ECLI:NL:RBNNE:2015:3796

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2015
Publicatiedatum
4 augustus 2015
Zaaknummer
18.720170-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor winkeldiefstal en lokaalvredebreuk met ISD-maatregel

Op 4 augustus 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van winkeldiefstal en lokaalvredebreuk. De verdachte, met een omvangrijk strafblad, heeft op 23 mei 2015 drie truien gestolen uit de winkelvoorraad van Vero Moda en is meermalen wederrechtelijk binnengedrongen in winkels waar hem de toegang was ontzegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder al meerdere vrijheidsstraffen heeft ondergaan, maar dit hem niet heeft weerhouden van het plegen van nieuwe misdrijven. De reclassering heeft de kans op recidive als hoog ingeschat, wat de rechtbank heeft doen besluiten om de ISD-maatregel op te leggen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de overlast die de verdachte heeft veroorzaakt en zijn status als veelpleger in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720170-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 augustus 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 juli 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 mei 2015 te [pleegplaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen drie truien, althans een hoeveelheid kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vero Moda, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 mei 2015 te [pleegplaats] , althans in Nederland, drie truien, althans een hoeveelheid kleding heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die truien, althans die kleding, wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 23 mei 2015, te [pleegplaats] , meermalen, althans eenmaal, in een besloten lokaal gelegen in het centrum van [pleegplaats] , alwaar een zogenaamd Collectief Winkelverbod kan worden opgelegd, en in gebruik bij het winkelbedrijf Xenos en/of Hema en/of Albert Heijn, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte (telkens) wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 8 mei 2014 schriftelijk de toegang tot die winkels ontzegd voor de duur van 24 maanden.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het onder 1. primair ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juli 2015;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015146427-5,
d.d. 23 mei 2015, inhoudende de verklaring van [persoon 1] .
De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 2. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 23 mei 2015 in de Xenos, de Hema en de Albert Heijn te [pleegplaats] geweest. Ik herinner mij dat ik eerder van een beveiligingsbeambte een winkelverbod heb gekregen.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL0100-2015164919, gesloten op 23 juni 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal en andere geschriften, waaronder:
2.1.
een geschrift, zijnde een formulier Aanzeggen Collectief Winkelverbod, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aanzeggen Collectief Winkelverbod. Uitgereikt aan: [verdachte] .
U wordt met ingang van heden, 8 mei 2014, voor de duur van 24 maanden de toegang tot alle aangesloten winkels, gelegen in de binnenstad van [pleegplaats] , ontzegd. De winkels zijn herkenbaar aan de sticker zoals afgebeeld op dit formulier.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2014186943-8, d.d. 20 december 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 29 december 2014 heb ik [verdachte] de werking van het collectief winkelverbod uitgelegd. Ik heb hem meegedeeld dat alle aangesloten winkels, herkenbaar aan de sticker op het formulier binnen 24 maanden vanaf 8 mei 2014 niet door hem betreden mogen worden. Wordt één van deze winkels wel door [verdachte] betreden, dan zal hij worden aangehouden.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015157277-1, d.d. 3 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2] :
Naast de toegangsdeur van de Xenos, [adres 1] te [pleegplaats] , is duidelijk zichtbaar een sticker aangebracht. Op deze sticker staat vermeld dat men deelnemer is aan het collectief winkelverbod.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015158265-1, d.d. 4 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2] :
Naast de toegangsdeur van de Hema, [adres 2] te [pleegplaats] , is duidelijk zichtbaar een sticker aangebracht. Op deze sticker staat vermeld: deelnemer collectief winkelverbod.
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015162403-1, d.d. 8 juni 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2] :
Naast de toegangsdeur van de Albert Heijn, [adres 3] te [pleegplaats] , is duidelijk zichtbaar een sticker aangebracht. Op deze sticker staat vermeld dat men deelnemer is aan het collectief winkelverbod.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen wordt verklaard. Op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 23 mei 2015 te [pleegplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen drie truien, toebehorende aan Vero Moda;
2.
hij op 23 mei 2015 te [pleegplaats] , meermalen, in een besloten lokaal gelegen in het centrum van [pleegplaats] , alwaar een zogenaamd Collectief Winkelverbod kan worden opgelegd, en in gebruik bij Xenos, Hema en Albert Heijn, telkens wederrechtelijk is binnengedrongen; immers was verdachte met ingang van 8 mei 2014 schriftelijk de toegang tot die winkels ontzegd voor de duur van 24 maanden.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal;
2. in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen; meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Motivering straf of maatregel
Bij de bepaling van de straf of maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem door Verslavingszorg Noord Nederland op 14 juli 2015 opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Daarnaast heeft hij meerdere malen lokaalvredebreuk gepleegd. Verdachte heeft door deze feiten te plegen overlast en schade veroorzaakt.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij de afgelopen jaren veelvuldig strafbare feiten heeft gepleegd. Verdachte staat al geruime tijd geregistreerd als veelpleger. Een groot aantal opgelegde vrijheidsstraffen hebben hem er niet van weerhouden opnieuw meerdere misdrijven te begaan. De rechtbank is van oordeel dat de te kiezen sanctiemodaliteit thans primair gericht moet zijn op de beveiliging van de maatschappij.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) wordt opgelegd. De raadsman heeft betoogd dat niet is voldaan aan het in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (hierna: de richtlijn) opgenomen criterium. Dit criterium houdt kort gezegd in dat er in de vijf jaren voorafgaand aan het feit voor meer dan tien misdrijffeiten proces-verbaal tegen een verdachte moet zijn opgemaakt. De raadsman stelt dat misdrijffeiten ten aanzien waarvan een veroordeling is gevolgd die nog niet onherroepelijk is, niet mogen worden meegeteld. De rechtbank volgt deze redenering niet. Of voor de misdrijffeiten een - al dan niet onherroepelijke - veroordeling is gevolgd, is niet relevant. Slechts feiten die in een vrijspraak of een technisch sepot zijn geëindigd, zijn uitgesloten van de telling.
Verdachte voldoet aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel. Hij heeft een misdrijf begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verder is verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan dit misdrijf ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld, is het feit begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Voorts eist de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel.
De rechtbank stelt verder vast dat is voldaan aan het in de richtlijn vervatte criterium, nu tegen verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de gepleegde feiten processen-verbaal zijn opgemaakt voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing het advies in bovengenoemd voorlichtingsrapport in aanmerking. De reclassering geeft hierin aan dat zij geen andere mogelijkheid ziet dan oplegging van de ISD-maatregel te adviseren. Het recidiverisico is hoog. De reclassering acht geen strafrechtelijke modaliteit beschikbaar waarmee beperking van de maatschappelijke gevolgen van het delictgedrag op een andere wijze kan worden bewerkstelligd.
Dit alles afwegend acht de rechtbank oplegging van de maatregel geboden ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 57, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. R.B.M. Keurentjes en mr. F. Sieders, rechters, bijgestaan door mr. J.C. Huizenga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 augustus 2015.
Mr. Keurentjes is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sieders
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Huizenga
locatie Leeuwarden,