag gelegd dat [eiser in het verzet] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst, doordat een auto geleverd waarvan de historie (kilometerstand, schadeverleden) niet kan worden gegarandeerd en waarvoor door de RDW geen kenteken kan worden afgegeven, zodat niet meer met de auto kan worden deelgenomen aan het verkeer. Daarbij speelt tevens een rol dat de bestolene zich op elk moment tot [gedaagde in het verzet] zou kunnen wenden teneinde de eigendom van de auto op te eisen. [gedaagde in het verzet] beroept zich er op dat aan hem niet de onbelaste eigendom van de auto is overgedragen, omdat [eiser in het verzet] niet de eigenaar was en daarmee niet beschikkingsbevoegd om de auto te verhandelen. Dat [eiser in het verzet] te goeder trouw heeft gehandeld wil [gedaagde in het verzet] wel aannemen, maar dat maakt hem niet beschikkingsbevoegd, aldus [gedaagde in het verzet].
4. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser in het verzet] tijdig in verzet is gekomen, zodat hij ontvankelijk is in zijn verzet.
5. De kantonrechter overweegt allereerst dat in het onderhavige geval geen sprake is van een tekortkoming in de zin dat de auto (materieel gezien) niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Dit maakt dat de gestelde toerekenbare tekortkoming - voor zover dat althans de bedoeling is geweest van [gedaagde in het verzet] -niet gebaseerd kan worden op artikel 7:17 BW (het conformiteitsvereiste).
6. Uit de stelling van [gedaagde in het verzet], dat aan haar niet de onbelaste eigendom van de auto is overgedragen, leidt de kantonrechter af dat zij zich voorts beroept op 7:15 BW. In artikel 7:15 lid 1 BW is bepaald dat de verkoper verplicht is de verkochte zaak in eigendom over te dragen "vrij van alle bijzondere lasten en beperkingen". De bijzondere lasten en beperkingen zoals in dit artikel genoemd betreffen echter slechts rechtsgebreken, zoals zakelijke rechten van derden of beperkingen voortvloeiend uit bijvoorbeeld octrooirechten. In dit geval is er geen sprake van dat dergelijke lasten of beperkingen op de auto zouden rusten. Naar het oordeel van de kantonrechter kan dit artikel dan ook niet ten grondslag gelegd worden aan de gestelde tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst.
7. Vervolgens komt de kantonrechter tot de vraag of [eiser in het verzet] voldaan heeft aan de in artikel 7:9 lid 1 geregelde (hoofd)verplichting van de verkoper om de verkochte zaak in eigendom over te dragen. Voor een geldige eigendomsoverdracht wordt gelet op artikel 3:84 lid 1 BW vereist: "een levering krachtens geldige titel verricht door hem die bevoegd is om over het goed te beschikken". In aanvulling hierop is in artikel 3:86 lid 1 BW bepaald dat de overdracht van een roerende zaak ondanks onbevoegdheid van de vervreemder geldig is indien de overdracht anders dan om niet geschiedt en de verkrijger te goeder trouw is. Naar het oordeel van de kantonrechter slaagt het beroep dat [eiser in het verzet] heeft gedaan op deze bepaling. Niet betwist is dat [eiser in het verzet] de auto zelf heeft gekocht bij een autohandelaar en dat hij de daarvoor bedongen koopprijs heeft voldaan. Daarnaast is niet in geschil - [gedaagde in het verzet] heeft dit immers niet betwist - dat [eiser in het verzet] te goeder trouw was ten tijde van de koop en doorverkoop (op dezelfde dag) van de auto. Gelet hierop moet worden aangenomen dat hij de auto rechtsgeldig aan [gedaagde in het verzet] heeft overgedragen, zodat wat betreft de eigendomsoverdracht niet kan worden gesproken van een tekortkoming.
8. De kantonrechter overweegt tot slot nog het volgende. Dat [gedaagde in het verzet] in de onderhavige zaak gedupeerd is en schade lijdt staat wel vast. [gedaagde in het verzet] heeft immers zelf de koop met degene die de auto van haar heeft gekocht ongedaan gemaakt en de betaalde koopsom aan deze koper terugbetaald. [gedaagde in het verzet] blijft nu zitten met een auto waarvoor geen nieuw kenteken kan worden aangevraagd, en waarbij zij het risico loopt dat degene van wie de auto gestolen is de eigendom hiervan alsnog kan opeisen (gelet op artikel 3:86 lid 3 BW). Deze omstandigheden moeten echter in de onderhavige situatie - waarin [eiser in het verzet] ook geen blaam treft - voor risico van [gedaagde in het verzet] blijven.
9. [gedaagde in het verzet] zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten aan de zijde van [eiser in het verzet] worden begroot op:
- explootkosten € 77,52
- overige kosten € 11,00
- salaris gemachtigde
€ 600,00(2 punten x tarief € 300,00)
totaal € 688,52